Tegen zijn wil

From Brongersma
Revision as of 12:28, 31 May 2016 by Admin (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search

De medewerkers van de Kindertelefoon in Groningen waren afgelopen maand zelf ook verrast over de uitkomsten van hun onderzoek. Na het bestuderen van de registratieformulieren van gesprekken die waren gehouden in de jaren 1987 en '88 telden ze 121 telefoontjes van kinderen die vertelden dat ze seksueel waren of nog steeds werden misbruikt. Liefst veertig procent van de meldingen (46 telefoontjes) bleek afkomstig van jongens. En bij liefst 38 van deze gesprekken werd een vrouw als pleger genoemd. 'We wisten wel dat het voorkwam, maar we schrokken er eigenlijk van toen we het aantal telefoontjes over seksueel misbruik van jongens gingen tellen,' vertelt Nic Drion, de coördinator van het onderzoek en voormalig medewerker van de Groningse Kindertelefoon. 'Wat ons ook opviel is dat die telefoontjes van jongens heel anders verlopen dan die van meisjes die slachtoffer van seksueel misbruik zijn. Jongens doen in eerste instantie net of het eigenlijk niet zo'n probleem voor ze is. Pas als je langer doorpraat blijkt dat ze er wel degelijk mee zitten.' [...]

[Woet] Gianotten [arts-psychotherapeut verbonden aan het Seksuologie team van het Rutgershuis Hilversum en Utrecht en aan de afdeling Medische Seksuologie van de academische ziekenhuizen in Utrecht en Rotterdam]: 'Met name van brandstichtingen door tieners weten we dat er een duidelijke relatie met seksueel misbruik bestaat.' [...] Vaststaat dat mannen die in hun jeugd seksueel zijn misbruikt later een veel grotere kans lopen om zelf dader van seksuele misdrijven te worden. Gianotten: 'Zij kunnen later heel gekke dingen doen met de eigen kinderen. Dat geldt voor mannen én vrouwen.' [...]

Over de vrouwelijke daders is bitter weinig bekend. De Amerikaanse psychologe Ruth Matthews, die veel ervaring met de behandeling van vrouwelijke incestplegers heeft, onderscheidde ooit drie verschillende groepen: allereerst de pubers die vaak bij het oppassen een kleiner jongetje of meisje misbruiken, dan de veelal psychisch gestoorde moeders die zelf in hun jeugd, en vaak ook later, ernstig seksueel werden misbruikt en ten slotte de groep vrouwen die onder dwang van hun echtgenoot of vriend de eigen zoon of dochter misbruiken. Andere experts onderscheiden nog een vierde groep: die van de alleenstaande of gescheiden vrouwen die nauwelijks of geen seksuele contacten hebben. [...]

Al met al is er over seksueel misbruik van jongens nog weinig bekend. Zeker wanneer de dader een vrouw is, betreft het bovendien een taboe dat nog moet worden doorbroken, soms ook in de hulpverlening. Een slachtoffer omschreef het ooit zo: 'Wat er met mij gebeurd is kan ik moeilijk onder woorden brengen. Vrouwen praten over aanranding en verkrachting. Bij jongens zijn er geen namen voor.'

bron: Artikel 'Tegen zijn wil' Connie de Jonge; Elsevier; 15 december 1990