Brief Tweede Kamer zedenmisdrijven

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

De zedenwetgeving biedt strafrechtelijke bescherming tegen onvrijwillige of ongelijkwaardige seksuele interactie. De beschermde belangen zijn de lichamelijke en de seksuele integriteit en het seksuele zelfbeschikkingsrecht. Kwetsbare personen, onder wie kinderen, nemen binnen de zedenwetgeving een speciale plaats in. Onder invloed van internationale regelgeving is de strafrechtelijke bescherming van kinderen uitgebreid tot de voorfase van lichamelijk seksueel misbruik, uit een oogpunt van bescherming tegen doorkruising van de seksuele ontwikkeling van kinderen. Het wederrechtelijke karakter van seksuele handelingen komt tot uitdrukking in het bestanddeel "ontucht". Onder ontucht wordt verstaan: seksuele handelingen in strijd met de sociaal-ethische norm. De zedenwetgeving laat ruimte voor veranderende maatschappelijke opvattingen. Bij de interpretatie van de strafbepalingen heeft de rechter de mogelijkheid om via het ontucht-bestanddeel maatschappelijke ontwikkelingen mee te nemen door delictsomschrijvingen ruimer dan wel beperkter te interpreteren. Tegelijkertijd is het een taak van de wetgever om nieuwe ontwikkelingen niet uit het oog te verliezen en het juridisch kader zodanig in te richten, dat de zedenwetgeving een adequate reactie biedt op onwenselijk en strafwaardig seksueel gedrag en daarvan, mede met het oog op de voorzienbaarheid, een adequate weergave verschaft. [...]

De algehele onderzoeksconclusie [WODC-onderzoek naar herziening van de zedenwetgeving, uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen] 10 is dat de zedentitel integraal dient te worden herzien. Volgens de onderzoekers kan de zedentitel toegankelijker worden vormgegeven dan nu het geval is. Voorts bevat het onderzoek een aanbeveling om de beschermingsomvang van de zedentitel op een aantal onderdelen nader te bezien. Op basis van interviews met praktijkjuristen destilleren de onderzoekers een aantal vraagstukken, zoals de strafbaarstelling van seksuele communicatie met kinderen en de uitbreiding van de bescherming tegen lichamelijke ontucht, die de onderzoeksopzet te buiten gaan. Deze vraagstukken doen de vraag opwerpen in hoeverre de huidige zedenwetgeving maatschappelijk gezien nog bij de tijd is.

bron: 'Brief Tweede Kamer Zedenmisdrijven' door De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur; www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-veiligheid-en-justitie/documenten/kamerstukken/2016/02/29/brief-tweede-kamer-zedenmisdrijven; Rijksoverheid.nl; 29 februari 2016