Open brief omtrent de affaire C.R.I.E.S.

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Philippe Carpentier

Wat het CRIES was

Het Centre de Recherche et d'Information sur l'Enfance et la Sexualité (afgekort CRIES) werd in januari 1979 opgericht en staakte zijn aktiviteiten in december 1986 door de zware gezondheidsproblemen van zijn oprichter. Tijdens de acht jaren van zijn bestaan heeft het CRIES openlijk en met het grootste respekt voor de heersende wetgeving verschillende aktiviteiten ontplooid.

  • 1. Het centrum legde een dokumentatie aan die honderden wetenschappelijke en literaire werken, gespecialiseerde en vulgariserende artikels alsook persknipsels omvatte die betrekking hadden op kinderseksualiteit en pedofilie, bekeken vanuit het psychologisch, sociologisch en juridisch standpunt. Deze dokumentatie stond ter beschikking van ieder belangstellende.
  • 2. Aan personen, die om welke reden dan ook gekonfronteerd werden met moeilijkheden omtrent pedofilie bood CRIES de mogelijkheid tot individuele konsultatie alsook tot deelname aan groepsbijeenkomsten waar deze problemen in een konstruktieve geest behandeld werden, gericht op dedramatisering.
  • 3. Tenslotte publiceerde CRIES ook een informatief en beschouwend tijdschrift "L'Espoir" genaamd, dat verspreid werd onder zijn abonnees en verkocht in een twaalftal boekhandels. Elk van de 28 verschenen nummers werd onderworpen aan het wettelijk depot en geen ervan is ooit verboden geweest. Het tijdschrift had dan ook geen enkel pornografisch karakter.

De doelstelling van het CRIES

De samenleving heeft er geen baat bij dat pedofielen geïsoleerd blijven en enkel aangewezen op zichzelf. Want wanneer de affektieve en seksuele geaardheid van een mens geen uitdrukking kan vinden, laat staan in een reële liefdesrelatie beleefd mag worden, staat die persoon aan een voortdurende spanning bloot, die gevaarlijk kan zijn voor zijn psychologisch evenwicht. Dit kan in sommige gevallen leiden tot onbeheersbare handtastelijkheden op niet-toestemmende slachtoffers. Door aan pedofielen toe te laten zich uit te spreken en over hun geaardheid na te denken, wilden de bijeenkomsten van het CRIES een soort uitlaatklep zijn, een faktor die tot het herstel van hun evenwicht zou bijdragen om hun toe te laten hun verlangens beter te beheersen.

Voor diegenen die er niet in slaagden in volledige onthouding te leven werd tijdens de bijeenkomsten van het CRIES het accent vooral gelegd op de noodzaak de vrije keuze van het kind te eerbiedigen en nooit enige vorm van dwang of manipulatie van toestemming uit te oefenen. Deze morele code inspireerde eveneens alle in "L'Espoir" gepubliceerde teksten. Bovendien pleitte het CRIES voor de depenalisatie van met wederzijdse toestemming aangegane liefdesrelaties tussen volwassenen en minderjarigen. Nochtans vestigde het CRIES tegelijkertijd de aandacht van de pedofielen op de noodzaak de aktueel geldende wetten te respekteren.

Deze intellektuele eerlijkheid en de kwaliteit van het onthaal voor pedofielen in nood bezorgden het CRIES en "L'Espoir" weldra een uitstraling tot buiten de grenzen van Franstalig België. De zowat 800 lezers van L'Espoir waren verspreid over een 15-tal landen, hoofdzakelijk in België en Frankrijk. De helft ervan ontving het tijdschrift per post en hun adressen waren in een bestand van een 400-tal namen opgenomen.

Het gerechtelijk onderzoek

a) Het begin van het onderzoek en de rol van bepaalde journalisten.

Tengevolge van een klacht van een partikulier die geschockeerd was door de hierboven beschreven aanpak en de lasterlijke aantijgingen van een gedetineerde (er was geen klacht van kinderen of ouders) begon het parket te Brussel het CRIES ervan te verdenken als dekmantel te fungeren voor een internationaal netwerk van kinderprostitutie. Alle aktieve leden werden aangehouden in februari 1987 op beschuldiging van aanhitsing tot ontucht van minderjarigen. Het bestand van de 400 abonnees en korrespondenten van L'Espoir werd door de gerechtelijke politie in beslag genomen en gebruikt om over te gaan tot talloze huiszoekingen in België en in het buitenland.

In strijd met de meest elementaire regels ter bescherming van het privéleven werd de identiteit van de beschuldigden meegedeeld aan de pers en voor het publiek te grabbel gegooid. Op sensatie beluste journalisten hielden weinig rekening met het vermoeden van onschuld waarop ieder beschuldigde zich kan beroepen tot op het moment van zijn veroordeling en stelden de meest gewaagde hypothesen van de onderzoekers voor als vaststaande feiten: het CRIES zou gediend hebben om honderden kinderen tegen betaling uit te leveren aan de perverse praktijken van honderden klanten in België en in het buitenland. Kortom, één van de grootste zedenschandalen van de laatste jaren zou aan het licht gekomen zijn. Het parket aarzelde niet om te verwijzen naar de publieke opinie om het behoud van de voorlopige hechtenis te verrechtvaardigen: het publiek zou niet kunnen begrijpen dat individuen die zich aan dergelijke weerzinwekkende praktijken schuldig hebben gemaakt, in vrijheid zouden gesteld worden.

