De NVSH bestaat 120 jaar - Een overzicht: 1881-2001

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Dr. Frits Bernard

De Nieuw-Malthusiaanse Bond

De geschiedenis van de NVSH is zeker uniek. Bij mijn weten heeft in geen enkel ander land een vereniging als deze bestaan. Honderdtwintig jaar geleden, in 1881, werd in Nederland de Nieuw-Malthusiaanse Bond (NMB) opgericht. De weg via geboortebeperking en geboorteregeling naar de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming (NVSH) is een lange. De uiteindelijke doelstelling: naar de volledige integratie van de seksualiteit in de menselijke persoonlijkheid, functionerende in een vrije, menswaardige samenleving, is ook heden ten dage nog niet bereikt. In de eerste uiteenzetting van de NMB, met de titel 'Ons Programma', werd beschreven hoe de werkwijze van de Bond zich zou moeten structureren. Onder punt 6 van het programma lezen wij, dat in een langdurige onthouding of uitstel van het huwelijk - zoals door de econoom Malthus werd aanbevolen - de oorzaak gezocht moest worden van menige ziekte en van een groot aantal seksuele zonden; het vroege huwelijk daarentegen bevordert seksuele deugd, een huiselijk leven, maatschappelijk geluk en individuele gezondheid; maar het is een groot maatschappelijk kwaad voor mannen zowel als voor vrouwen om aan meer kinderen het leven te schenken dan zij kunnen voeden, kleden, huisvesten en opvoeden. Overbevolking werd gezien als de voornaamste bron van armoede, onwetendheid, misdaad en ziekte. De statuten (1881) vermelden: 'het doel van de Vereniging is het verspreiden van kennis.' De eerste algemene vergadering vond plaats op 29 oktober 1882. Er werd toen onder andere besloten een groot bestuur te kiezen, om zodoende voldoende bestuursleden beschikbaar te hebben voor het geven van inlichtingen en het organiseren van plaatselijke activiteiten.

Taakverruiming

In de eerste jaren verscheen een serie voorlichtingsboekjes, onder de naam Schetsen. Belangrijk was het vijfde deeltje, dat over voorbehoedmiddelen ging. Deze publicatie werd een doorbraak en haalde grote oplagen (honderdduizenden exemplaren). En dan te bedenken dat in die dagen de auteursnaam niet vermeld werd! Daar was de tijd nog niet rijp voor. Maar de NMB was niet meer weg te denken. Tijdens de lange weg naar de uiteindelijke totstandkoming van de nieuwe structuur onder de naam Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming (NVSH) na de tweede wereldoorlog, ontstonden er in andere landen nieuwe initiatieven. Zo werd in Zweden het Riksfurbundet fur Sexuel Upplysning opgericht en in 1921 in Berlijn de Weltliga für Sexualreform (WLSR). De NMB ging uit van de grondgedachte de vooroordelen die er in sexualibus bestonden te lijf te gaan. Daarbij was voorlichting geven en vooral ook scholing van belang. Voorts moest er praktische hulpverlening geboden worden. Dat laatste bleek moeilijk, vanuit de maatschappij kwam verzet daartegen. De tijd was er blijkbaar nog niet rijp voor. Het Centraal Middelendepot (CMD) speelde vanaf het begin een cruciale rol. In 2001 is het moeilijk om ons voor te stellen hoe anders de omstandigheden toen waren! De hulpverlening kwam van de grond nadat de vorming van kundige medewerkers afgerond was. In 1900 kreeg de Bond plaatselijke afdelingen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Middelburg. Er worden consultatiebureaus opgericht, onder leiding van het hoofdbestuur van de NMB. Het eerste in 1931 in Amsterdam: het 'Dr.Aletta Jacobshuis, adviesbureau voor geslachtsleven, huwelijk en geboorteregeling'. Uit de naam kunnen we opmaken, dat nu op het hele gebied van het geslachtsleven hulp geboden zou worden, en niet alleen op het gebied van de geboorteregeling. Een duidelijke verruiming dus van de taken.

