Bitterzoete overvloed - De wereld van Willem de Mérode

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Bij hem [Willem de Mérode] ging het om pedofilie in de letterlijke betekenis van het woord: vriendschap voor kinderen en jeugdigen, in zijn geval jongens tussen ongeveer tien en achttien jaar. Pedoseksualiteit viel buiten de door hem aanvaarde levensovertuiging en strookte bovendien niet met zijn karakter. [Noot bij deze tekst:] Opmerkelijk is in het spraakgebruik het slordige samenvallen van de begrippen pedofilie en pedoseksualiteit. Zelfs de 'grote Van Dale' vat ze op als identiek. [...]

En dan was er nog Jop Buikema (1907-1988), die door Keuning [echte achternaam van De Mérode] Jopie genoemd werd. Pas uit de poëzie na 1924 zijn duidelijk gedichten aan te wijzen die voor hem geschreven zijn. Jop zat niet bij [onderwijzer] Keuning in de klas omdat hij pas later in de school instroomde. Wel kwam hij als jongen van zijn twaalfde tot zijn zestiende geregeld bij hem in zijn kamer. Seksuele contacten waren er niet, het bleef bij een aanhaling als blijk van genegenheid. De zielsverbondenheid die de jongen voelde, bleef bestaan ook na de dood van Keuning. [...]

Ernst Groenevelt en Willem Keuning waren, literair en erotisch, verwante zielen. Maar de verschillen tussen hen waren zo groot dat ze tot conflicten leidden. [...] Ernst was belijdend Nederlands-hervormd en combineerde dit zonder al te veel gewetensbezwaar met seksuele omgang met minderjarige vriendjes. Bij hem thuis werden regelmatig pedoseksueel getinte bijeenkomsten gehouden. Willem ontving kuis een aantal vriendjes bij zich thuis, hij gaf hun hoogstens een voorzichtige knuffel en wilde geen pedoseksuele praktisering uitlokken. Dit laatste had ongetwijfeld te maken met het sterke zondebesef, zoals dat uit menig gedicht van hem blijkt. [...]

Keuning maakte onderscheid tussen platonische gevoelens en pedoseksuele handelingen. Hij kon het niet verwerpelijk vinden dat hij graag iets voor jongens wilde doen, hen wilde bemoederen, hun lichaamsbouw bewonderen. Zijn pedagogische eros was sterk. Door schade en schande [veroordeeld voor seksueel contact met een jongen van zestien] was hij nu meer dan vroeger tot de overtuiging gekomen dat hij zich moest onthouden van pedoseksueel contact. Maar de liefde die vriendschap heet wilde en kon hij niet opgeven, hij aanvaardde die zelfs als een geschenk.

bron: Uit het biografie 'Bitterzoete overvloed - De wereld van Willem de Mérode' door Hans Werkman; Uitgeverij Aspekt; 2011