Seksuele minderheden

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Frits Wafelbakker

Als dit nummer uitkomt, dan zit het kongres in Brussel er al weer op. Eigenlijk een dubbel kongres, eerst drie dagen over seksuele begeleiding van lichamelijk gehandicapten. Daarna drie dagen over seksuele opvoeding. Over beide kongressen hoop ik nog verslag te doen. Op een vroeger kongres heb ik ooit een enthousiast betoog afgestoken over een vragenrubriek en over de mogelijkheden om in de antwoorden naast hulpverlening en voorlichting ook een dosis emancipatie te doen. Ja hoor, de boemerang komt na een paar jaar weer in je eigen brievenbus terecht. Briefje van de Brusselse kommissie, of je een praatje wilt houden over: opvoeding tot aanvaarding van seksuele minderheden in de maatschappij. Een hele mond vol. Ik zeg "ja" omdat ik denk dat wij in Nederland over zo'n onderwerp toch wel wat te zeggen hebben. Tussen "ja zeggen" en "ja doen" liggen altijd een paar maanden. Als die voorbij zijn heb ik mooi spijt van mijn toezegging. Opvoeden tot aanvaarding... Ik krijg een klef spaghetti-gevoel tussen mijn tanden. Dat neerbuigende is ook niet om te pruimen. Voor mij is het gewoon een grondrecht van ieder mens om zijn (haar) eigen seksuele voorkeur te hebben.

Dan komt er een recent nummer van het Britse tijdschrift voor seksuele geneeskunde onder mijn ogen met een vraag aan de redaktie van een Engelse dokter. "Komen homoseksualiteit en andere perversies meer voor bij Oosterse volken? Wij hebben een erg gemengde praktijk met veel patiënten uit Azië en hebben de indruk dat daar veel meer homoseksualiteit bestaat." De redaktie geeft een erg verstandig antwoord, waarin ze het begrip perversie verwerpt. Oosterse volken hebben vaak niet de seks- onderdrukkende houding waarvan het Westen zich nu pas wat begint los te maken. Ze hebben meer variaties in hun repertoire en ook meer ervaring daarmee. Voor de redaktie is de zaak daarmee af. Maar ik zit er mee. Kennelijk zijn er nog altijd artsen die mensen met seksuele gevoelens voor hun eigen sekse als pervers beschouwen. Dat woord pervers zit me heel erg dwars. Ik zoek het op in Van Dale. PERVERS, verkeerd, verdorven, tegennatuurlijk, bijvoorbeeld: homoseksualiteit en andere perverse neigingen. Jawel, Van Dale, nieuwe druk van 1976. Het woordenboek als dijk tegen emancipatie, als instrument in het reaktionaire denken. Ik schaam me dat ik hem gekocht heb. In een wat moedeloze bui sla ik Reich op, De seksuele revolutie. Hij beschrijft hoe Magnus Hirschfeld in 1927 de Wereldliga voor Seksuele Hervorming oprichtte. In die organisatie zaten de meest vooruitstrevende onderzoekers en hervormers. Een paar punten uit het programma: politieke, ekonomische en seksuele gelijkberechtiging van de vrouw; juiste beoordeling van de seksuele varieties, in het bijzonder van de homoseksuele mannen en vrouwen; planmatige seksuele opvoeding en voorlichting. Vijftig jaar geleden. Je kunt die punten meteen weer opnemen in een beginsel-verklaring van een NVSH. Vijftig jaar. Toch zijn er mensen die spreken van een snelle verandering in het denken over seks. Vijftig jaar. Bijna een mensenleven. Noem dat maar snel. Er is dus geen ontkomen aan. Er moet nog steeds opgevoed worden tot aanvaarding van seksuele minderheden. Met een beetje melk doorslikken.

Wat zijn dat eigenlijk, minderheden? Uit een sociologie-boekje verneem ik dat het niet alleen maar gaat om een getalsmatig begrip. In de Verenigde Staten vormen de negers een minderheidsgroep. Toch zijn er staten waar ze wat betreft hun aantal in de meerderheid zijn. Een minderheid is, sociologisch beschouwd, een groep die in de ogen van de meerderheid minderwaardig is. Een groep die beladen wordt met allerlei negatieve trekken en vernederende eigenschappen. Bovendien bezet de meerderheid de maatschappelijke sleutelposities, zodat de minderheid nauwelijks aan de bak komt. Mooi praktijkvoorbeeld is Symbiose, de omroep van en voor minderheden. Als het aan Van Doorn ligt - lees: als de meerderheid het mag zeggen - dan moet Symbiose maar gauw vertrekken. Oma wat heb je een grote mond. Dat is om jou beter te kunnen ophappen.

