Jeugd en seksualiteit - Analyse onderzoeksgegevens

From Brongersma
Revision as of 12:43, 8 June 2013 by Admin (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search

In 1972 verscheen in de reeks Mededelingen Landbouwhogeschool Wageningen de analyse "Jeugd en seksualiteit tegen de jaren zeventig" van Prof. Dr. G.A. Kooy. De uitgave bevat een nadere analyse van de gegevens, die in 1968 zijn verzameld in een landelijke enquête, uitgevoerd door Attwood Statistico in opdracht van het weekblad Margriet. [...] De Margriet-enquête echter benaderde een landelijk representatieve steekproef van mannen en vrouwen van 21 jaar en ouder èn een eveneens landelijk representatieve steekproef van meisjes en jongens van 16 tot 20 jaar. [...] In totaal werden m.b.v. een nationaal representatieve steekproef 809 mensen tussen 16 en 20 jaar geïnterviewd, 51% jongens en 49% meisjes. [...]

  • "Homoseksuelen moeten zoveel mogelijk vrijgelaten worden om op hun eigen manier te leven", vond 55,3 van de ondervraagden. 31,8% was echter van mening, dat de homoseksuele leefwijzen tegengegaan moet worden!
  • Van degenen, die ooit van zelfbevrediging hadden gehoord, vond 62% zelfbevrediging een normale zaak. [...]


Uit de vergelijking van jongeren met volwassenen: de populaire opvatting, dat jong en oud tegenwoordig in twee volkomen verschillende werelden zouden leven, wordt door deze gegevens beslist niet bevestigd! [...]

  • 15,7% Van de respondenten voelde zich in variërende mate aangetrokken tot hetzelfde geslacht: 2,3% uitsluitend, 3,2% overwegend, 10,2% enigszins. Deze 15,7% wijkt sterk af van het percentage homofielen onder de volwassenen, dat door onderzoekers meestal op 5% wordt geschat.

Men dient echter te bedenken, dat de gevonden percentages onder jongeren géén prognostische waarde hebben. Misschien zal het percentage homofielen in de hele groep over een aantal jaren eveneens 5% bedragen. Indien dit inderdaad het geval is, zou het onderhavige onderzoek een aanwijzing zijn dat homofilie en heterofilie elkaar onder een niet gering percentage van de opgroeiende jeugd kunnen "beconcurreren".

  • 39,7% Van de ondervraagde jongens en meisjes ontkende ooit gemasturbeerd te hebben. Tweederde van hen, die gemasturbeerd hadden, had dit vóór het 15e jaar gedaan.

46% Had of heeft ooit schuldgevoelens.

  • Seksualiteit wordt door ruim de helft van de respondenten als een moeilijk bestaansaspect ervaren: in de zin van zelfbeheersing door 50%, in de zin van seksuele expressie door 52%.

Tegelijkertijd is seksualiteit voor velen een belangrijk bestaansaspect, getuige de 69% die instemde met de uitspraak: "gedachten over sex beheersen mij helemaal".

  • De enquête bevatte m.b.t. seksuele voorlichting alleen vragen naar het wel of niet voorbereid zijn op de eerste menstruatie of de eerste zaadlozing en naar de persoon door wie men voorbereid was.

Slechts 8% van de meisjes was niet voorbereid op de eerste menstruatie. Van hen, die wel voorbereid waren, was 87% ingelicht door hun moeder. Kooy meldt, dat de rol van de vader weliswaar niet groot was, maar wel groter dan die van vriendinnetjes. 59% Van de jongens was niet voorbereid op de eerste zaadlozing. Bij de overigen had de vader de informantenrol even vaak gespeeld als de moeder. Het verschil in voorbereid zijn tussen meisjes en jongens kan mede oorzaak zijn van het verschil in reactie op de eerste ervaring: 23,6% van de meisjes meldde, dat zij het een vervelende ervaring hadden gevonden, tegen 32,7% van de jongens. [...]

De 10 hypothesen die het sterkst bevestigd werden, waren:
1. Hoe jonger men is, hoe minder kennis men bezit.
2. Hoe jonger men is, hoe minder ervaren men is.
3. Hoe kerkser men is, hoe restrictiever men in het algemeen is.
4. Hoe kerkser men is, hoe afwijzender men staat tegenover voorechtelijke vrijheden.
5. Hoe kerkser men is, hoe minder ervaren men is.
6. Hoe sterker de ouderlijke controle, hoe minder ervaren de kinderen zijn.
7. Hoe sterker de ouderlijke controle, hoe restrictiever men in het algemeen is.
8. Meisjes staan meer afwijzend tegenover voorechtelijke vrijheden dan jongens.
9. Meisjes hebben ook een restrictievere houding in het algemeen dan jongens.
10. Werkende jongeren hebben een romantischer instelling dan scholieren, studenten.

bron: < "Jeugd en seksualiteit" > door Wiky [of Wicky] van Rijssel; (Betreft onderzoek G.A. Kooy); Wetenschappelijk Bureau NVSH; Informatie W.B. nr. 74; maart 1973