Een onopgehelderde moord

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

[Joseph] Doucé probeerde seksuele minderheden een podium te bieden, niet alleen met zijn Centrum, maar ook met zijn uitgeverij Lumière & Justice, waar diverse studies over homoseksualiteit en pedofilie verschenen, onder meer de Franse vertaling van de roman van de Nederlander Frits Bernard, getiteld Costa Brava. Frits Bernard was psycholoog en seksuoloog en maakte zich sterk voor de rechten van pedofielen. Doucé was zelf geen pedofiel, zo valt op te maken uit de stukken in het liber amicorum. Hij had ten tijde van zijn dood een relatie met de toen 28-jarige Guy Bondar, met wie hij net een boekwinkel had geopend. [...]

[O]p 19 juli 1990 om ongeveer 21.00 uur, werd bij Doucé aangebeld door twee mannen die zich met een politie-ID bekendmaakten. Er was al eens ingebroken bij de boekhandel, dus het bezoek van de politiemannen was niet merkwaardig. Doucé werd gevraagd mee te komen naar het bureau voor een 'gevoelige kwestie', zoals zijn vriend Guy Bondar, die erbij was, zich herinnerde. Maar de pastor keerde niet terug. [...]

Doucé bleef vermist. Totdat op 18 oktober 1990 een argeloze paddenstoelenplukker in de bossen van Rambouillet, iets ten zuiden van Parijs, een half vergaan en door dieren aangevreten lichaam vond. Naakt. Het bleek, op grond van gebitsgegevens, van Joseph Doucé te zijn. Hij was gewurgd. Zijn strottenhoofd was verdwenen - was dat opgegeten door wilde dieren of was er een maffiaritueel toegepast dat staat voor de straf voor verklikkers?

Toen het lichaam eenmaal was gevonden, dook de krant Libération opnieuw in de zaak, en nu kwam naar buiten dat de Franse geheime politiedienst, de Renseignements Généraux, een maand voor de dood van Doucé had geprobeerd te infiltreren in het CCL, met behulp van een lokhomo, zoals we dat nu zouden noemen. Maar deze figuur weigerde en gaf tegenover de krant openheid van zaken. Een van de agenten van de Renseignements Généraux, Jean-Marc Dufourg, kwam vast te zitten, onder verdenking van de ontvoering, maar wegens gebrek aan bewijs kwam deze openlijke homohater toch weer vrij.

Opvallend daarbij is dat hij op kosten van de staat een advocaat kreeg toegewezen, en niet zomaar een: Jacques Vergès, die ook de advocaat van Klaus Barbie [heeft persoonlijk Franse gevangenen van de Gestapo gemarteld] was geweest en nog heel wat meer opvallende notoire slechteriken. [...]

De broer [van Doucé] wist te vertellen dat niets is gedaan met het forensisch bewijs, zoals haren onder zijn nagels. Ander forensisch bewijs was verdwenen. Zo was de auto van de mannen van de Renseiggements Généraux toevallig net schoongemaakt. Doucé werd begraven in Bullion, niet ver van de plaats waar zijn lichaam was gevonden. Op last van de Franse politie moest dat in stilte gebeuren. Men was bang voor demonstraties, maar ook voor lijkschennis; er moest een betonnen plaat op het graf. [...]

Maar ook Dufourg liet van zich horen. Hij schreef een boek over zijn ervaringen als geheim agent, Section Manipulation: de l'antiterrorisme à l'affaire Doucé (Uitgeverij M. Lafon, Paris 1991) en ook de zaak-Doucé komt daar dus in voor. Volgens Dufourg, in dit boek, had Doucé compromitterende foto's in zijn bezit, waaronder een vertrouweling van president François Mitterand in de problemen had kunnen komen. [...]

Doucé had veel vijanden. Guy Bondar vertelt in de radiodocumentaire [van Babette Moonen; docu uit 2010] over bedreigingen, de inbraak, en ook over opengebroken brievenbussen waaruit hun post was meegenomen. Ze werden op straat zelfs gevolgd, en een maand voor de verdwijning van Doucé hadden Jean Marc Dufourg en zijn mannen geprobeerd met geweld het pand binnen te komen. Vermoedelijk bestond er een (onterechte) verdenking van een pedonetwerk en prostitutie ten huize van Doucé. Dat was in elk geval wat Dufourg beweerde; hij moest er van hogerhand op af, zo verklaarde hij op tv. Hij beweerde dat Doucé aan een boek zou hebben gewerkt waarin onder andere bekende Parijse homo's en pedofielen bij name genoemd zouden worden. Maar dat wordt door zijn vrienden, onder wie Guy Bondar, betwijfeld. Want als dominee had Doucé een professioneel besef van 'beroepsgeheim'. Wel zou het goed kunnen dat eventuele betrokkenen de uitgeverij en de boekwinkel een risico vonden. De boeken van de uitgeverij gaan allemaal over homoseksualiteit, pedofilie, sm, enzovoorts. Bij sommige had Doucé een voorwoord geschreven.

bron: Artikel 'Een onopgehelderde moord - De zaak-Joseph Doucé in de nalatenschap van mijn vader' door Lisa Kuitert (dochter van theoloog Harry Kuitert met wie Joseph Doucé had gecorrespondeerd); Argus; Jaargang 2, nummer 43; 27 november 2018