Hoe men een minderheidsgroep kan verketteren

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: M. de Jong

In een ideale gemeenschap zou eigenlijk elk persoon het recht moeten hebben zijn eigen mening te verkondigen, waarbij deze mening gerespecteerd zou moeten worden. Dit is wat een democratie belooft.

In de praktijk blijken er echter in alle bestaande gemeenschappen, zelfs gemeenschappen die zichzelf als uitgesproken democratisch beschouwen, mechanismen aan het werk te zijn die dit tot een utopie maken. De manier waarop men een individu het zwijgen op kan leggen kan vele vormen aannemen, maar het belangrijkste mechanisme, dat andere mechanismen nodig heeft om te functioneren, is het proces van de criminalisatie. Het belangrijkste aspect bij het doen zwijgen van een individu is het tot het wezen van dat individu maken dat het voor hem het beste is om zijn mond te houden over zijn opinie (politiek of religieus), of zijn seksuele geaardheid. De basismethode om het individu te doen zwijgen, is hem bang te maken uit te komen voor zijn mening of gevoelens.

Om dit te bewerkstelligen is het nodig het aspect van zijn persoonlijkheid dat onderdrukt dient te worden te criminaliseren. De belangrijkste mechanismen om dat te doen zijn taal, taboes en het cultureel bepaalde systeem van "geloofsregels" (de in de cultuur vastgelegde "waarheden"). Deze zaken kunnen echter slechts zelden goed van elkaar onderscheiden worden omdat ze elkaar deels overlappen. Een sterke steun voor deze mechanismen is het gebruik van de media. Deze media zijn vaak grotendeels op de hand van de meerderheid, en controleren aldus grotendeels de uitwisseling van informatie en de verspreiding van opinies. Op deze manier kan het nieuwe concepten in het taalgebruik en in de cultuur invoeren. Hierbij is het taboe een krachtig mechanisme om het verspreiden van (door de meerderheid) ongewenste meningen tegen te gaan.

Zoals George Orwell in zijn roman "1984" al aantoonde kan taal een zeer krachtig wapen zijn om individuen in toom te houden. Taal kan het een individu letterlijk onmogelijk maken zijn werkelijke mening voldoende genuanceerd weer te geven.

Tevens kan taal een krachtig mechanisme zijn om mensen op een bepaalde manier over bepaalde dingen te laten denken. Zelfs subtiele veranderingen in het normale spraakgebruik kunnen krachtige invloeden hebben op hoe mensen over een bepaalde daad of een bepaald concept denken. Speciaal Amerikanen zijn meesters in het manipuleren van de verborgen boodschappen in taalgebruik.

Een voorbeeld is het woord "propaganda". In het begin was dit een woord zonder negatieve betekenis dat waarschijnlijk voor het eerst gebruikt werd door de kerk van Rome voor hun organisatie 'Congregatio de Propagande Fide' (congregatie voor de verbreiding van het geloof), een organisatie van rooms-katholieke kardinalen opgericht in 1622 voor het uitvoeren van missiewerk. Als zodanig werd het ook gebruikt door de Nazi's ('Ministerie van publieke voorlichting en propaganda'). De Amerikanen wisten echter feilloos hieraan een negatieve lading te geven. Veel minder subtiele voorbeelden liggen echter overal voor het oprapen, bijvoorbeeld de steeds vaker gebruikte kreet "zinloos geweld", of het consequent beschrijven van mensen als "daders" en "slachtoffers". Ook wordt vaak stelselmatig misbruik gemaakt van een woord met een negatieve connotatie in een situatie die daar in feite in het geheel geen aanleiding toe geeft (een wederzijds als plezierig gevonden seksuele handeling consequent als "verkrachting" aanduiden).

De moderne Franse filosoof Foucault heeft uitgebreid over deze materie geschreven.

Een ander mechanisme dat gebruikt wordt is expliciete en verborgen censuur. Simpelweg door het maatschappelijk ongewenst te maken over bepaalde zaken te praten kan de publieke opinie gemanipuleerd worden. Ook het opheffen van een in de cultuur verankerde "censuur", een taboe, kan een machtsmiddel vormen. Taboes dienen vaak om een situatie die beter met rust gelaten kan worden "met de mantel der liefde" te bedekken. Dit omdat men in vroeger tijden, bewust of onbewust, hiertoe uit goede gronden besloten heeft. Door het taboe open te breken, kan men een op zich vrij onschuldige maar ontvlambare situatie doen escaleren.

