Ton en Tonio - Verdriet om verloren vriendschap

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Tonio & E. Brongersma

Wij ontvingen van dhr. Brongersma enige correspondentie die hij had met een veertienjarige. Deze staat hieronder onverkort afgedrukt [inclusief taalfouten]. Niets is gewijzigd behalve persoons- en plaatsnamen.


Beste meneer Brongersma,

Ik ben heel verdrietig want mijn vriend is dood. Mijn lieve beste vriend. Hij is op 21 juli overleden aan de gevolgen van een auto-ongeluk. Zomaar. Ik ken hem vanaf dat ik 12 was. Nu ben ik 14. We deden veel leuke dingen samen. En stoeiden samen en vreën in bed en we sliepen vaak samen en dat vond ik zo fijn. Hij was zo lief voor mij en ik heb veel dingen van hem geleerd. Mijn vrienden van school enzo kenden Ton ook. Maar zij wisten niet dat wij een liefdesrelatie hebben, denk ik. Dat kan me ook niet schelen maar Ton zei dat het veiliger was dan ze dat niet wisten. Ik snap dat wel maar het kan me toch niets schelen. Maar het maakt mij niet uit. Mijn moeder wist het ook en vind dat gewoon. Mijn moeder komt uit Lissabon en toen we daar waren in de zomer toen ik 12 was heb ik Ton leren kennen toen we aan het voetballen waren. Hij heeft dezelfde naam als ik in het nederlands. En hij kwam ook uit Rotterdam. Mijn moeder vond hem heel aardig en ging altijd met hem praten en koffie drinken in het begin. Hij kan zelfs portugees praten. Hij heeft ook een gedicht gemaakt in het portugees over mij. Dat is het mooiste gedicht wat ik ken.

Hij had twee boeken van u over Jongensliefde. Daar heb ik ook in gelezen. Mijn moeder zegt dat ik veel over hem moet praten. Het helpt ook als ik met mijn moeder praat over Ton maar ik moet wel vaak huilen. Of opschrijven. Daarom heeft ze een speciaal schrift voor mij gekocht. Er staat al best wel veel in. Wel zes kantjes en het gedicht. Ik draai altijd Philadelphia van Bruce Springsteen van een film waar hij met een vriend naartoe was geweest want dat gaven ze daarna en dat heeft hij aan mij gegeven. Dan hoor ik steeds een beetje zijn stem, hoewel versta ik het niet allemaal. Het was mijn moeders idee om naar u een brief te schrijven. Ik heb nou alles geschreven wat ik wilde schrijven naar u.

Tonio



Beste Tonio,

Aan de ene kant heeft je brief me erg plezier gedaan. Ik vond het fijn dat je mij zo in vertrouwen nam en me zulke intieme dingen vertelde.

Maar aan de andere kant voelde ik echt verdriet. Jij hebt het zeldzaam geluk van een goede oudere vriend: hij houdt van jou en jij houdt van hem en samen hebben jullie het heerlijk. En daarbij heb je een lieve wijze moeder die het allemaal volkomen begrijpt en het goed vindt zo. Niet veel jongen hebben het allemaal zo mee in het leven. En dan gebeurt er zo'n stom auto-ongeluk dat aan alles een einde maakt...

Nee, toch niet aan alles. Wat er blijft, en wat je hele leven zal blijven, is die kostbare herinnering aan iets heel moois, wat jij van je twaalfde tot je veertiende jaar hebt mogen beleven. Kijk, als je Ton niet in Lissabon ontmoet had en zijn vriend geworden was, had je nu niet dit verdriet gehad, maar je leven zou armer en leger geweest zijn.

Ik ben een oude man en ik weet dus hoe je verdriet kunt hebben over iemand die er niet meer is. Ik heb achtereenvolgens mijn moeder, mijn eigen broer en mijn vader verloren en heb nu helemaal geen familie meer. Verleden jaar zijn twee van mijn beste en meest vertrouwde vrienden gestorven. En ik denk terug aan jongens waarvan ik gehouden heb en die ik heb zien opgroeien en heengaan. De scheiding van iemand die je lief had doet pijn, de pijn die jij nu ook voelt over Ton.

