Brief vanuit de gevangenis

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Joop Wilhelmus

De Kantelberg, sept 1993

Ik zit nu sinds januari 1992 gevangen op beschuldiging van ontucht met mijn dochters, waaronder verkrachting van mijn twaalfjarige dochter. Beide beschuldigingen zijn vals.
Ik wil hier graag de ware toedracht beschrijven. Ik ben de redactie van Nieuwmens erkentelijk dat ze mij daartoe in de gelegenheid stelt. Het is bijna onmogelijk om in dit soort zaken een onbevooroordeelde berichtgeving te krijgen.
Iedereen die mijn naam kent verbindt deze met de bladen Chick en Lolita van eind jaren zestig en begin jaren zeventig. In 1970 wonnen wij het Chick-proces voor de Hoge Raad, waardoor pornografie feitelijk uit het strafboek verdween. Het blad Lolita was eigenlijk een logisch gevolg van de lange strijd om seksuele bevrijding die ik en velen van mijn generatie voerden. Wij vonden dat ook kinderen, dus jongeren onder de 16 jaar, plezier aan sex konden beleven, dat ze dus echte seksuele voorlichting zouden moeten hebben, in plaats van bangmakerij. Wij geloofden - en hiermee bedoel ik niet alleen een kleine groep - dat als kinderen hun seksuele nieuwsgierigheid en verlangens konden bevredigen, dat dat goed was voor hun ontwikkeling en indirect ook goed voor de hele maatschappij. We geloofden ook dat leeftijd bij seks tot op zekere hoogte geen rol moest spelen. Dit is misschien moeilijk te begrijpen voor met name jongere mensen die in het aids-tijdperk zijn opgegroeid, met de daarbij horende duistere sfeer van verdachtmaking en bangmakerij, waarvan wij gehoopt hadden dat die nooit meer terug zou komen. Als er nu iets over kinderseks in het nieuws komt, dan gaat het over misbruik, mishandeling, incest, verkrachting. Een groot deel van die verhalen, zo blijkt telkens weer, zijn zwaar overdreven, of zelfs helemaal uit de duim gezogen. Het doet mij heel griezelig aan als ik zie wat een heksenjachtsfeer er ten aanzien van kinderseks in de laatste tien jaar is gegroeid. Van mijn kant wil ik wel ten overvloede verklaren dat wij ons in onze bladen altijd tegen misbruik, laat staan seksuele mishandeling of verkrachting, hebben uitgesproken. Onder de mensen die Lolita lazen waren niet de minsten. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en het Ministerie van WVC hadden een abonnement, hoogleraren aan diverse universiteiten spraken er in positieve zin over, de schrijver Louis Paul Boon vond 't 'het belangrijkste en boeiendste blad van de afgelopen 50 jaar.' Ik werd door diverse universiteiten, in binnen- en buitenland, uitgenodigd om lezingen te geven. Ik werd gezien, en zag mijzelf ook wel, als een soort symbool van de 'seksuele revolutie'. Dat ik er ook nog goed geld mee verdiende was heel prettig. Sommige mensen hebben daar bezwaar tegen. Laat ik eerlijk zeggen dat ik geen heilige ben. Ik zag mezelf als iemand die iets goeds verkocht, minstens zo goed als bier en zeker beter dan wapens. Iedereen accepteert dat met die dingen geld verdiend wordt, waarom zou dat dan niet met sex mogen?
Maar die tijd is voorbij.
Op 16 mei 1992 zei Prof. Dr. H.Crombag in een interview met de NRC naar aanleiding van het boek Dubieuze Zaken, over kwalijke strafrechtzaken in Nederland, dat hij wel eens tegen zijn dochter zei: 'Lieverd, als je me wilt pakken, echt wilt pakken, moet je roepen dat ik een oude viezerik ben die je vroeger misbruikt heeft. De kans dat ik daar heelhuids vanaf kom is gering. Want in dit land ben je je leven strafrechterlijk niet meer zeker.'
Dat heb ik dus op harde wijze mogen ondervinden.
Het begon eigenlijk al met de arrestatie. Ik kwam op 8 januari 1992 op Schiphol aan. Voordat ik wegging had ik afgesproken dat ik thuis eens wat orde op zaken zou stellen. Mijn middelste dochter (16) ging met druggebruikers om, spijbelde doorlopend waardoor ze in één jaar tijd drie scholen bezocht, stal thuis geld en cheques en maakte haar moeder soms wanhopig. Ik was altijd veel weg, had ook een tijdje bij een andere vriendin gewoond, en het gezinsleven ging dus behoorlijk langs mij heen. Ik kwam thuis als een soort ouder iemand die problemen oploste. Dat lukte ook meestal wel. We waren vier kinderen, de oudste dochter was 29, een prima meid, en uit huis, en dan was er nog een dochter van 12 en een zoon van 10.
De middelste dochter gaf telkens weer problemen. Ik probeerde er van alles aan. Ik was zelf in mijn jeugd ook niet de makkelijkste geweest en dat probeerde ik in gesprekken over te brengen. Ik had haar een paard gegeven onder de belofte dat ze haar leven zou beteren. Uiteindelijk moest ik dat dier met groot verlies verkopen omdat ze het totaal verwaarloosde en men zelfs de dierenbescherming had gewaarschuwd. Enfin, het werd van kwaad tot erger, en na de herhaalde diefstallen en wangedrag was voor mij de maat vol. Er zou en moest een eind aan het wangedrag komen en ik had afgesproken dat daarmee een grondig begin gemaakt zou worden als ik terugkwam uit Spanje.
