Dubieuze liefde in de omgang met het kind

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Als vroeger iemand zweeg, was hij een zwijger. Zweeg hij veel, dan was hij een groot zwijger. Nu is dezelfde zwijger een geremde man. Hij zette een rem op de norm. Hij behoort te praten, hij kan ook praten, hij is een prater als wij allen, hij heeft alleen helaas een rem. Hij is een geremde prater. Maar een prater is hij: hij is in principe als wij allen zijn. Hij is in principe de norm en dat hoort ook zo. Was vroeger iemand beweeglijk en actief, dan was hij een actief, beweeglijk, bezig mens. Nu heet men hem gaarne hypomaan. Dat is: hij bracht op de normaliteit - die hem integraal eigen is - twee veranderingen aan. Hij vergrootte de normale activiteit tot de pathologische hoogte van de manie, toen bracht hij deze hoogte terug tot geringer afmeting. Hij zondigt in tweevoud. Hij is hypomaan - het betekent niets anders dan dat hij, als het erop aankomt, aan ons allen gelijk is. [...] Begint een rapport over het kind met de woorden: "Uw kind is een gewoon kind", dan mag er verder in het rapport staan wat de psycholoog erin wenst te zetten, wij zijn gerust. Het kind is gewoon, ons kan niets overkomen. Staat er echter: "Uw kind is uitzonderlijk intelligent", dan fronsen wij de wenkbrauwen. Als dat maar goed gaat. Het kind is anders dan anderen. Het is misschien abnormaal. Het moge dan in het bezit zijn van een talent, het staat alevel buiten de norm en kan dus gemakkelijk derailleren. Ach, ware het te genezen van zijn te hoge intelligentie! Zo heeft een despotisch conformisme ons allen in de greep. Legt men dit conformisme naast de drang naar originaliteit, naar eigenheid, naar individualiteit, dan heeft men een in ons leven wonende tegenstrijdigheid voor ogen, waaruit talrijke ambivalenties voortkomen. [...] De volwassen samenleving is gekenmerkt door vele ambivalenties. Het door personality absorption kwetsbare kind kan in deze ambivalenties vastlopen. In een teveel aan liefde van de zijde van de moeder en zeker in een kunstmatige liefde van haar zijde schuilt een neurotiserende factor.

bron: Uit het boek 'Dubieuze liefde in de omgang met het kind - Over de late gevolgen van te veel of te weinig moederlijke toewijding tijdens de jeugd' door dr. J. H. van den Berg; G. F. Callenbach N.V. Nijkerk; Derde druk; 1960