Wat zijn dan seksuele minderheden? Pas op, door het gebruik van het woord alleen komen we al op de helling. We benoemen een bepaalde handeling met een woord en maken er daardoor een afwijkend iets van. Als op het strand een welgevormde jonge vrouw of man zich verkleedt, dan kijken heel wat ogen verstolen mee. Niks aan de hand. Maar op het moment dat we het door de wimpers kijken een naam geven, VOYEURISME, maken we er een afwijkende handeling van, die een mooi plaatsje krijgt in de verzameling seksuele minderheden. En dan te denken dat het woord minderheden hier eigenlijk nog bedoeld is als een vriendelijkheidje. Het liefst zou men spreken van "afwijking" of van "pervers gedrag". Zie bij Van Dale.

Spruitjes en bloemkool

Het is net tien jaar geleden dat een paar van die Amerikaanse namengevers, Gagnon en Simon, kwamen met een indeling van de seksuele afwijkingen in drie groepen. Matig afwijkend, méér afwijkend en ziekelijk afwijkend. Matig afwijkend (moderately deviant) waren masturberen, voorechtelijk geslachtsverkeer en hetero mond-genitaal kontakt. Ik hoop en vertrouw dat alle Sekstant-lezers matig afwijkend zijn. Zo niet: ga naar de put en laat je beurt nog een keer voorbijgaan.

Toch waren Gagnon en Simon niet helemaal gek. Ze zeiden al: let goed op. Het kan best zijn dat wat wij nu, in 1967, afwijkend noemen, over tien of twintig jaar normaal is. Normaal in de betekenis dat de meerderheid (TROS, AVRO) het ook doet. Een niet geringe vorm van helderziendheid. U zou nog willen weten wat Gagnon en Simon "méér afwijkend" vonden? U wilt niet nog eens tien jaar wachten. Wel, méér afwijkend waren in de ogen van G. en S. vrouwelijke prostitutie en mannelijke en vrouwelijke homoseksualiteit. Nog een trapje lager, ziekelijk afwijkend, waren volgens G. en S. mannelijke prostitutie, masturberen tussen twee onbekenden, seksueel kontakt met kinderen, exhibitionisme (de intieme delen vertonen), voyeurisme en nog een paar.

In de moderne Amerikaanse handboeken kom ik de namen van Gagnon en Simon terecht niet meer tegen. In tien jaar tijd zijn ze weggezakt in vergetelheid. Er verschuift toch wel wat. Een begrip als exhibitionisme, door G. en S. nog als ziekelijk afwijkend beschouwd, is nu toch nauwelijks meer een probleem. Met blootstranden, streakers, kabouter-akties, blue movies en Barend Servet-uitzendingen kun je je niet goed meer voorstellen dat een politie-agent proces-verbaal opmaakt bij het betrappen van een heer die de broek uittrekt. De maatschappij heeft dus kennelijk niet meer zoveel behoefte om bloot als afwijkend en strafbaar te zien. Ook het gevaarlijke verlangen om er een etiket aan te hangen is verdwenen. Iets wat eens als een niet aanvaardbaar minderheidsverlangen werd beschouwd, is nu teruggebracht tot een doodgewone persoonlijke voorkeur. De één houdt van spruitjes, de ander van bloemkool. O zeker, er komt nog wel eens een telefoontje of een brief van iemand die zich onweerstaanbaar gedrongen voelt om op afgelegen paadjes zijn mooie delen te tonen aan een niets verwachtend meisje. Er zijn zelfs mensen die kaas met jam eten. Maar daar ligt niemand meer wakker van. Terug naar de seksuele minderheden, want daar moest ik het over hebben.

Ik zal me nou maar neerleggen bii dat repressieve (onderdrukkende) woord. Allereerst de seksuele minderheden in de engere zin van het woord. Daaronder versta ik dan de lieden met voorkeuren die door de meerderheid van de mensen niet worden gevoeld, of soms ook niet worden herkend, of niet worden toegelaten, of die soms worden weggedrukt. Het bekende rijtje van homoseksuelen, pedofielen, transseksuelen, travestieten, sado-masochisten enzovoort.