Mijn huis zou ik echter niet meer zien. Tot mijn stomme verbazing werd ik in het vliegtuig gearresteerd door de marechaussee en geboeid als een soort gevaarlijke terrorist afgevoerd. Om drie uur diezelfde nacht bracht de recherche mij naar een politiecel in Dordrecht. Opnieuw geboeid met de handen op de rug. De volgende dag kreeg ik te horen dat ik verdacht werd van incest met mijn dochters. Twee dagen later deelde men mij mee dat ik de jongste dochter (12) zelfs tweemaal 'verkracht' zou hebben. Mijn mond viel open, maar tegelijk schoot de gedachte door mij heen: 'Dat heeft de middelste geflikt.' Wat ik echter niet begreep, was dat ook de anderen een klacht hadden ingediend. Toch vertrouwde ik erop dat de politie spoedig door het verhaal heen zouden prikken, en ik maakte me nog niet al te veel zorgen. Ik geloofde het eigenlijk helemaal niet, het leek een boze droom. Ik kwam bedrogen uit. De machinerie was in werking gesteld. Het politieverhoor maakte, achteraf gezien, al duidelijk dat ik niet geloofd werd, wat ik ook zei. Om een voorbeeld te noemen: 'Als ik mijn dochter van 12 verkracht zou hebben, dan moet dat te zien zijn,' zei ik, 'dan wil ik dat ze door een dokter onderzocht wordt.' 'U hebt niets te willen,' zei de officier van justitie. 'U hebt niets te willen,' zei de rechter-commissaris.
Even dreigde de buit hen te ontglippen. Mijn oudste dochter, die zich aanvankelijk voor het karretje van de middelste had laten spannen, hoorde haar zeggen dat het een opzetje was, en dat de jongste moest 'volhouden'. De oudste nam toen de jongste mee naar de dokter. Uit het onderzoek bleek dat ze nog maagd was, en dat de ingang van de vagina zo nauw was, dat hij niet eens een vinger in kon brengen. Hij konkludeerde dan ook dat zij geen gemeenschap kon hebben gehad. Hij zette dit zwart op wit en, samen met mijn twee dochters, tekende hij die verklaring. De oudste dacht dat hiermee het tegenbewijs wel geleverd was.
Ze kwamen bedrogen uit.
's Avonds nog kwamen twee rechercheurs bij de jongste, die alleen in gezelschap van de middelste was, en lieten haar een verklaring tekenen waarin stond dat ze bij haar 'oorspronkelijke' verklaring (daarover verderop meer) bleef. Ze gingen bij de oudste langs en verweten haar 'de zaak om zeep te helpen'. De rechter-commissaris zei tegen haar dat het 'niets uitmaakte' dat de jongste nog maagd was, 'omdat bij die jonge meisjes het maagdenvlies heel snel weer aangroeit'. Deze bewering staat zwart op wit in het proces-verbaal.
Hoe zat het nu met de verklaringen van mijn jongste dochters, die (tegen de regels) in elkaars bijzijn ondervraagd waren? In de oorspronkelijke verklaring heeft de middelste het steeds over 'verkrachting' van de jongste. Na de verklaring van de arts bij wie de jongste had opgebiecht dat het verhaal verzonnen was, verandert de middelste haar verklaring in: 'Ik begrijp die drukte niet. Ze heeft toch niet gezegd dat ze verkracht is? Alleen maar dat hij het geprobeerd heeft.' De verklaringen van de jongste zijn dan ook bijzonder verward. In de ene verklaring staat dat ze 8 was toen 'het gebeurde', in de andere 11, dan weer 10. Over de frequentie waarmee 'het gebeurde' sprak ze in het eerste gezamenlijke verhoor haar zusje na: 'twee keer in de week', In de volgende verklaring was dat 'heel vaak', in de daaropvolgende was het 'één keer' geworden, en daarna eigenlijk helemaal niet. Het vermocht weinig indruk op het gerechtshof te maken. Niet dat men niet concludeerde en alles wilde weten. Een vraag was bijvoorbeeld wanneer en hoe wat dan ook dan wel gebeurde. Ik was meer in het buitenland dan thuis. De verklaringen waren zacht gezegd verwarrend en tegenstrijdig. Niemand had ooit iets van de anderen gemerkt, wat vreemd is in een gezin waar de deur altijd openstond en waar het dagelijks wemelde van de vriendjes en vriendinnetjes. 'Het gebeurde als ma de fietsen wegzette.'
'Nee, dat kan niet', zei ma. 'Dat duurde hooguit twee minuten.'
'Gewoon vlug,' zei de middelste.
'Hoe bedoel je, vlug?' vroeg het hof.
'Nou, onder het voorbijgaan.'
Ik mag dus in het Guinness Book of Records voor de snelste verkrachting ooit gepleegd.
Bepaalde verklaringen werden voor het hof eenvoudig omgedraaid. Zo was er een verklaring van de jongste dat ze hevig ongesteld was geweest op een avond dat er iets gebeurd zou zijn. Er waren echter nergens sporen van bloed. Dat kon dus niet. Ineens stond er nu dat ze juist niet ongesteld was. Wat in mijn nadeel was werd als bewijs geaccepteerd.
In Dordrecht, waar ik op vijf punten terechtstond, werd ik vier daarvan vrijgesproken, en op het punt van de 'gemeenschap' met mijn jongste dochter tot 21 maanden veroordeeld. Het doktersarrest kwam daarbij niet ter sprake. Ik ging in hoger beroep. En wat gebeurde daar? De procureur-generaal liet, omdat nu de doktersverklaring wel ter sprake kwam, de aanklacht wegens 'gemeenschap' vallen en moest daarvoor vrijspraak vragen. Dus het enige punt waarop ik in Dordrecht veroordeeld was. Daartegenover hield hij echter één lang betoog tegen de kinderporno waarvan ik het symbool zou zijn, en de ontucht die hij wel bewezen achtte. Dus de punten waarvan ik in Dordrecht was vrijgesproken. Hij eiste daarvoor ZES jaar. En wat doet het hof? Het veroordeelt mij op 3 punten, en een daarvan is - u gelooft het niet - de gemeenschap. Vier jaar krijg ik, en vooral die gemeenschap, zegt de presidente, neemt zij mij kwalijk. En zo komt het dus ook in de krant. 'Het hof achtte bewezen dat verdachte zijn jongste dochter verkracht heeft.'
