Het drieledige taboe van de jongensliefde

From Brongersma
Revision as of 18:42, 30 May 2013 by Admin (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search

Allereerst is er de ontkenning van kinderseksualiteit. De onhoudbaarheid van dit idee is op talloze manieren aangetoond. Zo krijgen jongetjes al de laatste maanden voor hun geboorte in de moederschoot spontane erekties en dat ongeveer vijf keer per dag. Bij de geboorte is het lichaam al geheel ingesteld op huidkontakt. Kinderen zijn vanaf hun geboorte geslachtsrijp (wat natuurlijk iets anders is dan voortplantingsrijp). Zuigelingen van beide geslachten wrijven soms hun geslachtsdelen met stootbewegingen tegen het bed, de vloer of een speelgoedbeest. Bij jongetjes ziet men dat vanaf acht maanden oud. Op hun vijfde jaar heeft de helft van alle jongetjes al eens een orgasme gehad en bij jongens van 10 tot 13 jaar loopt dat getal op tot 80%. De eerste zaadlozing komt gemiddeld op het 12e à 13e jaar. Deze seksuele uitingen worden echter veelal niet in praktijk gebracht, omdat ze in de opvoeding worden afgesnoerd. Het onthouden van deze mogelijkheden heeft grote gevolgen: het kind maakt "een steeds koudere en vlakkere indruk op ons". [...]

De onderdrukking van niet-gewelddadige seksualiteit vertoont een rechtstreeks verband met de mate van wreedheid en misdadigheid in een kultuur. De Amerikaanse kinderpsycholoog James Prescott heeft verschillende kulturen op dit punt vergeleken. Hieruit bleek dat kinderen die seksueel vrij opgroeien gelukkiger, gezonder, vriendelijker en vredelievender waren. Zij die daarentegen werden opgevoed in seksuele onthouding, waren harder en wreder, sneller geneigd tot geweld en misdaad. Seksueel genot is dan een goede bescherming van de maatschappij tegen geweld. [...]

Het 'seksloze kind' is er een onbekend verschijnsel. Ooit was dat in het westen ook het geval. Brongersma noemt de voorstelling van het kind als aseksueel wezen "een betrekkelijk nieuw misbaksel". Ruim twee eeuwen geleden sliep nog de hele familie, volwassenen en kinderen, naakt in één kamer, waarin alles zich afspeelde: vrijen, geslachtsverkeer, geboorte en dood. Kinderen werden niet voor 'onschuldig' aangezien en hadden geen seksuele voorlichting nodig omdat ze de feiten uit eigen aanschouwing kenden. [...]

Uit onderzoek bleek dat in 70% van de gevallen van seks met jongens onder de twaalf, de jongen vrijwillig had meegewerkt of zelf begonnen was. Bij jongens van twaalf tot vijftien jaar lag dit percentage op 83%. Zoals Brongersma het uitdrukt: "Ongetwijfeld bestaan er kinderlokkers, maar er bestaan óók grote-mensenlokkers". [...]

De grote meerderheid der mannen lijkt geen homoseksuele gevoelens te kennen. De praktijk leert wel anders. Een meerderheid geeft bij onderzoeken te kennen die gevoelens wel te hebben en het gros daarvan heeft het ook ooit - toen men nog zo'n onschuldig kind was - in praktijk gebracht. Voor pedogevoelens geldt iets soortgelijks. Zo onderzocht het Clark Instituut in Canada pedofielen en 'normale mannen' door hen naaktfoto's van kinderen te laten zien. Hierbij werd de penis in een apparaat gestoken dat de mate van zwelling meet en registreert. 'Normalen' en 'pedofielen' kregen even vaak een peniszwelling. De link tussen onderdrukking van homo- en pedoseksualiteit is snel gelegd. [...] "Al die mensen die om strijd schreeuwen dat ze pedofielen wel eigenhandig kunnen wurgen, dat pedofielen gekastreerd, levenslang achter de tralies gezet of doodgeschoten moeten worden, zijn hoogstwaarschijnlijk zelf behept met een behoorlijke dosis pedofilie. Door pedofielen te vervolgen tracht iemand de verdenking van zich af te wenden dat hij er zelf een is. Om zich gerust te stellen, verlegt hij zijn innerlijke tweespalt naar buiten. Zo iemand valt jongensliefde aan met onderdrukking van zijn eigen werkelijke gevoelens. Herhaaldelijk zijn leidende personen, vlak nadat ze schuimbekkend donderspeeches hadden afgestoken over onzedelijkheid - vooral volgens de christelijke normen - betrapt bij onhandige en zinloze aanrandingen van jongens" (p.66). [...] Want wanneer houdt men eens op de eigen frustraties af te reageren op zogenaamde minderheden?

bron: Artikel 'Het drieledige taboe van de jongensliefde' door Ton Geurtsen; Recensie van het boek 'Jongensliefde Deel 1 (1987)' van auteur E. Brongersma; DILEMMA; juli/augustus 1987