De verleidingen van het verleden: pedofilie

From Brongersma
Revision as of 22:44, 20 February 2018 by Admin (talk | contribs)
Jump to navigation Jump to search

Pedofilie heeft een korte maar bewogen geschiedenis in Nederland: van een onbekend fenomeen tot een liefde die eerst erkenning vond en vervolgens taboe werd. Mensen als Edward Brongersma en Frits Bernard belichaamden die transitie.

In de jaren vijftig maakte men nauwelijks onderscheid tussen pedofilie en homoseksualiteit. Artikel 248bis van het Wetboek van Strafrecht verbood seks van meerderjarigen met jongeren van hetzelfde geslacht onder de 21, omdat jongeren daarvan homoseksueel konden worden.

In de jaren zestig veranderde de sfeer. Edward Brongersma en Frits Bernard schreven boeken over pedofilie voor Bernards uitgeverij Enclave. Ze werkten in 1960 nog mee aan het periodiek van het COC, kort daarna verdwenen ze van dat toneel. Terwijl het COC nog twijfelde over leeftijdgrenzen, waren anderen, zoals de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH) duidelijker: weg met 248bis! Velen kwamen met succes in opstand tegen de autoriteit van ouders, priesters, docenten, officieren, politici.

Volgens psychiater M. Zeegers en diverse politiemensen ging het initiatief bij pedocontacten vaak uit van de jongere en was eventuele schade vaak te wijten aan verkeerde reacties van ouders of politie. Pedofielen waren de deukjes van de samenleving en waren seksueel slecht voorgelicht. Jongeren mondig maken was een middel om misbruik te voorkomen.

Bij de NVSH ontstond een werkgroep voor pedofilie die in 1977 een congres organiseerde waar onder anderen NVSH-voorzitter Brongersma en Bouwe Kalma spraken, een hoofdinspecteur van de Rotterdamse zedenpolitie en tevens PSP-lid. Anderzijds had Willem Duys in zijn tv-programma Voor de vuist weg een vrouw geïnterviewd over de verkrachting van haar vierjarige dochter en verklaard dat hij de dader met eigen handen wilde doodslaan. Psychiater Wijnand Sengers had een centrale rol gespeeld bij de depathologisering van homoseksualiteit in de jaren zestig. Hij werd voorzitter van een commissie van het Nationaal Centrum voor de Geestelijke Volksgezondheid die in 1976 met het rapport Pedofilie en samenleving kwam. Hij gebruikte dezelfde formule als bij homoseksualiteit: pedofilie was geen ziekte en zo voelden de betrokkenen het zelf ook niet. Genezing was niet mogelijk; de beste oplossing was decriminalisering en depathologisering. Ook verschenen er boekjes met positieve verhalen van mensen die de jongere partner in pedofiele relaties waren geweest.

In 1980 koos de commissie Melai, die zich bezighield met herziening van de zedenwetgeving, ervoor om veel bij het oude te houden. 248bis was a1 afgeschaft in 1971, maar de algemene leeftijdsgrens bleef 16 jaar. Daar kwam een opmerkelijk protest tegen van psychiaters, psychologen, filosofen, criminologen, NVSH, Coornhert Liga, Humanistisch Verbond, Rutgersstichting, abortuskliniek MR'70, Protestantse Stichting voor Verantwoorde Gezinsvorming, Man-Vrouw-Maatschappij, COC, politieke organisaties als PvdA, PPR, PSP, DS'70, D'66, JOVD, SJ, Politiek Jongerencontact en ook ouders: een doorsnee van links-liberaal Nederland. Zij zetten de leeftijd liever op 12, nu totaal ondenkbaar.

Na 1980 kwam er eerst een beweging van feministes die een nieuw thema ontwikkelden: seksueel geweld van vaders tegen dochters. Daarna ontstond regelmatig grote onrust over buitenstaanders die het voorzien hadden op kinderen, zoals in de zaak 'Oude Pekela' of rond Dutroux. Er was nog een korte periode in de jaren negentig dat seks met jongeren tussen 12 en 16 jaar een klachtdelict was, maar dat was in 2002 voorbij. In plaats van decriminalisering kwam er demonisering en de vereniging Martijn, die opkwam voor een vrije discussie over pedofilie, werd verboden door de Hoge Raad. Kinderen waren nu slachtoffers en verdienden bescherming. In 1998 had NRC-journalist Frits Abrahams het einde van een begripvolle discussie over pedofilie voorspeld - maar met alle schandalen en demonstraties tegen pedofielen zijn de discussies roerig gebleven en hebben ze allerminst geleid tot seksuele zelfbepaling voor jongeren.

bron: 'De verleidingen van het verleden: pedofilie' door Gert Hekma; Argus, Jaargang 1, nummer 24; 20 februari 2018