De andere punten hadden dus betrekking op 'ontucht' en 'kinderpornografie'. Laat ik daarover ook iets vertellen.
Ik hen inderdaad, zoals ik boven al vertelde, kinderpornografie verspreid, verkocht. Dat was in een tijd waar zo goed als iedereen anders over seks dacht dan nu. Het was toen ook niet verboden. Wat mij gebleken is, is dat het heel erg moeilijk is om dat mensen aan het verstand te brengen. Je wordt eigenlijk al als een misdadiger beschouwd, en bij verhoren en voor de rechtbank blijkt dit onderwerp net als in de krant en op de televisie onmiddellijk de heftigste negatieve reacties op te roepen. Twintig jaar geleden was dat anders. Mijn oudste dochter heeft die tijd als jong meisje meegemaakt. Wij deden aan naturisme, we hadden soms hele grote feesten, en daar deden kinderen gewoon aan mee. Ook mijn oudste dochter.
Wat men nu deed was mij gemeenschap met mijn oudste dochter aanwrijven, hoewel dat dus niets met de aanklacht te maken had. Ook al zou dat verjaard zijn, het zou mij extra verdacht maken. De oudste ontkende ten stelligste, net als ikzelf, dat er ooit gemeenschap zou zijn geweest. Het is ook nooit gebeurd. In plaats van deze ontkenning tekende de griffier in de stukken op dat het antwoord 'ja' was geweest. Weer ontkenden wij beiden, maar de officier trok zich daar ter zitting niets van aan en beweerde dat wij wel gemeenschap hadden gehad, maar dat ik daar (ik neem aan helaas) niet voor kon worden veroordeeld. Ik zie mijn oudste nog verontwaardigd omhoog veren, toen ze dat hoorde. Haar protest werd genegeerd.
Tenslotte werd ik dan ook beschuldigd van het produceren en verspreiden van kinderporno. Dat had ook niets met de aanklacht te maken, maar het maakte mij extra verdacht. En, ik kan het niet anders zien, er moest op mij wraak genomen worden. Ik was het symbool van het kwaad. Al was dat kwaad dan uit het recente verleden, toen ik er niet voor in de gevangenis gezet kon worden. Ik beschouw dit als het meest griezelige van mijn proces. Haat kan ik mij voorstellen, maar haat mag nooit in de plaats van recht komen.
Dezelfde nacht dat ik uit het vliegtuig gehaald werd, zo hoorde ik later, deed de politie een inval in de woning van mijn echtgenote. Men nam honderden dia's in beslag van naturistenterreinen. Ik deed daar promoties voor. Ook zwart-wit foto's. Volkomen normaal met publicatierechten gekocht van een officieel persburo voor naturistenzaken en mij in bruikleen gegeven om over volgorde e.d. te adviseren. Het archief met oude foto's uit de Lolita-periode ging mee, en ook eigen en andermans naturistenvideo's, privé- en vakantiefoto's. Hoewel deze zaken absoluut niets met de aanklacht te maken hadden, offerden de officier van justitie en de rechter-commissaris er kennelijk graag hun nachtrust voor op om belastend materiaal bij mij thuis aan te treffen.
Het politieverhoor was een nachtmerrie. Men probeerde de Lolita-foto's als recent voor te stellen. Omdat ik kon aantonen dat ze 20 jaar oud waren, wilde men mij op alle foto's herkennen, terwijl ik nergens op sta. Zo waren er ook nog foto's van het strand, zoals die in duizenden gezinnen rondslingeren. In mijn geval kregen die kiekjes echter een duistere bijbetekenis. Het leek alsof men echt geloofde dat men een internationale pornomaffia aan het oprollen was. Er zat in de postbus een Engelse brief van iemand die vroeg of er behalve naturistisch materiaal ook iets meer was. Dit was volgens de officier 'bewijs' dat er in porno gehandeld werd. Een ander 'bewijs' werd als volgt gefabriceerd: Van een op het strand gymmend meisje zette men, net op het moment dat ze een radslag maakte, het beeld stil. Daarvan maakte men een foto, en die werd aan de rechter voorgelegd.
'Is dat naturisme?' vraagt deze.
'Ja, edelachtbare. Normaal gaat dit in een fractie van een seconde voorbij. Het is niet bedoeld om precies op dat moment stil te zetten.'
Men legde foto's voor van mijn jongste dochter die met een vriendinnetje mannequin speelt. Ze staan er volkomen gekleed op, maar mijn dochter heeft haar vinger in haar mond. Daarom is het 'porno'. Wat bezielt mensen dat ze dit soort 'bewijzen' geloven?
Ik kon niet voor de 'porno' worden veroordeeld, maar het maakte mij wel verdacht. Ik was de 'crimineel' bij uitstek. Ik ben tegen het vonnis van 4 jaar wegens ontucht en verkrachting in beroep gegaan bij de Hoge Raad. Zoals bekend houdt deze zich uitsluitend bezig met vormfouten, niet met de zaak zelf. Ik had dus eerlijk gezegd niet veel hoop.
Maar wat bleek? Het hof in Den Haag had mij, zo schrijft de Hoge Raad nu, op grond van een FOUT artikel veroordeeld! Het vonnis wordt dus vernietigd.

