Reacties op artikel 'Onbedwingbare lust'

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Eind januari werd ik gebeld door Parool-verslaggeefster Loes de Fauwe. Of ze me mocht interviewen voor een artikel over pedofilie in Het Parool. Hoewel ik wist dat zelfs een gematigd positief artikel over pedofilie van haar niet te verwachten is, stemde ik toe. Om drie redenen:

  • 1. Het leek me nuttig als ze tenminste met één pedofiel zou praten die zichzelf niet afficheert als zielepiet; die zich niet door een of andere therapeut heeft laten aanpraten dat er van alles en nog wat aan hem mankeert: die zich er niet voor schaamt dat hij zich seksueel tot kinderen voelt aangetrokken; die voorzover hij vrijt met kinderen dat niet doet omdat hij zich niet kan beheersen, maar omdat hij vindt dat krampachtig nìet met kinderen vrijen ze wel eens meer zou kunnen schaden dan dat bij gelegenheid wel doen; die de gedachte absurd vindt dat volwassenen die seksuele gevoelens voor kinderen hebben daarom niet echt van kinderen zouden kunnen houden enzovoort.
  • 2. Als je je als pedofiel verschuilt in de anonimiteit, kun je de journalistiek moeilijk verwijten dat ze het principe van hoor en wederhoor niet toepast.
  • 3. Ik vind dat pedofielen zich ongeloofwaardig maken als ze aan de ene kant vragen om het vertrouwen dat ze op fatsoenlijke manier met kinderen omgaan, maar aan de andere kant zelf uitsluitend wantrouwen betrachten tegenover eenieder die het niet bij voorbaat met ze eens is.


Het gesprek dat ik met Loes de Fauwe had was niet onplezierig. Ik had haar er weliswaar niet van kunnen overtuigen dat mijn visie op pedofilie wel eens van meer respect voor kinderen zou kunnen getuigen dan die van pedofielenbestrijders als Jos Frenken en Wim Wolters, maar dat kun je op grond van een gesprek van een paar uur ook niet verwachten. Wel leek ze ervan overtuigd geraakt dat kinderen voor mij in ieder geval geen 'objecten' zijn. Ik was daarmee tevreden.

Het artikel 'Onbedwingbare lust' (Het Parool van 4 maart) las ik uiteraard met meer dan normale belangstelling. Pas toen ik me door de stapel onbewezen stellingen, vergaande generalisaties en misselijkmakende insinuaties van Ruud Bullens had heengeworsteld werd me duidelijk dat De Fauwe gewoon heeft weggelaten wat niet in haar straatje past. Hier alsnog wat ik te zeggen heb: Voorzover kinderen schade ondervinden van (ook door henzelf gewenste) seksuele contacten met volwassenen, is dat niet het gevolg van die contacten, maar van negatieve reacties van de omgeving die meestal volgen op het bekend worden ervan. Erg moeilijk om die schade te vermijden is het trouwens niet. Ouders die hun kinderen zelfrespect hebben bijgebracht, hoeven daarvoor niet zo bang te zijn. Maar enig risico is er altijd. Wel is dit een risico waar wat tegenover staat: vriendschap, liefde, genegenheid en tederheid.

Robert Rehm



Uit het artikel van Loes de Fauwe over pedofilie (Het Parool 4 maart) komen pedofielen naar voren als mensen met een niet te genezen of te behandelen probleem: hun seksuele voorkeur voor kinderen. Geen leuk pakketje, want in onze samenleving mag je aan die voorkeur niet openlijk uitdrukking geven. Wij doen onszelf in onze menselijke waardigheid tekort als we met onze problemen in de schaduw moeten blijven, want dat betekent uitgesloten (misschien zelfs uitgestoten) worden. Daarom wil ik bepleiten pedofielen niet langer als misdadigers of viezerikken te beschouwen, maar als mensen met een probleem. Geef de pedofiel een volwaardige plaats in de samenleving, waardoor hij in staat is de verantwoordelijkheid voor zijn probleem op zich te nemen. Laat hem uit de schaduw treden en voor de dag komen met zijn geaardheid, opdat hij hulp en steun kan inroepen. Er rust een grote verantwoordelijkheid op zijn schouders, omdat het om kinderen gaat. En het is ons aller taak om te zorgen dat zij niet beschadigd worden.

Y.H. Klinkert



Regelmatig melden de media gevallen van seksuele mishandeling van kinderen ('Onbedwingbare lust' door Loes de Fauwe, Het Parool van 4 maart). Het wordt hoog tijd dat we het misselijkmakende motto 'alles moet kunnen' overboord gooien. Hoe diep zijn wij gezonken, dat we werkeloos toezien hoe weerloze kinderen bijna doodgemarteld worden door geldbeluste lieden, die dat zonder scrupules doen voor verziekte geesten? Zijn we monddood gemaakt door de 'deskundigen' die zich verdringen om ons op tv te vertellen dat het zo'n vaart niet loopt, dat wij ons niet aan massahysterie moeten schuldig maken en dat al die vroeger misbruikte kinderen hoogstwaarschijnlijk aan collectieve geheugenstoornis lijden.

Een heksenjacht op het soort psychopaten dat niet zonder de kick van sadistische seks met kinderen kan, zal ik niet propageren. Het maakt mij eigenlijk niet zoveel uit met wie en hoe iedereen het doet, zolang maar twee regels absoluut niet overschreden worden: het moet vrijwillig gaan en handen af van kinderen. Als twee criminelen tijdelijk in een cel worden ondergebracht en hun tandenborstel niet op tijd krijgen aangereikt, worden er vragen in de Kamer gesteld, maar nu staan we zwijgend langs de zijlijn en halen machteloos onze schouders op. In plaats van zich te beroepen op hun zwijgplicht zouden artsen de meldplicht moeten hebben. Het is tijd dat kinderen zich verzekerd weten van onze bescherming in deze toch al kind-onvriendelijke wereld.

Marlies Mullenders

bron: Ingezonden brieven; Het Parool; maart 1995