Omdoping

In 1904 stelde de afdeling Amsterdam voor een tijdschrift uit te geven. Gekozen werd voor de naam Het Gelukkig Huisgezin (GH), dat op ongeregelde tijden verscheen. In 1928 werd het blad omgedoopt in Verstandig Ouderschap (VO), om duidelijk te maken dat het om veel meer ging dan alleen nieuwmalthusianisme (geboortebeperking). Vanaf 1930 verscheen VO maandelijks en de oplage vertoonde een stijgende lijn. Het maandblad voorzag in een grote behoefte en de grootste belangstelling bij de lezers ging uit naar de rubriek Wij Willen Weten (WWW). Daarnaast verschenen er propagandafolders en brochures. Ook de door de Bond georganiseerde tentoonstellingen brachten de ideologie naar buiten. Genoemd moge hier worden de tentoonstelling Moeder en Kind (Amsterdam 1932), die door het hele land reisde. Dat er ook tegenwerkende krachten vanuit de maatschappij ontstonden zal duidelijk zijn, maar de Bond bleek strijdvaardig. Vanzelfsprekend waren er soms ook interne spanningen en conflicten, zowel binnen het Hoofdbestuur als in de afdelingen. Niet alles verliep zonder problemen. Maar de Bond kreeg een stevige positie in Nederland. Uiteraard brengt Wereldoorlog II de Bond en de consultatiebureaus in moeilijkheden, en in 1946 werd de naam van de Nieuw-Malthusiaanse Bond veranderd in Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming. De consultatiebureaus werden opnieuw opgericht. In een later stadium werd het voorlichtende werk gescheiden van de praktische hulpverlening (ontkoppeling van NVSH en Stichting Consultatiebureaus). De statuten ondergingen belangrijke wijzigingen en werden sterk uitgebreid. Men sprak van een nieuwe NVSH. De vereniging stelde zich ten doel bij te dragen tot de emancipatie van mens en gemeenschap, vooral op het gebied van de seksualiteit.

Enkele relevante passages uit de statuten:

Artikel 3:

  • alle mensen zijn gelijk in waardigheid;
  • ieder mens heeft met inachtneming van zijn verantwoordelijkheid tegenover medemens, samenleving en milieu het recht in vrijheid een keuze te kunnen doen uit zijn mogelijkheden;
  • de samenleving dient te waarborgen dat ieder mens volgens deze beginselen kan leven;

Bovengenoemde beginselen gelden evenzeer voor sexueel gedrag als voor elk ander sociaal gedrag.

Artikel 5:
De vereniging tracht alleen of samen met verwante organisaties haar doel op grond van haar beginselen te bereiken door:

  • het bevorderen van bewustwording en van de mogelijkheid tot toepassing daarvan in het gedrags- en mentaliteitspatroon;
  • het beïnvloeden van het maatschappelijk bestel, onder andere door het bevorderen van het totstandkomen van een wetgeving in de geest van de doelstellingen en beginselen van de vereniging;
  • het verbreiden van het inzicht, dat voor sexueel gedrag dezelfde beginselen gelden als voor elk ander aspect van sociaal gedrag;
  • het scheppen en/of verbeteren van voorzieningen om volgens deze beginselen te kunnen leven;
  • het verstrekken van hulp en voorlichting aan individuen en groepen, uitgaande van de behoefte en belangen van de hulpvraagenden;
  • het bevorderen en/of verrichten van wetenschappelijk onderzoek en studie;
  • het bestrijden van elke vorm van discriminatie;
  • het oprichten en in stand houden van instellingen welke een gelijk of verwant doel nastreven, respectievelijk het daarin deelnemen of het daaraan verlenen van steun;
  • het verrichten van al die activiteiten, die verder tot het doel bevorderlijk zijn;
  • het zich aldus op te stellen als landelijk orgaan voor samenlevingsopbouw.

Pedofilie

Eind 1969 vond het belangrijke congres 'de staat als zedenmeester' plaats, waarna de NVSH een nieuwe, modernere structuur kreeg. Nieuwe initiatieven ontstonden en het wetenschappelijk onderzoek werd gestimuleerd. Aandacht voor de maatschappelijke aspecten rondom pedofilie werd opgewekt door het congres en begin 1970 ontstond de eerste werkgroep in Rotterdam. Andere steden volgden snel. Voor het eerst in de geschiedenis werden er in 1973, 1974 en 1975 maar liefst vijf internationale bijeenkomsten voor pedofielen en geïnteresseerden georganiseerd in Breda. De eerste maatschappelijke coming out. Het waren hoogtijdagen voor de Hoofdbestuurscommissie Pedofilie der NVSH.

