De jonge leraar

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Ik was als jongen heel verlegen
heel onzeker en niet stoer
nooit heb ik dus sjans gekregen:
geen kus, geen knipoog, nee geen moer.

En ik werd bang
ik dacht: O Here, Here,
dat wordt eind'loos masturberen,
trekken, rukken, levenslang.

'k Liep van liefdesdorst te hijgen
als een jonge loopse hond
Ik werd gek van het verlangen
naar een zoete meisjesmond.

Ik mocht slechts kijken, stott'ren slikken,
als een eenzame scholier,
ze verslinden met mijn blikken,
maar dat hielp ook geen zier.

En de liefde liet mij stikken,
ook in mijn studententijd,
Nooit eens keertje lekker krikken
met een leuke jonge meid.

Ik wou zo graag eens rollebollen.
Meisjelief wat was ik heet.
Maar al stikt het van de snollen,
Mij wou niemand, wat een leed.

Ik smeedde plannen, hele snode
met zo menig jonge meid,
maar 'r is een leraar streng verboden
dat hij met scholieren vrijt.

Je mag niet met een leerlinge vrijen.
Je mag er echt niet mee naar bed.
Goddank, die naïeve prille meisjes
weten die veel van zo'n wet.

bron: 'De jonge leraar' door Hans Dorrestijn; Uit: Geef je ouders maar de schuld - VPRO-tv; Vrij Nederland; 16 november 1985