Doodgeslagen, doodgezwegen - Vervolging van homoseksuelen door het nazi-regime 1933-1945

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

In de bruisende jaren twintig kende de Duitse Weimarrepubliek een openlijk homoseksuele cultuur. Hieraan kwam een abrupt einde in 1933. In de nazi-tijd was een vermoeden van homoseksualiteit al voldoende reden voor arrestatie. Buren, collega's of passanten op straat deden maar al te gretig aangifte. Naar schatting 100.000 mannen werden gearresteerd; de helft hiervan belandde in de gevangenis. 10.000 tot 15.000 van deze mannen werden na tuchthuisstraf gedeporteerd naar concentratiekampen.

Tot hun grote teleurstelling werden homoseksuele vervolgden na 1945 niet erkend als slachtoffers van het nazi-regime. In West-Duitsland bleef de nazistische wetgeving tegen homoseksualiteit van kracht tot eind jaren zestig. Nog altijd komt de nazi-vervolging van homoseksuelen nauwelijks aan bod in schoolboeken, standaardwerken en herinneringscentra van vroegere nazi-kampen. De analyse van de nazi-houding tegenover homoseksualiteit hoort echter onlosmakelijk deel uit te maken van onderzoek naar het totalitaire karakter van het nationaal-socialisme.


[Citaat 1:] Geboren in 1906 in Lübeck, is [Friedrich-Paul] Von Groszheim met zijn levensverhaal een onwaarschijnlijk volledige getuige van het lot van homoseksuelen in de twintigste eeuw. Hij kon zich nog levendig voor de geest halen hoe voor het eerst een tijdperk van homoseksuele vrijheid aanbrak. Dat begon al tijdens het bewind van keizer Wilhelm II en kwam tor volle ontwikkeling tijdens de bruisende jaren twintig van de Weimarrepubliek. In 1937 werd Von Groszheim tijdens een politie-razzia in particuliere huizen gearresteerd, net als vele andere homoseksuele mannen in die nacht. Hij werd gemarteld en veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden. Na zijn vrijlating werd hij opnieuw gearresteerd, waarna hij de keuze kreeg tussen deportatie naar het concentratiekamp Sachenhausen of een 'vrijwillige' castratie. Toen hij de gedwongen castratie had ondergaan werd hij vrijgelaten om echter in 1943 alweer te worden opgepakt, dit keer vanwege kritische opmerkingen over het regime. Hij werd nu naar een buitenkamp van Neuengamme gestuurd. Van Groszheim overleefde zijn verblijf in dit concentratiekamp. Pas in de jaren negentig begon hij zijn verhaal te vertellen - het verhaal van een homoseksueel leven in de twintigste eeuw.

[Citaat 2:] [Pierre Seel, belandde als 17-jarige homoseksueel in een concentratie kamp waar ook zijn vriend Jo (18 jaar) naartoe was gebracht:] Toen klonk luide muziek door de luidsprekers terwijl de SS-ers hem naakt uitkleedden. Daarna duwden ze ruw een zinken emmer over zijn hoofd. Ze joegen de bijtlustige waakhonden van het kamp, de Duitse herders, op hem af. Eerst beten ze hem in zijn onderlijf en zijn dijen voordat ze hem onder onze ogen verslonden. Zijn kreten van pijn werden door de emmer die de hele tijd zijn hoofd bedekte versterkt en vervormd. Verstijfd en wankelend, mijn ogen wijd opengesperd, bad ik vurig dat hij snel buiten bewustzijn zou raken. Sindsdien schrik ik tot op de dag van vandaag vaak schreeuwend op uit mijn slaap. Al meer dan vijftig jaar lang duikt dat tafereel telkens weer op voor mijn innerlijk oog. Nooit zal ik de barbaarse moord op mijn vriend vergeten. Onder mijn ogen, onder onze blikken. Want er waren honderden ooggetuigen bij. Waarom zwijgen die nog steeds?

bron: Betreft het boek 'Doodgeslagen, doodgezwegen - Vervolging van homoseksuelen door het nazi-regime 1933-1945' door Klaus Müller (redactie); Citaat 1: 'Het gezicht van de vervolging - Klaus Müller'; Citaat 2: 'Moi, Pierre Seel, déporté homosexuel' door Pierre Seel; Boek uit 1994; Citaat aangehaald in: 'Doodgeslagen, doodgezwegen? - Autobiografische getuigenissen van homoseksuele overlevenden' door Klaus Müller; Uitgave Schorer Boeken Amsterdam; Financiering: Ministerie van VWS, Materieel Rechtsherstel Homoseksuelen Tweede Wereldoorlog; 2005