De sociale constructie van satanisch ritueel misbruik in de Verenigde Staten en Nederland

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

November 1970 verschijnt Mini-Love, waarin is te zien hoe een 11-jarig meisje en een 12-jarig jongetje seksuele handelingen verrichten. De moeder van het meisje heeft daarvoor toestemming gegeven en wordt tezamen met fotograaf en uitgever Guus Dijkhuizen strafrechtelijk vervolgd wegens ontucht met kinderen. December 1972 worden alle verdachten echter door de arrondissementsrechtbank te Amsterdam vrijgesproken. In deze zaak is nog het gehele strafrechtelijke traject doorlopen. Dit gebeurt niet meer in de strafzaak tegen Joop Wilhelmus, de uitgever van Lolita's. Ook in dit blad zijn kinderen afgebeeld die seksuele handelingen verrichten. Op 7 januari 1971 wordt Wilhelmus op bevel van de officier van justitie door de politie aangehouden, maar hij wordt direct na zijn verhoor weer vrijgelaten. Wilhelmus is voor de onderhavige publicatie van Lolita's nooit strafrechtelijk vervolgd. [...]

In het geval van kinderpornografie moet men bedenken dat conservatieve groepen er grote moeite mee hebben dat het gezin als hoeksteen van de samenleving door de seksuele revolutie meer onder druk is komen te staan. Zij zijn naarstig op zoek naar groepen die zij daarvoor verantwoordelijk kunnen houden. Daarnaast kunnen feministes hun bewering dat pornografie de theorie is en verkrachting de praktijk veel meer maatschappelijk gewicht geven door die te koppelen aan kinderpornografie; een morele kwestie waarover bijna de hele samenleving zich zorgen lijkt te maken. [...]

Zo zou uit haar [Nel Draijer] cijfers blijken dat seksueel misbruik nauwelijks een rol speelt in het ontstaan van psychische en psychosomatische klachten op latere leeftijd, terwijl Draijer in de tekst volhoudt dat dit wel het geval is. Israëls suggereert dat de onderzoekster destijds zo teleurgesteld is geweest over de geringe bijdrage van seksueel misbruik aan deze klachten dat zij ervoor heeft gekozen de juiste percentages alleen in haar cijfermateriaal te noemen en daar in de tekst verder niet op in te gaan. [...]

Psycholoog Herman Baartman zegt daar niet te twijfelen aan de integriteit van de betrokken hulpverleners die met verhalen over satanisch ritueel misbruik worden geconfronteerd. Hij vindt dat in de verhalen van de slachtoffers niets zit wat ze onwaarschijnlijk maakt, al zou het waarheidsgehalte daarvan wel onderzocht moeten worden. [...]

De kans daarop [dat emoties en morele oordelen een groot gewicht krijgen] is het grootst bij strafzaken die betrekking hebben op gedragingen, die grotendeels uit morele overwegingen strafbaar zijn gesteld, zoals alcohol, drugs, gokken, abortus, euthanasie, homoseksualiteit, prostitutie, incest, seksueel misbruik, pedofilie, pornografie en satanisch ritueel misbruik.

bron: Uit het boek 'Van kwaad tot erger - De sociale constructie van satanisch ritueel misbruik in de Verenigde Staten en Nederland' door Tjalling A. Beetstra; Proefschrift; Promotor: Prof. dr. H.F.M. Crombag; Beoordelingscommissie: Prof. dr. H.L.G.J. Merckelbach (voorzitter), Dr. H. Israëls, Prof. dr. J.C. Kennedy (UvA), Prof. dr. P.J. van Koppen; Universitaire Pers Maastricht; 2009