Ingezonden brief: sluimerende liefde (5)

Hierbij wil ik reageren op het artikel over pedofilie gepubliceerd in de HP van 12-3-'88. Het is niet makkelijk om kort en bondig een betoog te houden en daarbij ook nog alle kritiekpunten onder de aandacht te brengen. De journaliste suggereert een portret te geven van een 'omstreden minderheid'. Ik zie echter in het artikel steeds weer dat zij het portret vermengt met haar eigen gevoelens, op zich logisch, maar in dit artikel uit het zich in een verbitterd, verzuurd beeld van een 'scene', met aan het woord een 'goeroe' van de 'Nederlandse pedofilie'. Het portret is al ietwat impressionistisch, met als klap op de vuurpijl de gruwen 'bij de gedachte aan een tongzoenende Peter-Paul'.

Ik heb in mijn interview met haar een ander beeld pogen te scheppen, waar helaas in het artikel weinig tot niets van terug te vinden is. Wat ik van de anderen lees, en meen te herkennen, vind ik slechts een cynisch, karikaturaal beeld terug, waar geen plaats is voor terechte verontwaardiging of noodzakelijke nuances. Verder vraag ik mij af wat de zin er van is om als deskundige alleen 'psycho' Wolters aan het woord te laten, terwijl er de laatste tijd iets meer invalshoeken door deskundigen worden gehanteerd dan alleen die van Wolters. Ik zal het maar niet over een tongzoenende journalist(e) gaan hebben... toch? Met het oog op onbedoelde populariteit wil ik niet met naam en toenaam genoemd worden, bij eventuele plaatsing in uw weekblad.

bron: Ingezonden brief 'Sluimerende liefde (5)'; HP (Haagse Post); 16 april 1988