Vrijwel iedereen gevoelt de behoefte om deze gevoelens of voorkeuren af te grenzen van de hoofdstroom. Die hoofdstroom was vroeger man-vrouw-voortplanting en is nu man-vrouw-antikonceptie. En de rest is minderheid, deviatie, afwijking. Iedere vijf jaar komt er een nieuw woord voor. Het nieuwste is door John Money op de markt gebracht: parafilie. Para komt uit het Grieks en betekent zoiets als naast, bij, of lijkend op. Filie komt ook uit het Grieks en betekent liefde. John kan mooie woorden maken, maar we schieten er niks mee op. Stel je voor dat we voor de voeding alleen zouden toestaan wat nodig is om in leven te blijven. Heb je alleen maar een heel dun kookboekje nodig. De rest noem je parafagie. Para uit het Grieks, betekent naast of bij. Fagie ook uit het Grieks, betekent vreten. Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Eigenlijk is het diep tragisch. In onze samenleving zijn we trots op de rijkdom aan vormen en variaties in alle gebieden van kunst en kultuur en in onze erotiek zitten we op een heel nauw smalspoor. Voortdurend bang dat er iets uit de rails loopt.

Niet overal hetzelfde

Eén troost. De zaak is niet zonder uitzicht. Op ons aardbolletje hebben we een paar duizend volkeren, waarvan de kulturen genoeg verschillen om ze als aparte samenlevingen te beschouwen. Een paar honderd van die kulturen zijn ook door volkenkundigen beschreven. Uit die samenlevingen hebben Ford en Beach er 191 doorgelicht op hun vormen van seksueel gedrag. Dat is al in 1951 gepubliceerd. Geen nieuwe kost dus. Het geldt nog steeds als een van de klassieke werken in de seksuologie. Twintig jaar later hebben twee andere Amerikanen, Marshall en Suggs nog eens een dergelijk onderzoek gedaan. Vooral een bevestiging van wat Ford en Beach al hadden aangetoond.

Al die samenlevingen kunnen verdeeld worden in drie groepen. Een klein aantal samenlevingen heeft een uiterst beperkende opvatting over seksualiteit. Dat noemen ze de restriktieve samenlevingen: daar bestaan veel restrikties, beperkingen. Kinderen worden buiten alles gehouden wat met seks te maken zou kunnen hebben. Voorhuwelijkse seksuele aktiviteiten zijn verboden. Maagdelijkheid is een zware eis voor ongehuwde vrouwen en de straffen op het niet voldoen aan deze eis zijn onvoorstelbaar zwaar. Over de hele wereld genomen zijn er maar vrij weinig van deze restriktieve samenlevingen. Maar er zijn wel enkele heel omvangrijke bij, zoals de Noordamerikaanse, zo'n dertig jaar geleden. Toen al beschreven Ford en Beach dat de Noordamerikaanse kultuur bezig was om zich te ontdoen van een paar van die zware beperkingen, vooral door de ontwikkeling van een zogenaamde dubbele moraal. Een mond-moraal vol met kinderlijke kuisheid, maagdenvliezen, eerste huwelijksnacht-verhalen en eeuwige huwelijkstrouw. Daarnaast een praktijk-moraal met veel toegevender ideeën, die vooral voor mannen ruime mogelijkheden geven om niet in onthouding te verkommeren. Heel veel van wat voor de Verenigde Staten beschreven wordt geldt evenzeer voor de Westeuropese samenleving.

Tegenover de beperkende samenlevingen staan de toegevende kulturen. Ford en Beach gebruiken daarvoor de term "permissive". In het Nederlands zou ik waarschijnlijk door elkaar heen gebruiken de woorden tolerant, toegevend en accepterend. In zulke tolerante samenlevingen mogen kinderen vrijelijk seksuele spelletjes doen en ze worden daar ook vaak door de ouders toe aangezet. Soms zijn de ouders er ook zelf aktief bij betrokken. Men vindt het ook niet erg als kinderen seksueel gedrag van volwassenen bijwonen of over seks horen praten. Er zijn ook heel wat toegevende kulturen waar kinderen al jong, soms vanaf een jaar of zes, wordt toegestaan om als "man en vrouw" te leven, voor een deel in eigen huisjes of hutjes. In sommige van deze samenlevingen waar kinderen en opgroeiende jeugd een grote seksuele vrijheid genieten bestaan ook heel ruime ideeën over het elkaar pijn doen van de seksuele partners. Pijnprikkeling draagt bij tot de seksuele opwinding. Ford en Beach verwonderen zich er wel een beetje over. In de dierenwereld komt het wel voor dat er pijnprikkels worden toegepast, maar dan is het steeds het mannetje dat de pijn toebrengt en het vrouwtje dat door de pijn wordt gebracht tot meer opwinding. In de menselijke samenlevingen waar pijn deel uitmaakt van het seksueel gedrag, is het steeds wederzijds. Beide partners krabben of knijpen of bijten elkaar als een gewenste en plezierige hulp voor het bereiken van een volledig hoogtepunt.

