Homoseksualiteit in het oude Rome

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Op mannelijke wijze genot nemen of het op slaafse wijze geven, daar gaat het om. Een vrouw is per definitie passief, of het moet een monsterlijk wezen zijn, en zij heeft trouwens op dit punt geen stem in het kapittel: de problemen worden vanuit de mannelijke gezichtshoek behandeld. Kinderen tellen evenmin mee, op voorwaarde dat een volwassene ze niet aan hen beschikbaar stelt om ze genot te verschaffen, maar zich ertoe beperkt genot te nemen; in Rome zijn deze kinderen slaven, die niet van belang zijn, en in Griekenland efeben, die nog geen burgers zijn, zodat ze zich passief kunnen gedragen zonder dat het een smaad op hen werpt.

Een geweldige minachting viel de vrije, volwassen man ten deel die zich overgaf aan passieve homofilie, die zoals men zei impudicus was (dat is de miskende betekenis van dat woord) of diatithemenos. De publieke spotlust verdacht sommige stoïcijnen ervan dat ze onder een overdreven vertoon van mannelijkheid een verborgen verwijfdheid camoufleerden, en ik neem aan dat men daarbij dacht aan de filosoof Seneca, die boven jongens atleten verkoos. Passieve homofielen werden uit het leger gejaagd, en toen keizer Claudius een keer een groot aantal onthoofdingen liet plaatsvinden, spaarde hij een zedeloze die "vrouwendiensten" had bewezen: zo'n wezen zou het zwaard van de beul hebben bezoedeld. Dit verwerpen van de passieve homofiel richt zich niet op zijn homofilie maar op zijn passiviteit, want dat laatste is een uitvloeisel van een morele of eigenlijk politieke tekortkoming van zeer ernstige aard: slapheid. [...] Tenslotte vraagt de lezer zich misschien af hoe het komt dat de homofilie zo wijd verbreid is geweest; [...].

Een ándere zaak is dat vrijwel iedereen in staat is tot een fysieke relatie met iemand van het eigen geslacht, en op een genotvolle manier; meer nog: met dezelfde genotservaring als in het contact met iemand van het andere geslacht; voor een heteroseksueel die de proef neemt is dan ook de meest verrassende conclusie dat er geen verschil is en dat het uitstapje tegenvalt... [...] Het stond hun helemaal niet tegen en alles verliep uitstekend. Wel was het zo dat ze het daarbij lieten; ze kwamen niet meer tot een herhaling van het experiment, want vrouwen waren naar hun smaak op den duur interessanter, en in onze maatschappij is het onderhouden van relaties met vrouwen nu eenmaal gemakkelijker. Op die manier wordt alles duidelijk.

Neem een maatschappij waarin homofiele relaties worden getolereerd, zodat jongens niet meteen kwaad worden en minnaars hen zonder gêne het hof kunnen maken; veronderstel dat, in die maatschappij, het huwelijk niet de centrale plaats inneemt die het heeft in de onze en dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen oppervlakkige en hartstochtelijke relaties enerzijds, en de ernst van het leven, dat wil zeggen de huwelijkse betrekkingen anderzijds: het Rome van vroeger en Japan, ook het tegenwoordige, zijn daar voorbeelden van. Die maatschappijen zullen een vaste minderheid kennen met een hartstochtelijke, exclusieve voorkeur voor jongens; maar ook de meerderheid zal bij gelegenheid de homoseksuele liefde op prijs stellen, een vorm van liefde die voor iedereen openstaat omdat oppervlakkige betrekkingen zijn toegestaan en niemand zich daarbij door de maatschappelijke verboden gehinderd zal voelen. Mensen zijn geen dieren en de lichamelijke liefde wordt bij hen niet beheerst door het sekse-onderscheid: zoals Elisabeth Mathiot-Ravel zei, zijn seksuele gedragingen niet seksegericht.

bron: 'Homoseksualiteit in het oude Rome' door Paul Veyne; Uit het boek 'Westerse Seksualiteit - Een bijdrage tot de geschiedenis en sociologie van de seksualiteit' onder redactie van Philippe Ariès & André Béjin; Kok Agora Kampen, 1986, Oorspronkelijke titel: Sexualités occidentales, 1982