De Bolderkar-affaire

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Een vrouw staat met haar jongste kind in de armen en dreigt zich uit het raam te gooien. Haar man is even tevoren door de politie gearresteerd. De drie politiemannen zijn nog niet vertrokken of drie andere functionarissen komen binnen. Ze zeggen dat zij van de Raad voor de Kinderbescherming zijn. Ze vertellen dat het oudste kind door de kinderrechter onder toezicht is gesteld en voorlopig niet meer thuiskomt. Ook het jongste komen zij nu ophalen. Met dit aangrijpende beeld in NRC Handelsblad van 9 december 1988 begon de Bolderkar-affaire. [...]

Eén deskundige is in verloop van tijd afgevallen. Men komt de naam McIver niet meer tegen naast die van Wakefield en Underwager. Hij is blijkbaar toch het soort gezelschap waarin men zich niet kan vertonen. McIver is in de Verenigde Staten vaak opgetreden als getuige à decharge bij incestzaken. Hij is veroordeeld voor het geknoei met getuigenmateriaal en heeft schadevergoeding betaald aan een patiënt die hij tot seks zou hebben gedwongen. Zijn vergunning om zijn praktijk als psycholoog uit te oefenen is ingetrokken. (Bron: het American Prosecutors Research Institute.) [...]

De kwaliteitskrant NRC Handelsblad maakte nieuws. En liet tegelijk de kans voorbijgaan zijn lezers te informeren over kindermishandeling. Het had zo mooi kunnen zijn: Kindermisbruik of oudermishandeling. De NRC, voor wie de nuance zoekt. Maar NRC-redacteur Marcel Haenen wilde het hoofd van Van Deutekom met haar poppenfamilie [anatomisch correcte poppen]. Niet dat de nuance niet te vinden was, ergens in de zesde of zevende alinea voorbij kop en inleiding. De verslaggeving van de NRC uit die tijd is een studie waard. [...]

De kinderen van de affaire zijn intussen anderhalf jaar ouder. Ze duiken af en toe nog op in de kranten bij een herinnering aan de Bolderkar. Uithuisplaatsingen en ondertoezichtstellingen, dan wel de beëindiging van een maatregel, kunnen gebruikt worden in de strijd van bewijs en tegenbewijs rondom de Bolderkar. Voor tien Bolderkar-pupillen werd een maatregel genomen. Negen van de tien zijn indertijd uit huis geplaatst; in één geval heeft de rechter de vader tijdelijk verboden thuis te komen. Van die negen kinderen zijn vier intussen weer terug naar huis of naar familie. In twee van die vier gevallen heeft de rechter al vrij snel een einde gemaakt aan de uithuisplaatsing, daarbij was één beroepszaak. Vijf uit, vijf thuis, resultaat fifty-fifty; het lijkt om het even. Uit of thuis: het blijft een rekensom van ellende. Vijf kinderen uit, gescheiden van de ouders. Twee kinderen zijn, nog steeds, opgenomen in een psychiatrische inrichting voor kinderen.

bron: Artikel 'De Bolderkar-affaire' door Ursula den Tex; Vrij Nederland; 2 juni 1990