Je zult ervaren dat die pijn geleidelijk minder wordt en overgaat in een gevoel van weemoed. Je denkt dan met weemoed terug aan de heerlijke uren die je samen beleefd hebt, maar je bent verzoend geraakt met de gedachte dat die uren nu definitief voorbij zijn. Je kunt weer genieten van iets moois, je kunt weer lachen om iets leuks. Vergeet niet dat het dit nu juist is, wat je grote vriend gewild zou hebben. Hij zou gewild hebben dat jij een blijde en vrolijke jeugd had, dat jij van het leven genoot. Je kunt zijn nagedachtenis daarom niet beter eren dan door te pogen, je door je verdriet en neerslachtigheid heen te worstelen en een gelukkige jongen te worden. Gelukkige jongen, omdat hij zoiets moois als deze vriendschap heeft mogen meemaken. Gelukkig, omdat het leven voor een veertienjarige nog zoveel mooie beloften inhoudt. Ik wens je van harte de kracht om je zo te ontwikkelen.

Je moeder heeft met grote wijsheid tegen je gezegd dat je maar veel over Ton moet praten, want dat helpt. Als je mij eens wat meer over hem vertellen wilt zal ik dat fijn vinden.

Ik kan Portugees begrijpen, al kan ik het niet goed spreken. Het gedicht is heel mooi en een kostbaar bezit. Laat de herinnering aan Ton in de loop van de tijd voor jou verstillen tot een sonho bonito!

Ik ben je heel dankbaar voor je brief en denk aan jou en je moeder met grote hartelijkheid.

E. Brongersma



Beste meneer Brongersma,

Heel erg bedankt voor uw brief. Ik wist niet dat u terug zou schrijven en nu schreef u een hele lange brief. Het is wel waar wat u schrijft. Mijn moeder zegt dat is een hele wijze man. En ik moet u de groeten doen van haar. Ze vindt uw brief een hele goede brief en ik ook. Ik wou nog een keer naar u schrijven over Ton. In mijn schrift heb ik nu al een heleboel geschreven over toen. Mijn moeder zegt dat ik schrijver moet worden, maar ze meent het denk ik wel. Denkt u dat ook? Nu ga ik opschrijven wat ik wilde vertellen (uit mijn schrift.)

Nadat we in de zomer toen ik 12 was weer in Rotterdam waren kwam Ton vaak bij ons langs. Soms al 's middags. We spellden wel eens een spel of we stoeiden en hij ging mee naar het plein om te voetballen net als in Lissabon. En mijn vrienden vonden dat ook leuk. En hij bleef vaak eten. Hij werkte bij gehandicaptten en soms had hij al om 3 uur vrij en ook soms een paar dagen door de weeks. Maar dan niet in het weekend. Soms bleef hij zo lang 's avonds dat hij niet meer naar huis toe ging en bleef dan slapen. In het begin wist ik niet of hij nou op mijn moeder verliefd was. Mijn vader is weggegaan toen ik 4 was. Mijn moeder heeft nog nooit een vriend gehad. Maar wel een vriendin Elly, eerst. Van verliefd. Ik vroeg het een keer aan mijn moeder in de keuken. En toen zei ze dat hij mij heel leuk vond en niet verliefd was op haar. En toen zei ze maar misschien wel op jou. Toen moest ik heel erg lachen en mijn moeder ook. Omdat ze moest lachen snapte ik wel dat ze niet gewoon grapjes maakte. En toen zei ik dat ze gek was want dat dacht ik toen nog. En toen zei mijn moeder dat dat heel gewoon was als je iemand heel leuk vind. Ook als was je allebei een man. En ik vond het eigenlijk wel waar maar ik moest wel wennen. De meester die ik had in groep 8 die was homofiel en dat vond ik ook gewoon.

