Haastige spoed doet onderzoek geen goed - Commentaar op onderzoek WODC

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Dit rapport van het WODC is geen zelf verricht nieuw onderzoek, maar een beperkt overzicht van een beperkt deel van de literatuur. Een review is een overzicht van onderzoeksrapporten, een bespreking of recensie hiervan, meestal van meerdere onderzoeksrapporten. Een meta-review is dus een overzicht van die overzichten. Een meta-analyse is 'een analyse van analyses' ofwel 'een onderzoek van onderzoeksrapporten'. Markant is de korte tijd waarin dit rapport geschreven moest worden: drie maanden: december 2011 en januari en februari 2012. Dit was op verzoek van de minister, omdat de civiele rechtszaak tegen de vereniging Martijn al aangespannen was en dus kort hierna behandeld zou worden. Vanwege tijdsgebrek zijn er keuzen gemaakt welke reviews en meta-analyses men zou onderzoeken: die tussen januari 2000 en december 2011 gepubliceerd zijn. Hieruit is op grond van inhoudelijke en kwaliteitscriteria een selectie gemaakt van 27 reviews of meta-analyses. Zowel de reviews als de meta-analyses bespraken meerdere onderzoeken, 547 in dit geval, in totaal over duizenden personen. In de 27 onderzochte onderzoeken werden in totaal 35 typen problemen gerapporteerd die voorkwamen na "seksueel misbruik in de kindertijd" ofwel SMK. Cruciaal zijn dan: de vraagstelling en de definitie van SMK. [...]

Er is op zich niets tegen om een literatuuroverzicht te maken, handig voor studenten, evenmin om zich hierbij te beperken en gewoon te vertellen wat er in die literatuur zoal staat. In dit geval: voor studenten nadat deze eerst met de literatuur vóór het jaar 2000 hebben kennis gemaakt. De keuze van dit jaartal, een pragmatische en als willekeurig ogend jaartal, is een ernstige beperking van dit rapport, een te ernstige beperking, vind ik dan. Hierdoor vallen bijvoorbeeld de uitgebreide onderzoeken van Bruce Rind en zijn team tussen 1990 en 2000 {*} geheel buiten beschouwing; die van na 2000 zijn in het geheel niet vermeld. {* zie < www.ipce.info/ipceweb/Library/rbt_files.htm >.} Laat nu net deze serie onderzoeken aantonen dat er ook seksuele ervaringen in de kindertijd zijn die geen problematische gevolgen hebben gehad en dat die dus geen "seksueel misbruik in de kindertijd, desgewenst "SMK", dan wel Childhood Sexual Abuse, CSA" mogen worden genoemd, maar beter, neutraler, kunnen worden aangeduid als "seksuele ervaringen in de kindertijd", desgewenst "SEK" of Childhood Sexual Experinces alias CSE.

De vraagstelling

Deze is markant beperkend: "Worden er problemen gerapporteerd...?" Ja, die worden gerapporteerd. Hier ontbreekt de vraag: 'Worden er ook wel eens geen problemen gerapporteerd...?' In vraag 3 staat: "...in meer of mindere mate aanwezig?" Ja, ook dit is het geval. Er staat niet '...in meer of mindere mate aanwezig {of afwezig}?" Ook dit laatste komt voor, maar daarover geen woord in het onderhavige rapport. Dit belangrijke feit raakt volledig uit beeld.

Het is een gesloten vraagstelling. Deze vraagstelling lijkt op 'Is er sprake van domheid van de hedendaagse studenten?', of 'Is er sprake van schade voor kinderen na het zien van YouTube filmpjes?' Deze vragen kan men door onderzoek beantwoorden - het antwoord zal zijn: 'Ja, daar is sprake van' - maar men dient zich dan ook wel af te vragen of er ook slimme studenten en niet-schadelijke filmpjes zijn. Die zijn er ook, dus dient men deze vraag met deze feiten te beantwoorden, maar men moet zo'n vraag dan ook stellen: als open vraag. Een vraagstelling mag gesloten zijn, maar dan dient men op zijn minst in een paragraaf 'Beschouwing' aan het einde van het rapport te vermelden dat er ook gerapporteerd werd dat er geen problemen waren. [...]

