'Homoseksuele gerichtheid' zegt niets over leeftijd

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Bij nota van wijziging is, zonder dat de Tweede Kamer daarom vroeg, de discriminatiegrond 'seksuele gerichtheid' veranderd in 'hetero- of homoseksuele gerichtheid'. De noodzaak van een verbod tot het aanzetten tot haat, geweld en discriminatie wegens seksuele gerichtheid had niet treffender geïllustreerd kunnen worden door deze wijziging. Kennelijk is de minister van Justitie van mening dat een verbod op discriminatie minder noodzakelijk is naarmate zulke discriminatie frequenter plaatsvindt.

Blijkens de memorie van antwoord lijkt de minister maar niet te willen weten wat 'homoseksuele gerichtheid' inhoudt. Volgens zijn antwoord aan de GPV- fractie gaat het om "gedragingen van volwassenen onderling". Waarmee met een pennestreek de bescherming vervalt van alle homoseksuele jongeren en een deel van de homoseksuele volwassenen. 'Homoseksuele gerichtheid' zegt toch niet meer dan dat de gewenste partners van het eigen geslacht zijn en zegt immers niets over hun leeftijd.

De nu voorgestelde wetstekst verbiedt daardoor uitsluitend nog discriminatie op grond van het geslacht van de gewenste partner, niet meer die op grond van enige andere eigenschap van de voorkeur of relatievorming. Of dat echt de bedoeling van de minister was, is niet direct duidelijk. Maar de rechter zal straks alleen kunnen kijken naar wat er in concreto in de wet staat. De nota van wijziging berust op het hardnekkige misverstand dat er naast 'hetero- en homoseksuelen' groepen mensen zouden bestaan die tot een 'derde' voorkeur, en niet tot een van de eerste twee zouden horen. 'Derde voorkeuren' - psychiaters onderscheiden lange reeksen, van acrotomofilie tot zoöfilie - zijn echter alleen maar andere eigenschappen van diezelfde homo's en hetero's. Wanneer inderdaad al deze eigenschappen uit de wet verdwijnen, wordt deze tot verdwijnens toe uitgehold. [...]

bron: Citaat uit brief, betreffende wetsvoorstel 20239, door drs. L.C. Palm (lid landelijk bestuur N.V.I.H. COC) aan de leden van de Vaste Kamercommissie voor Justitie; 25 januari 1989