Wijnand Sengers over pedofilie

From Brongersma
Revision as of 20:35, 11 February 2013 by Admin (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search

Die opvallende agressie kan niet anders dan de keerzijde of buitenkant van onze angst zijn. Wat schuilt er achter de felle verontwaardiging over de handeling van 'die vent met mijn kind?' Is dat de angst over een verminkings-fantasie, een hevig schuldgevoel over een onvoldoend behoede onschuld, een tegenkracht voor de magische macht van het seksuele, een diep geworteld beschermingsinstinct? Wie hierop even doordenkt, voelt al gauw hoe complex dit alles ligt en hoe gemakkelijk men bij het oppervlakkigste blijft hangen. [...]

[A]ltijd is er een gevoel van eenzaamheid en isolement. Hoewel ze eigenlijk niets liever zouden willen dan een bepaald meisje of een bepaalde jongen als leefgenootje hebben, daarvoor te zorgen, alles voor hem of haar over te hebben, schamen ze zich daar weer zo sterk voor, dat ze er met vrijwel niemand over durven praten. Als ze samen met vrienden of kennissen zijn, voelen ze een soort ongemak en angst, het gaat nooit van harte en vanzelf, steeds is er een spanningsgevoel. Er is een pijnlijk besef nooit gelukkig te kunnen zijn, omdat de verlangde relatie nu eenmaal onmogelijk is. Geen wonder dat het zien van een aantrekkelijk kind hen op den duur juist verdrietig maakt. [...]

De laatste jaren gaat men ook meer aandacht geven aan het kind dat in een pedofiele relatie betrokken is geraakt. Vooral zij voor wie een wat langer durende vriendschap met de 'oom' toch iets moet betekenen. Het spreekt vanzelf dat ze bij hem iets vonden waaraan ze blijkbaar behoefte hadden. Het kan dan blijken dat het 'overhalen tot' een laatste schakel in een keten is geweest, waarvan de meeste schakels bestaan uit het tekort dat er thuis is. Verwachtte men uit de pedofiele relatie een scheefgroei, dan wordt het nu de vraag of deze niet evengoed zonder die relatie zou zijn ontstaan, of alreeds een feit is. [...]

Nu heeft de ontwikkeling in het denken over de onanie en de homofilie ons geleerd dat het vooral het taboe en de daarmee gepaard gaande vooronderstellingen waren, die een ruimer zicht op de problemen en dus ook de oplossingen daarvan, belemmerden. Die parallel zouden we nu kunnen doortrekken en ons gaan afvragen hoe onze veronderstellingen over de pedofiele relaties en pedoseksuele contacten zijn. Evenals bij die twee andere onderwerpen mogen we misschien verwachten daarmee een opening uit de cirkelgang te vinden. [...]

bron: 'Pedofilie' door W.J. Sengers; Geschreven: maart 1969; Uit het boek 'Gewoon bizonder'; Uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijk Werk, Humanitas; Mouton & Co, Den Haag, 1970