De definitie

Ook deze is markant beperkend. Zie nog eens: "... seksueel misbruik van kinderen ... {is} seksuele activiteit tussen een volwassene (18 jaar of ouder) en een minderjarige (jonger dan 18 jaar) die (per definitie) niet geheel begrijpt, niet in staat is of niet bij machte is aan te geven dat deze activiteit niet gewenst is." (blz 11) Deze definitie kan op twee manieren gelezen worden:

(1) "... seksueel misbruik ... {is} [een] seksuele activiteit tussen een volwassene (18 jaar of ouder) en een minderjarige (jonger dan 18 jaar) [indien en alleen indien] die (per definitie [op diens of haar leeftijd]) niet geheel begrijpt, [en indien en alleen indien deze] niet in staat is of niet bij machte is aan te geven dat deze activiteit niet gewenst is [indien en alleen indien dit laatste het geval was]." (blz 11)
(2) "... seksueel misbruik ... {is} [elke] seksuele activiteit tussen een volwassene (18 jaar of ouder) en een minderjarige (jonger dan 18 jaar) die (per definitie) niet geheel begrijpt, niet in staat is [dit te begrijpen] of niet bij machte is aan te geven dat deze activiteit [per definitie] niet gewenst is." (blz 11)

In de interpretatie (1) wordt gewenst en begrepen seksuele activiteit (a) onderscheiden van ongewenste en onbegrepen seksuele activiteit (b). Variant (a) is dan geen misbruik, (b) is dan wel misbruik. Onderzoek je (b), meld dan ook even dat (a) ook bestaat.
In de interpretatie (1) wordt gewenst en begrepen seksuele activiteit (a) onderscheiden van ongewenste en onbegrepen seksuele activiteit (b). Variant (a) is dan geen misbruik, (b) is dan wel misbruik. Onderzoek je (b), meld dan ook even dat (a) ook bestaat.

In interpretatie (2) is elke seksuele activiteit ... ... per definitie onbegrepen en ongewenst, dus per definitie misbruik. Variant (a) bestaat dan niet, kan per definitie niet bestaan en hoeft dus ook niet onderzocht en vermeld te worden. Kennelijk is interpretatie (2) hier bedoeld. In interpretatie (2) is elke seksuele activiteit ... ... per definitie onbegrepen en ongewenst, dus per definitie misbruik. Variant (a) bestaat dan niet, kan per definitie niet bestaan en hoeft dus ook niet onderzocht en vermeld te worden. Kennelijk is interpretatie (2) hier bedoeld.

Intussen bestaat variant (a) wel; het komt eenvoudigweg voor, tegenwoordig zeker onder tieners. Dit is dan geen wetenschappelijk correcte definitie waarmee je de realiteit kunt onderzoeken, maar een moreel oordeel vooraf: elke seksuele activiteit is per definitie misbruik. De vraag of er ook gewenste contacten zijn, wordt niet gesteld, want vooraf onmogelijk geacht.

Er wordt hier gedefinieerd wat "seksueel misbruik van kinderen" is. Per definitie: van minderjarigen onder de 18 jaar. Is iemand van 16 of 17 jaar nog een kind? Is er dan per definitie sprake van Seksueel Misbruik van kinderen, alias SMK? De volwassenen: per definitie boven de 18 jaar. Dus elk seksueel contact tussen iemand van 16 of 17 en iemand van 18 of 19 jaar is dan per definitie "Seksueel misbruik in de kindertijd, alias SMK". Met deze definitie vinden er heden ten dage dan wel heel veel SMK gevallen plaats.

Zijn alle seksuele ervaringen in deze leeftijden dan per definitie meteen ook seksueel misbruik? De huidige jongeren beleven dit vast wel anders. Er vinden - en er vonden - overduidelijk (ook) gewenste en als positief beleefde seksuele contacten plaats tussen tieners. {*} {* Vgl.: Malón, Agustín; The "Participating Victim" in the Study of Erotic Experiences Between Children and Adults: An Historical Analysis; Archives of Sexual Behavior, 2009. < www.ipce.info/library/journal-article/participating-victim-article >.} Malón ontbreekt geheel in de literatuurlijst. [...]

