Bij de dood van Boudewijn Büch

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Maarten Admiraal

Op zaterdag 23 november 2002 overleed op 53-jarige leeftijd Boudewijn Büch. Boudewijn Büch was een bekende Nederlander geworden. Velen kenden hem van zijn TV programma's over boeken en reizen die hij voor de VARA maakte naar de meest gekke uithoeken van de wereld. BB had een grote literaire kennis en wist deze op een aanschouwelijke en zeer enthousiaste manier over te dragen op het volk. Ooit begon hij een boekenprogramma quasi-serieus, met een ietwat karikaturale professorale bril op zijn neus en het haar keurig in model, een plichtmatige opsomming van recent verschenen literatuur. Maar na twee minuten gooide hij dat brilletje af en zijn haar in de war en begon hij op zijn eigen manier over het betreffende boek te praten. Voor de eenvoudige kijker te begrijpen en heel erg enthousiast. Bijna als een jongetje. In zekere zin is BB altijd een jongetje gebleven. Nog niet zo lang geleden toonde hij op TV een exemplaar van het tienerweekblad Tuney-Tunes, het was het allereerste nummer ergens uit het begin van de jaren zestig waarop een toen nog zeer jongensachtige Mick Jagger op de cover stond. Büch smolt bijna weg bij het tonen van die cover. Hij was zichtbaar als een kind zo blij toen hij Mick Jagger mocht interviewen en hij geneerde zich niet de Greatest Rock and Roll Singer te vragen waarom hij nooit antwoordde op zijn fanbrieven; maar liefst acht had hij er gestuurd in de jaren zestig en nooit antwoord gekregen.

Voordat BB bekende Nederlander werd, had hij al heel wat gepubliceerd. Hij begon zijn carrière als literator en criticus medio jaren zeventig. Er verschenen in de jaren zeventig en tachtig veel publicaties, vaak in beperkte oplaag. Enkele titels: Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs (1976, zijn debuut), Dood kind (1982), Een kleine blonde dood (een verzameling prozastukjes over de dood van een vroeg gestorven jongen, 1980-1981). In 1985 verscheen een van zijn bekendste boeken De kleine blonde dood. Büch beschrijft hierin o.a. de dood van het zoontje van de ik-figuur. Zoals in veel werk van Büch is ook dit gegeven niet zomaar uit de duim gezogen. In werkelijkheid had BB ook een zoontje dat op 6-jarige leeftijd overleed aan een ernstige ziekte. Dit verlies heeft hem zijn hele leven achtervolgd, zeggen ingewijden onder wie zijn manager en steun en toeverlaat Erica Reijmerink. Later verscheen Het Dolhuis. Hierin beschrijft hij de incestueuze verhouding tussen de hoofdpersoon, een elfjarige jongen, en zijn vader.

Boudewijn Büch heeft zich in de jaren zeventig nog ingezet voor de homo-emancipatie. Hij maakte er geen geheim van dat hij op jonge jongens viel. In zijn werk is dat op diverse plaatsen terug te vinden.

Wie BB echt was weet waarschijnlijk niemand, laat staan de schrijver van dit stukje die BB slechts één maal zag in een cd-winkel waar hij zich een enorme stapel klassieke cd's aanschafte en welke winkel hij vervolgens in enorme haast verliet zonder ook maar iemand nog aan te kijken. Ongetwijfeld rechtstreeks naar zijn huis, naar zijn schatten die hij zijn vrienden noemde. Büch bezat zoals bekend een enorme collectie antiquarische boeken over Goethe, over eilanden, over dodo's, over Andy Warhol, over Mick Jagger en nog vele andere zaken. Zijn bibliotheek met boeken over jongensliefde had hij echter, zo gaat het verhaal, een hele tijd geleden al de deur uitgedaan.

Zijn liefde voor het jongensachtige is in de grond van de zaak de sleutel tot het begrijpen van zijn ongeremde levensdrift en nieuwsgierigheid. Misschien dat uit zijn dagboeken ooit zal blijken of ook Boudewijn Büch geleden heeft onder dit maatschappelijke klimaat waarin de spontane liefde voor het jonge, het schone en het ongeremde de kop wordt ingedrukt.

bron: Artikel 'Bij de dood van Boudewijn Büch' door Maarten Admiraal; OK Magazine, nr. 83/84; januari 2003