De Robespierre van de incest

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Hij [VU deeltijdhoogleraar Herman Baartman] werd de spullenbaas van de poppenkast, de genadeloze theoreticus achter het ontwrichten van gezinnen via de poppenmethode, de Robespierre van de terreur van de preutsheid en van de Goede Bedoelingen. Zijn veelvuldige verschijnen in het NOS Journaal, in Het Capitool en in dag- en weekbladen brachten de hulpverleningstheoloog in een staat van arrogante euforie, sterke gelijkenis vertonend met die van professor Mik in de affaire-Oude Pekela een jaar tevoren. Spreekbeurten verzorgend trekt Baartman door het land; wekelijks is er wel ergens een cursus voor leerkrachten of maatschappelijk werkers over signalen van incest - geen uitnodiging slaat hij af.

"Elke groep met het probleem kennen," roept hij met de ijver van een gedreven missionaris, op weg naar een politiekorps dat hij van advies dient of naar een bijeenkomst van Plattelandsvrouwen in de binnenlanden. De poppen hebben tot taak vage signalen van incest te verduidelijken. Voorbeelden van vage signalen zijn volgens drs Francien Lamers, werkzaam op het Medisch Kinderdagverblijf te Haarlem: een kind dat zich drukt bij de gymnastiek of dat te hoge cijfers najaagt, te veel aandacht heeft voor het schoolwerk. Een meisje van vijf tekende pappa, mamma, broertje, zichzelf en de poes; alleen was er thuis helemaal geen poes. Wat bleek bij nader onderzoek? Haar vader noemde haar kutje haar 'poes' en die had ze toen maar buiten zichzelf geplaatst. Lamers reist evenals Baartman door het hele land en adviseert leerkrachten zulke tekeningen zorgvuldig te bewaren voor de hulpverlening. Die weet er wel raad mee. Daarbij dreigt het gevaar van over-reageren, van een overdreven ijver door niet-deskundigen, met als gevolg dat links en rechts schade wordt aangericht.

bron: Artikel 'De Robespierre van de incest' door Peter Hofstede; HP; 11 maart 1989