HOERA!? Helaas. In dezelfde brief vertelt de Hoge Raad mij dat zij zelf het vonnis verbeterd zal opstellen zonder dat dat voor mij of mijn situatie gevolgen heeft. Nu rest mij nog het Europese Hof van Justitie.
Toch is er ook een lichtpuntje. Na mijn veroordeling zijn er steeds meer stemmen opgegaan om te protesteren. Er is een handtekeningenactie begonnen, waar mijn oudste dochter de coördinatie van heeft. Dat verheugt me en het geeft hoop. Het verstand en de liefde moeten het kunnen winnen van domheid en haat. Ik groet alle lezers van Nieuwmens.

Joop Wilhelmus


Bovenstaande brief van Joop Wilhelmus hebben we in z'n geheel afgedrukt. Hij spreekt voor zich. Joop Wilhelmus zit in een voor afbraak bestemde gevangenisvleugel zonder ventilatie, zonder toilet, zonder raam. Hij mag 1 maal per week 1 uur bezoek ontvangen. Toen zijn moeder overleed mocht hij niet naar haar begrafenis. Dit is maar één voorbeeld. Er is een handtekeningenactie om Joop vrij te krijgen. Als je daaraan mee wilt doen, stuur dan je handtekening naar onze postbus. Wij zorgen dan voor doorzending. Je kunt ook aan Joop zelf een teken van (mede)leven sturen. Dat betekent veel voor iemand in de bak. Het adres is: Joop Wilhelmus, C-034, De Kantelberg, Pompstationsweg 14, 2597 JW Den Haag. DOEN! [Deze tekst is uit 1993 en een brief sturen is niet meer nodig.]

bron: 'Brief vanuit de gevangenis' door Joop Wilhelmus; Nieuwmens (redactie: Dik Brummel, Yvonne van Santen & W. Smith), jaargang 17, oktober 1993