Tussen de beperkende samenlevingen aan de éne kant en de toegevende kulturen aan de andere kant staan dan wat Ford en Beach noemen de half-beperkende groepen. Allerlei dingen mogen daar officieel niet, maar ze worden oogluikend toegestaan. Mooi voorbeeld is de praktijk op de Alor-eilanden, vlak ten noorden van Timor. Men heeft er formeel bezwaar tegen iedere vorm van seksueel spel van oudere kinderen. Maar jongens zowel als meisjes doen openlijk mee aan homo- en heteroseksuele aktiviteiten. Kinderen die spelen in de optrekjes in de velden imiteren de geslachtsgemeenschap van hun ouders. De ouders zullen hier pas tegen optreden als het gedrag ze duidelijk onder de neus gewreven wordt.

Al dat gereis over de wereld leert ons dus dat seksuele minderheden niet tot het noodzakelijk erfdeel van de mensheid horen, maar dat het een kwestie is van aangeleerd gedrag. Er zijn wel degelijk verschuivingen mogelijk. Probleempje is alleen maar om het samen eens te worden over de noodzaak tot verschuiven. Als je dan al komt tot een besluit om ergens tegen te gaan duwen, dan is het wel zinnig om eerst de omvang van het duw-werk te bepalen.

Bijna vergeten

Het gaat natuurlijk niet alleen maar om seksuele minderheden in engere zin. Er zijn ook nog seksuele minderheden in bredere zin. Ik denk aan alle groepen in onze samenleving die wij als a-seksueel beschouwen. Kinderen bijvoorbeeld. In onze West-europese beschaving accepteren we toch eigenlijk niet dat kinderen seksuele gevoelens en mogelijkheden hebben. We menen ook dat het oefenen van en het experimenteren met deze gevoelens schadelijk is voor kinderen. Zelfs de grote Masters is er erg bang voor. Nou heeft Guyon wel geroepen: "Sex by eight, or its [it's] too late" (Seks op je achtste jaar, of vergeet 't maar), maar wie was Guyon? Een Franse jurist en psycholoog, die in 1961 in Thailand stierf. Hij meende dat veel van onze beschavingskwalen een gevolg waren van verwrongen seksualiteit. Een jaar na zijn dood werd er een genootschap opgericht, de Guyon-society, dat er naar streeft om in de opvoeding van het kind evenveel aandacht te geven aan lichamelijke, geestelijke als aan seksuele vorming. Een kind moet leren om te strelen en om gestreeld te worden. Denk eens aan de ouderen en bejaarden. Die wordt het hebben van erotische gevoelens eveneens ontzegd. Hegeler in Kopenhagen doet er met zijn studenten onderzoek naar. Wellicht komt hij in Brussel met wat nieuwe gegevens. Gehandicapten dan. Zowel lichamelijk als geestelijk gehandicapten werden jarenlang beschouwd als niet-seksuele wezens. In Brussel heeft men nu aandacht gevraagd voor de "physically disabled", de lichamelijk gehandicapten. Ik vrees dat de geestelijk gehandicapten nog even moeten wachten. Bijna vergeet ik dat er nog een derde groep minderheden is, de verhulde of verborgen minderheden. De vrouwen, die toch heel duidelijk een beperkt gedragspatroon krijgen opgelegd: geen relationele initiatieven nemen, geen duidelijk erotische opwinding tonen. Good wives and mothers were not supposed to enjoy sex. Echte vrouwen en moeders werden geacht niet van seks te houden. En dan de mannen, die steeds maar op jacht moeten. Nooit eens lekker versierd worden. Altijd aktief wezen. Haan tussen de hanen. Ben ik nou helemaal rond?

Lit.
- Ford, C.S. & F.A. Beach, Vormen van seksueel gedrag, Aula-boek, 1970
- Gagnon, J. & W. Simon, Sexual deviance, New York, Harper & Row, 1967
- Marshall, D.S. & R.C, Suggs, Human sexual behavior, Englewood Cliffs, N.J.: Prentice-Hall, 1971
- NIKS, orgaan van de NVSH-landelijke werkgroep pedofilie, 1e jaargang, nummer 1, jan. 1977

bron: Column 'Seksuele minderheden' door Philip den Bouwmeester [pseudoniem van Frits Wafelbakker]; In Bouwmeesters rubriek Deskundologika, nr. 30; Sekstant, nr. 10; oktober 1977