In het hier geheel verzwegen onderzoek van Rind cs (1998) wordt geconcludeerd dat de effectomvang van de factor 'gezinsomstandigheden' (lees: problematische gezinsomstandigheden) tien maal zo zwaar weegt als de effectomvang van de factor 'seksuele ervaring', afgerond voor het geheugen ruwweg respectievelijk 10% en 1%. {*} {* Rind, B., Tromovitch, Ph. & Bauserman, R., A Meta-Analytic Examination of Assumed Properties of Child Sexual Abuse Using College Samples, in: Psychological Bulletin 1998, Vol 124, No 1, pp 22-53. < www.ipce.info/library_3/rbt/metaana.htm >} Dit betekent toch dat, waar men causaliteit toch wel waarschijnlijk vindt, bij problemen na seksuele ervaringen in de kindertijd eerst moet erkennen dat die problemen er terdege wel kunnen zijn, dus dat men eens goed moet kijken naar die seksuele ervaringen zelf, maar dat men toch ook goed moet gaan kijken naar o.a. de gezinsomstandigheden, en ook naar de mate van (on)gewenstheid van de seksuele ervaring dient te vragen. [...]

Conclusie

Het hier besproken onderzoek is in zoverre correct dat iedereen een literatuuroverzicht mag geven en zich hierbij ook mag beperken. Dit onderzoek geeft op vele punten correct weer wat het weer moet geven: het type steekproef (klinisch of algemeen), de methodiek, de uiteenlopende resultaten, de cruciale cijfers (effect omvang), de conclusies en meer. Binnen de gekozen vraagstelling, definitie en methodiek is dit onderzoek correct. Er zijn echter ook beperkingen en die zijn ernstig - te ernstig, vind ik.

Het beginjaartal 2000 is een zeer ongelukkige keuze, omdat er belangrijk onderzoek van voordien niet aan bod komt. De selectie die daarna gepresenteerd wordt is ook eenzijdig. Ik mis kwalitatief onderzoek, ik mis ethiek, ik mis Malón en anderen.

Nog ongelukkiger is de vraagstelling en de cruciale definitie waar het om gaat. De vraagstelling laat essentiële vragen onbesproken en de definitie heeft meer weg van een moreel oordeel vooraf dan van een objectief-neutrale omschrijving. Deze beperkingen komen voort uit een andere beperking: het is in feite een in haast geschreven ambtelijk stuk in opdracht van de politiek omdat er een rechtszaak aan komt die de minister graag wil winnen. Dit maakt de kwestie politiek en juridisch. De vraag is uiteindelijk niet 'zijn seksuele ervaringen mogelijk schadelijk voor kinderen, en zo ja: welke schade?' Dit is een vraag voor de wetenschap, niet voor de rechtszaal. Over wat wel en niet mag, spreke - en sprak - de wetgever zich uit. Voor toetsing hiervan is de rechtszaal.

Hier draaide de rechtszaak in 2012 ook niet om, en hier draait de te verwachten rechtszaak over de PNVD, verdacht van een heroprichting van de verboden Vereniging Martijn onder een andere naam, ook niet om. Deze draait om de vraag wat je in het huidige Nederland, anno 2020, nu wel en niet mag zeggen. Dit is een vraag voor de politiek, voor de wetgever pas daarna voor de rechtszaal. De huidige wetgeving verbiedt wel bepaalde seksuele handelingen, maar de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting verbiedt niet de mening te uiten dat je de wetgeving graag veranderd zou zien, bijvoorbeeld sneller rijdende auto's of meer stikstof, in dit geval bijvoorbeeld een terugkeer van het klachtvereiste (alleen vervolging na een klacht voor een bepaalde leeftijdsgroep). Het mogen uiten van die mening is niet 'maatschappelijk ontwrichtend', het is funderend voor onze democratische orde en rechtsstaat.

bron: Artikel 'Haastige spoed doet onderzoek geen goed - Commentaar op: Gerapporteerde problemen van slachtoffers van seksueel misbruik in de kindertijd; een meta-review; M. H. Nagtegaal, WODC 2012' door Frans E.J. Gieles; www.human-being.nl/Bibliotheek/commentaar.html; human-being.nl; maart 2020