Zaak Mader

From Brongersma
Revision as of 14:41, 19 March 2020 by Admin (talk | contribs)
Jump to navigation Jump to search

In zijn artikel over de zaak Mader (O.K. 37) heeft [pdJ] het belangrijke arrest van het Gerechtshof naar mijn mening verkeerd gelezen. Volgens hem aanvaardt het Gerechtshof 'het beogen van prikkeling dus wel als een geldige omschrijving van de term "seksuele gedraging"'. In feite heeft het Hof deze bedenkelijke uitspraak niet gedaan. Wat deed het Hof dan wel?

Het overwoog eerst, het niet wettig en overtuigend bewezen te achten dat de wijze van poseren van de jongens op de foto's een seksuele gedraging vormt gelijk bedoeld in art. 240b Wetboek van Strafrecht. Deze verklaring was op zichzelf voldoende om de vrijspraak te dragen. Maar gesteld dat het Hof het hierbij had gelaten, dan was er voor het Openbaar Ministerie nog een weg open gebleven om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad, met als argument: het Hof heeft art. 240b te beperkt uitgelegd; het heeft immers uit het oog verloren dat daaronder ook valt het poseren in een zodanige houding, dat daarmee kennelijk het opwekker van een seksuele prikkeling wordt beoogd.

Om aan deze aanval bij voorbaat de pas af te snijden, zegt het Hof nu: We laten in het midden of je het artikel op die manier moet uitleggen, maar als je het zo uitlegt, dan nog vinden we de beschuldiging niet bewezen. Dit is een zuiver feitelijke vaststelling en dus in cassatie onaantastbaar. Want de Hoge Raad kan alleen naar juridische fouten speuren en mag niet in twijfel trekken wat door de lagere rechterlijke colleges met betrekking tot de feiten is vastgesteld.

Anders dan [PdJ] schrijft, heeft het Hof niet de bedenkelijke 'opgerekte' uitleg van art. 240b (opwekken van prikkeling) tot de zijne gemaakt. Het liet de juistheid daarvan in het midden, maar met een zinswending die m.i. doet vermoeden dat het Hof zelf deze uitleg niet onderschrijft.

Ik voel bewondering voor de uiterst subtiele en knappe tekst van het arrest. Het was volkomen doeltreffend. Inderdaad ging het O.M. niet meer in cassatie. Het had er geen enkele kans meer voor.

bron: Ingezonden brief 'Zaak Mader' door Dr. E. Brongersma; OK Magazine, nr. 39/40; november/december 1992