Na zes maanden van met luide trom gevoerd onderzoek met de vaste wil de beschuldigden te beschamen is de ganse zaak terug gebracht tot merkwaardig kleinere proporties. Het aantal beschuldigden situeert zich rond de vijftien waaronder een 10-tal pedofielen. Het aantal kinderen waarmee deze pedofielen omgingen is ongeveer even hoog. Dit cijfer is beduidend (slechts 2,5% van de mensen die voorkomen op de lijst in handen van de onderzoekers). Dit toont aan, zo daar nog behoefte aan zou zijn, dat het CRIES zich op doeltreffende wijze gekweten heeft van de preventieve taak die het zich had vooropgesteld. Bovendien werden meer dan de helft van de beschuldigingen reeds in vrijheid gesteld.

b) Welke zijn de beschuldigingen?

De zwaarste vermoedens wegen op twee leden van het CRIES die overgegaan zouden zijn tot "uitwisseling" van vriendjes, de ouders hiervoor "vergoedend". Deze feiten, indien ze verder geverifieerd zouden worden, staan los van het CRIES als organisatie. Evenmin als men een organisatie voor hulpverlening aan drugsverslaafden alle misdrijven ten laste kan leggen die door de verslaafden gepleegd zijn, mag het CRIES verantwoordelijk gesteld worden voor praktijken door pedofielen op eigen houtje bedreven en die door het CRIES afgekeurd worden.

De meeste andere beschuldigde pedofielen zijn gewoonweg lezers van L'Espoir, vaak zelfs geen leden van het CRIES, die ervan beschuldigd worden seksuele kontakten te hebben gehad met kinderen en adolescenten die hierin toestemden en die ze in hun persoonlijke omgeving ontmoet hadden. Sommigen onder hen zouden ook erotische foto's gemaakt hebben van hun vriendjes.

De voornaamste bezieler van het CRIES heeft geen enkel feit van die gepleegd en werd aangehouden enkel op basis van zijn aktiviteiten aan het hoofd van de vereniging. Gedurende het ganse vooronderzoek hebben de onderzoekers vruchteloos getracht van andere beschuldigden verklaringen te bekomen als zou hij seksuele kontakten met kinderen hebben gehad. Na drie maanden hebben zij uiteindelijk van de drie jonge neefjes van de stichter van het CRIES en van het dochtertje van één van zijn kennissen verklaringen verkregen als zouden de beschuldigde en zijn voornaamste medewerker hen seksueel hebben betast. Beide beschuldigden ontkennen dit met klem. De door de kinderen aangehaalde feiten dateren van ettelijke jaren terug en hun verklaringen bevatten tal van onwaarschijnlijkheden wat doet vermoeden dat ze bewust of onbewust beïnvloed kunnen zijn geweest. In deze omstandigheden kan men zich afvragen wat het behouden in voorhechtenis van de leider van het CRIES rechtvaardigt.

Een proces van de meningsuiting

Het arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling dat de voorlopige hechtenis van de stichter van het CRIES verlengt, geeft ongetwijfeld antwoord op deze vraag. Het is namelijk als volgt gemotiveerd:
"Overwegend dat de beschuldigde bewijs heeft geleverd van een verontrustende minachting voor de menselijke waardigheid en een gevaarlijke neiging om mee te werken aan de onderwerping van anderen, vooral jonge kinderen; met name door voorwaarden te scheppen die het aan personen, die openlijk hun pedofiele neigingen afficheren, mogelijk maken bindingen aan te gaan gebaseerd op beleefde ervaringen en hen de intellectuele voorbereiding en noodzakelijke middelen te verschaffen tot stimulatie en instandhouding van hun seksuele deviantie..."
Het zijn dus overduidelijk de ideeën die door CRIES en L'Espoir verdedigd worden die aangevallen worden. Terwijl het CRIES pedofilie beschouwt als een variante van de seksualiteit die beleefd moet worden in respekt tot het geliefde wezen, spreekt het arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling over "seksuele deviantie". Terwijl het CRIES van oordeel is dat een pedofiele relatie beleefd kan worden zonder een aantasting te zijn van de vrijheid of waardigheid van het kind heeft de Kamer van Inbeschuldigingstelling het over "minachting voor de menselijke waardigheid" en "onderwerping van anderen". Terwijl L'Espoir ten aanzien van dit delikaat onderwerp opriep tot een serene diskussie over deze standpunten gebaseerd op rationele argumenten, hakt de Kamer van Inbeschuldigingstelling de knoop door met een dwingende beslissing die personen die al te hinderlijke ideeën verdedigen tot stilzwijgen verplicht. Misschien tracht men op deze manier ook de andere verenigingen te intimideren die, in België en het buitenland, gelijklopende doelstellingen hebben als die van het CRIES en gelijkaardige meningen verdedigen.

Dit is ontoelaatbaar. Zelfs als het debat moeilijk is en veel emoties losweekt, is het ontoelaatbaar dat men diegenen die de pedofielen willen helpen in waardigheid en met het grootste respekt voor kinderen te leven, op dergelijke wijze muilkorft.
De vrijheid van mening, meningsuiting en vereniging zijn kostbare verworvenheden, die verdedigd moeten worden, en dit ook wanneer de ideeën van het CRIES niet door de meerderheid worden gedeeld.


Dit is de letterlijke vertaling van het oorspronkelijke "Lettre Ouverte à propos de l'affaire CRIES" welke verspreid wordt door de vereniging "Les Amis de la Constitution", [adres].
Ook werd een steunfonds "Philippe Carpentier" opgericht. Stortingen kunnen geschieden op het rekeningnummer [edit] ten name van [edit] met de vermelding van "comité soustiens Ph. Carpentier".