Filmkeuring

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search
The printable version is no longer supported and may have rendering errors. Please update your browser bookmarks and please use the default browser print function instead.

Met aan het slot van het artikel slinkende vreugde, las ik in Sekstant no. 5 dat de filmkeuring eindelijk "Op sterven na dood" is. In het nieuwe voorstel bespeur ik immers bij het lijk toch nog een trillend ooglid. Het betreft een aspect van de filmkeuring, dat mij - als ouder van kinderen van 13 en 10 jaar - juist bijzonder dwars zit en waarover ik al eerder in de afgelopen jaren mijn ongenoegen heb geuit. Er komt nu slechts één leeftijdsgrens van 14 jaar, schrijft u met voldoening. Maar dat betekent dat ik mijn kinderen - die ik op de leeftijd vind gekomen om ook eens van wat anders kennis te nemen dan van slapstick en tekenfilm - nog niet kan meenemen naar vele films, die ik hen graag wil laten zien.

Ik kan met mijn dochter en/of zoon naar elke toneelvoorstelling, elke tentoonstelling, elk concert, cabaret of ballet. Maar - het weinig verheffende binnensmokkelen met het risico te worden teruggestuurd daargelaten - niét naar films als "Les enfants du paradis", "The bridge over the river Kwai", "Monsieur Verdoux", "Irma la deuce", "Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming" - om er maar enkele te noemen. In tegenstelling tot wat de t.v. uitzendt, weet ik - uit kritieken of doordat ik de films zelf heb gezien - waar ik met ze naar ga kijken en neem ik de volle verantwoordelijkheid (die de wet mij ook toeschrijft!) daarvoor op mij. Via de leeftijdsgrens belemmert de wet mij in de uitoefening van mijn functie als vader.

In mijn jeugd had je wel bordjes "Kinderen onder 14 jaar zonder volwassen geleide geen toegang". Als er al voor de bioscoop een leeftijdsgrens gehandhaafd moet blijven (een kwestie van elitair denken, wanneer je wel vrijuit met kinderen naar elk ander theater mag) dan m.i. uitsluitend op déze wijze. Op zijn minst moet de leeftijdsgrens niet van toepassing worden geacht, indien de kinderen vergezeld zijn van (een) de(r) ouders.

Dit moet mij toch ook nog even van het hart. Die meneer Schuller (69) verklaart, dat hij zo'n 15 films per week ziet. Dat zijn er drie per dag bij een vijfdaagse werkweek. In de loop van zijn censuurtermijn moet deze verslaafde aan het zien van seks, geweld, ja "al wat de heer verboden heeft" duizenden verwerpelijke filmfragmenten hebben gezien. Als hij pretendeert geen invloed te ondervinden van wat hij in onvoorstelbaar - geringere doseringen voor anderen zo schadelijk acht, dan meent hij toch zeker van andere stof te zijn gemaakt dan zijn medemensen. Mij doet deze "uiterst beminnelijke, zilvergrijze heer van protestants-christelijke huize" meer denken aan een pyromaan, die brandweerman wordt of een criminele psychopaat, die zich uitleeft in politie-uniform.

bron: Ingezonden brief 'Filmkeuring' door Fred Portegies Zwart; Sekstant, no. 7/8; juli/augustus 1975