Na de revolutie

In de loop der jaren fluctueerde het aantal leden van de vereniging vrij sterk. Rond 1965 had de NVSH ca. 240.000 leden; thans zijn het er slechts ongeveer duizend. Menige doelstelling van de vereniging werd inmiddels ook bereikt. Nog steeds spelen de afdelingen een belangrijke rol, en ook vooral het Centraal Middelen Depot. Op haar hoogtepunt had de vereniging achtenveertig plaatselijke afdelingen, thans zijn het er veel minder. De NVSH geeft nu een blad uit onder de naam De Nieuwe Sekstant, dat gratis is voor leden. Na de zogeheten seksuele revolutie in de jaren zestig en zeventig kwam er een maatschappelijke terugslag. De NVSH is zeker nog niet overbodig, ze moge dan kleiner geworden zijn, maar er zijn nieuwe problemen rondom relaties en seksualiteit ontstaan die om oplossingen vragen. Jarenlang speelde de emancipatietheorie van Van Ussel in NVSH-kringen een belangrijke rol. Van Ussel onderscheidde drie stromingen in onze cultuur, te weten:

  • Het streven naar verruiming op seksueel gebied (seksueel reformisme); houdt in dat men wil dat er meer mag dan voorheen.
  • Het streven naar doorbreking van de bestaande seksuele normen (eng seksuele revolutie).
  • Het streven naar seksuele bevrijding door emancipatie van mens en maatschappij.

Afsplitsing

In december 1985 ontstond er naast de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming de Rotterdamse Vereniging voor Sexuele Hervorming (RVSH), speciaal voor de regio Rotterdam. Deze vereniging beoogt de voortzetting van de activiteiten van de Afdeling Rotterdam van de NVSH, in geval van het risico dat deze wordt opgeheven, dan wel materieel in haar functioneren wordt belemmerd. De inhoud van de statuten van deze nieuwe vereniging is in principe gelijk aan die van de NVSH. Beide verenigingen geven samen een tweemaandelijks Info uit onder de naam RVSH/NVSH Info, waarin de agenda betreffende de werkgroepen opgenomen is. Daarin informatie over onder meer de volgende avondactiviteiten: café érotique, exhibitionistenavond, parensociëteit, open avond pedofilie (ontmoeting, voorlichting en hulpverlening; er is een zeer uitgebreide literatuurtafel aanwezig), safe sex ontmoetingsavond, nudistensociëteit, travestie & transseksualiteit (voorlichting en hulpverlening is mogelijk), zaterdagavondsociëteit. De adressen in andere steden worden ook vermeld en het nummer van de hulptelefoon.

Quo vadis?

Er ontstaan steeds weer nieuwe visies op seksualiteit en emancipatie. Op het ogenblik verkeert de vereniging in een ernstige crisissituatie. Het ledental is nog steeds dalende, er zijn nieuwe interne conflicten die om oplossingen vragen. Pedofilie is een moeilijk vraagstuk geworden; dit in tegenstelling tot de jaren zeventig en tachtig, toen het onderwerp wat genuanceerder benaderd kon worden. De vereniging moet alert blijven. Snel inspelen op de maatschappelijke ontwikkelingen is geboden. Dat betekent snel reageren in de media als dat vereist is. Het seksuologische onderzoek zou weer meer aandacht moeten krijgen wil de vereniging mee blijven doen. Ook het naar buiten treden verdient zeker meer aandacht. Uiteindelijk blijft het toch gaan om het beïnvloeden van het maatschappelijk bestel, onder andere door het bevorderen van het totstandkomen van een wetgeving in de geest van de doelstellingen en beginselen van de vereniging. En daar zijn we op het ogenblik verder vanaf dan ooit. Door minder mensen moet nu meer werk verzet worden. Een prognose maken is moeilijk. Quo vadis, seksuele hervorming in Nederland en daarbuiten?

De kleiner geworden vereniging kan nog veel goeds doen. Het centrale postadres is als vanouds: postbus 64, 2501 CB 's Gravenhage.

Bronnen:
T.R. Malthus: An essay on the principle of population as it affects the future improvement of society, London 1798
J.M. van 't Hoff en H. Pinkhof: Neo-Malthusianisme (Pro en Contra I), Baarn 1905
J.M.W.van Ussel: Geschiedenis van het sexuele probleem, Meppel 1968
Gé Nabrink: Sexuele hervorming in Nederland 1881-1971, Nijmegen 1978
100 jaar NMB NVSH, een verleden, een heden en een toekomst (uitgave NVSH), 1991
Frits Bernard: Pedofilie, Aquarius, Bussum 1974
Verstandig Ouderschap, Sekstant, De Nieuwe Sekstant, RVSH/NVSH Info-Rotterdam

bron: Artikel 'De NVSH bestaat 120 jaar - Een overzicht: 1881-2001' door Dr. Frits Bernard; OK Magazine, nummer 76; december 2000