Rapport omtrent een onderzoek woongroep

Juridische implicatie 1. Criterium voor de strafwaardigheid van seksuele handelingen is niet het seksuele karakter van de handelingen, maar de schade die toegebracht wordt aan degene bij wie tegen zijn of haar wil een inbreuk wordt gepleegd op de lichamelijke en geestelijke integriteit.

Juridische implicatie 2. Elk gebruik van geweld, bedreiging met geweld of bedreiging met andere ernstige gevolgen die de oorzaak is van seksuele activiteit met een minderjarige is een misdrijf.

Juridische implicatie 3. Als er geen sprake is van geweld, bedreiging of dwang dient de wet onderscheid te maken tussen leeftijdgenootjes en niet-leeftijdgenootjes. Niet afgedwongen seksuele activiteiten tussen kinderen van (ongeveer) dezelfde leeftijd zijn geen zaak voor het strafrecht.

Juridische implicatie 4. Bij seksuele activiteiten tussen niet-leeftijdgenoten is de perceptie van vrije keuze van de jongere partner (vast te stellen in een diepte-interview door een door de rechtbank aan te stellen gedragsdeskundige) van belang voor de strafwaardigheid van de oudere partner. Bij duidelijk vrijwillige participatie van de jongere in diens perceptie is er geen sprake van een misdrijf door de oudere gepleegd. Als er twijfel is aan de vrijwilligheid van de participatie van de jongere is er sprake van een (minder ernstig) misdrijf als de oudere nog minderjarig is en van een (ernstig) misdrijf als de oudere een volwassene is.

Juridische implicatie 5. Elke geval van seksuele activiteit tussen een minderjarige en een persoon die in de positie van verantwoordelijke of autoriteit over de minderjarige is geplaatst is een misdrijf, tenzij uit een voorafgaand interview met de minderjarige duidelijk en ondubbelzinnig blijkt dat hij of zij een bereidwillige participant was. De bewijslast dat er geen misbruik is gemaakt van overwicht voortvloeiend uit de positie verschuift naar de beschuldigde. Als dit misbruik niet kan worden uitgesloten is dit een additionele strafgrond wegens misbruik van autoriteit of overwicht.

bron: 'Rapport omtrent een onderzoek naar de gevolgen van de opvoedingsmethode, met name de seksuele voorlichting en betrokkenheid, toegepast op een woongroep wonende aan de ... te Rotterdam' door prof.dr. J.O.C.M. Frenken (hoogleraar sexuologie, Academisch Ziekenhuis Leiden en verbonden aan het Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek te Zeist en wonende te Utrecht); Rapport in opdracht van de Rechter-Commissaris bij de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam mevr.mr. N. Palstra-Tinbergen; Rapport van: 17 december 1985