Kinderbeschermers en artsen

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

In de afgelopen paar jaar is er in de media herhaaldelijk sprake geweest van de kinderbescherming en dan meestal niet in gunstige zin. Oude Pekela, Bolderkar, Sneek, Zetten ... namen die de wat grootschaliger missers aanduiden; daarnaast zijn er nogal wat individuele gevallen geweest, die meestal anoniem zijn gebleven.

Als het onder ons blijft, zal ik het u maar zeggen: ik ben een psychopaat met een bescheiden I.Q. Goddank, dat schijnt tot nu toe nog door niemand - ook niet door mijn patiënten - ontdekt te zijn, dus als arts functioneer ik nog steeds redelijk. niet dat dat aan mij ligt. Nee, dat ligt aan u (en aan de andere Nederlanders). [...]

Elke maatschappij functioneert dankzij wetten en andere, ongeschreven, regels. In de kinderbescherming is een groeiend aantal instellingen werkzaam die een nauwelijks doorzichtig netwerk vormen: de kinderrechter, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Vertrouwensartsen, politie, voogdij-instelling, schoolartsendienst, de (zgn. onafhankelijke) adviesbureaus, kindertehuizen, Medische Kleuter-Dagverblijven, R.I.A.G.G.'s en nog andere welzijnsinstellingen. [...]

In elke sector van onze maatschappij bestaan mechanismen, die de wat zwakkere broeders en zusters kunnen bijsturen. In de medische sector kennen we de patiëntenverenigingen, Inspecties, Consumentenbond, ziekenhuisdirecties, beroepsverenigingen, medische tuchtcolleges, civiele rechters enz. en vooral de patiënt zelf, in combinatie met een belangrijk kenmerk van onze maatschappij: het vrije-marktmechanisme.

En nu kom ik terug op mijn autopsychoanalyse. Hoe komt het, dat weinig mensen merken dat ik een zwakbegaafde psychopaat ben? Wel, omdat ik het achter een façade van fatsoen verberg; en dát doe ik om patiënten en dus inkomsten te krijgen. Een maatschappij met psychopatische individuen kan dus functioneren dankzij het vrije-marktmechanisme.
De kinderbeschermingssector nu heeft praktisch geen bijstuurmechanismen. Integendeel, het imago, dat beschermers gewoonlijk oproepen, wordt bekroond door een aureool van goede werken en heiligheid, dat niet alleen immuniserend werkt tegen kritiek van buiten af, maar, om in medische termen te blijven, ook auto-immuniserend: de beschermers worden immuun tegen hun eigen correctiemechanismen (mogelijk nog in de hand gewerkt door hun monopoliepositie). [...]

Als ik nu mijn kwalijke karakter zou delen met kinderbeschermers, artsen of anderszins, dan moeten er dus correctiemechanismen in het leven geroepen worden. Contra-expertise, uitgebracht door deskundigen, uitgezocht door de burger zelf (bijv. de eigen behandelaars) moet ook in aanmerking worden genomen. Nodig zijn verder niet alleen protocollen (waarin de huisarts een prominente plaats moet krijgen), maar ook (na)scholing voor huis- en andere artsen en actievere Inspecties en competitie (het wetenschappelijke niveau van de, aan O.v.K. [Vereniging 'Ouders voor Kinderen'] bekende, door de adviesbureaus uitgebrachte rapporten is erg dubieus), evenals tuchtrechtspraak voor alle geledingen van de kinderbescherming (dus niet alleen voor medici en leden van het Nederlands Instituut voor Psychologen). Ook bij de combinatie kinderen/sex/welzijnswerkers mag de emotie het niet winnen van de ratio, dit ter bescherming van kinderen, ouders en artsen.

bron: Artikel 'Kinderbeschermers en artsen' door Dr. J. Wind (keel- neus- en oorarts, Ziekenhuis Gooi-Noord, Blaricum); The Practitioner, jaargang 8, nr. 10; 9 augustus 1991