Toen Ton weer kwam was ik eerst wel zenuwachtig en ik vond hem wel heel leuk maar ik durfde niet meer zo goed om te stoeien enzo. Dan ging ik met vrienden spelen. Toen kregen mijn moeder en ik ruzie omdat Ton niet bleef eten. Want toen kwam ik thuis en hoopte ik dat hij nog bij ons was, maar hij was al weg. En ik vond het stom dat hij weg was maar mijn moeder vond het stom dat ik boos was geworden op haar en niet op Ton. Toen werd ik nog bozer op mijn moeder. En omdat ik niet aan tafel kwam moest ik naar mijn kamer toe. Ik deed heel hard de deur dicht. Een heel eind later kwam mijn moeder op mijn kamer en ze vroeg heel hell rustig waarom ik zo boos was geworden. Ik snapte daar niks van en toen moest ik huilen en mijn moeder was helemaal niet boos. En toen gaf ze mij een kus en zei ze ik snap jou wel. Het is altijd net of dat helemaal niet lang geleden is. En toen was ik niet meer boos. Mijn moeder zegt dat dat heel normaal is als je zo boos word enzo. Als je voor de eerste keer verliefd word op een man als ze zelf ook een man bent. En dat zei Ton ook een keer. Toen Ton weer kwam was hij een beetje anders. En dat vond ik niet zo leuk en toen ging ik hem weer uitdagen en toen gingen we weer stoeien. Hij bleef toen eten en slapen en ik heb een heel groot bed en ik vroeg toen ik naar bed moest toen of hij bij mij kwam slapen. Want dat deed een vriend ook wel eens en mijn neef uit Lissabon. Die heet Duarte. En Ton moest toen lachen en hij kreeg ook een rood gezicht. En mijn moeder vond het goed maar Ton zei dat hij wat later naar bed zou gaan. Dat was ik vergeten. Maar ik werd wel wakker toen Ton bij mij in bed kwam en we hebben toen weer gestoeid. Maar Ton zei toen tegen mij ik vind jou zo lief hè. En hij aaide mij toen over mijn hoofd en ook over mijn rug. En toen gingen we slapen.

Een ander keer blijf hij weer slapen en toen heb ik tegen hem gezegd ik jou ook en we sliepen steeds in mijn bed als hij bleef slapen en ook altijd tegen hem aan. Toen gingen we in de herfstvakantie naar Texel. We bleven toen samen bij een mevrouw in een huis die Smit heet, en ik die kamer stond toen ook een tweepersoonsbed. Toe sliepen we 4 nachten bij elkaar en toen begonnen we met het kussen. Ton zei altijd heel vaak wat ben jij lief enzo allemaal. Ik was toen heel verliefd op Ton geworden. En we hebben over het hele eiland gefietst en gelopen en we dronken elke dag warme chocomel met slagroom soms wel drie keer en we hebben een nieuwe spijkerbroek voor mij gekocht in den Burg. En pizza gegeten en gezwommen in een groot zwemparadijs en op het vliegveld gekeken en over het strand gelopen. En we zijn bij de brandweer geweest en nog veel meer dingen hebben we gedaan. Het was heel erg leuk. Toen we thuis kwamen zei ik tegen mijn moeder dat we verliefd waren op elkaar. En toen zei ze ja hè. Eigenlijk was ik best wel een beetje klein toen we begonnen. En Ton had het gedicht geschreven van ouro e escuro voor we naar Texel gingen en daarna thuis liet hij het aan me lezen. Ik moest eerst steeds denken aan hoe het allemaal was begonnen en dan werd ik heel verdrietig daarvan. En toen zei mijn moeder schrijf dat dan maar eens op in je schrift en nou hoef ik daar niet meer van te huilen. Mijn moeder en ik praten nog steeds over Ton maar ik hoef eigenlijk niet meer te huilen.

Mijn moeder en ik zijn bij de vader en moeder van Ton geweest in Tilburg. En zijn zus was er ook. De vader en moeder waren heel droevig aan het praten maar gelukkig zei mijn moeder veel dingen als ik het niet wist. Want ik werd er ook een beetje droevig van wel. In de auto moest ik ook huilen maar het zijn best wel aardige mensen. Maar ik vind het zo raar dat ik dingen weet van Ton die ze niet weten maar ze weten wel dat we verliefd waren. Ik weet en ken van Ton andere dingen die ze nooit kunnen weten maarja Ton was ook veel ouder en niet meer hun kind maar hun zoon. Zijn zus is heel lief. En ze stuurde me een kaart. Zij woont in Leeuwarden. Ze schreef dat ze het een beetje moeilijk vond om Beste Tonio te schrijven. Maar dat snap ik wel ik vind het zelf ook wel eens een keertje een beetje moeilijk omdat ik zo heet. Maarja. Ik ben soms nog steeds droevig maar het is heel lief dat u zegt dat Ton wil dat ik weer gelukkig word. Daarom doe ik ook mijn best om gelukkig te worden. En ik wil misschien best soms nog een keer een brief schrijven. Nu heb ik alles geschreven wat ik wilde schrijven naar u.

Hartelijke groeten van:
Tonio

bron: 'Ton en Tonio - Verdriet om verloren vriendschap' door Tonio & E. Brongersma; OK Magazine, nr. 50; februari 1995;