De effectiviteit van deze mechanismen is moeilijk te doorgronden wanneer men er "middenin zit", maar om zich te realiseren hoe grondig ze ons denken kunnen beïnvloeden hoeft men alleen maar terug te kijken in de geschiedenis. Buitengewoon dramatisch zijn bijvoorbeeld de gevallen van vervolging van religieuze minderheidsgroeperingen als de "ketters" (Katharen) in de middeleeuwen. Alhoewel het hierbij gewoon ging om een kleine groep mensen die een lichtelijk afwijkende vorm van het christendom predikte (in feite een "lievere", minder militante vorm), heeft de negatieve bijbetekenis van het woordje "ketter" nog steeds nauwelijks aan kracht ingeboet. Al weten we ondertussen dat al de vooroordelen die daaraan ten grondslag lagen onzin waren.

Een andere kleine minderheidsgroep uit de middeleeuwen die zwaar onderdrukt werd bestond uit de mensen die probeerden een voorchristelijk "heidens" natuurgeloof in stand te houden, namelijk de wicca's, die in de volksmond "heksen" genoemd werden.

Deze "heksen" zijn nog steeds hun negatieve beeldvorming niet kwijt. Dit ondanks het feit dat allang gebleken is dat deze negatieve beeldvorming in feite nergens anders op gebaseerd was dan op de wens van de concurrerende christenen om van hen een vijandbeeld te scheppen.

Hoe criminalisatie werkt kan elke goede criminoloog U vertellen. De sleutel tot "goed" criminaliseren is eenvoudig: neem een willekeurig concept, dat men als "slecht" aan een groter publiek kan verkopen en breng dit in verband met de te discrimineren groep, bouw hierop verder en generaliseer. Als dit proces eenmaal gestart is, blijft het zichzelf instandhouden en versterken.

Door de aandacht te richten op bepaalde aspecten en gedragingen van personen uit deze groep (of door te verklaren dat een bepaalde misdadiger ook tot deze groep behoort) en deze daden en gedragingen door gebruikmaking van de media "op te blazen" en uit te vergroten, kan men de "slechtheid" hiervan steeds verder oprekken. Door mensen uit de "doelgroep" over een kam te scheren en ze voortdurend in verband te brengen met het als "slecht" gebrandmerkte concept (door gebruikmaking van taal en de media) kan het criminalisatieproces op gang geholpen worden.

Omdat personen uit de doelgroep ook opgroeien met dit taalgebruik en voortdurend zullen moeten horen dat ze in verband gebracht worden met het gebrandmerkte concept zullen ze daarin zelf ook langzamerhand gaan geloven en, wat erger is, daarnaar gaan handelen. Hierdoor zal het proces echter alleen maar in een stroomversnelling komen, omdat hierdoor het "bewijs" geleverd wordt dat de stelling klopt.

Een voorbeeld van dit proces is te vinden in de middeleeuwse heksenjachten. Er waren toen vele mensen die oprecht dachten dat ze een heks waren en hier ook naar handelden, bijvoorbeeld door iemand te "bezweren".

Een steunpilaar waarop dit criminalisatieproces rust, is dus het feit dat de doelpersonen over zichzelf moeten gaan denken middels de negatieve taalconcepten die geschapen zijn door de meerderheid.

Een ander mechanisme aan het werk is isolatie van het individu. Hier wordt de militaire tactiek van "isolatie en uitroeiing" toegepast. Het belangrijkste is de "vijand" te isoleren en monddood te maken, omdat een geïsoleerde en tot zwijgen gebrachte vijand verder hulpeloos is. De isolatie van de vijand, de onzichtbare barrières die voorkomen dat deze zich organiseert, kunnen tot stand gebracht worden door het proces van criminalisatie, door taboes en door legale en emotionele barrières op te werpen. Ook moet voorkomen worden dat de doelpersonen in contact komen met andere doelpersonen. Hiervoor wordt opnieuw gebruik gemaakt van taboes en criminalisatie.

De doelpersonen moeten geïsoleerd worden en voorkomen moet worden dat hun gedachtegoed verspreid wordt, ze moeten denken dat ze met hun gedachtegoed alleen staan en dat het onverstandig is dit uit te dragen.

Op deze manier "ingekapselde" personen, die hun gedachtegoed en hun gevoelens niet kwijt kunnen, zullen hierdoor gefrustreerd worden. Het worden letterlijk "desperado's". Er is een grote kans dat vroeger of later bij een enkeling de psychische druk te groot wordt en hij gedreven door zijn frustratie, angst en zelfhaat een wanhoopsdaad begaat. Hij verbreekt hiermee als het ware het "sociaal contract" dat hij met de samenleving heeft, omdat de samenleving zich in zijn ogen niet aan de voorwaarden van dit contract houdt. De basis van elk "sociaal contract" is namelijk het recht om te proberen zijn eigen geluk na te streven zolang dit streven niet direct en aantoonbaar tot het ongeluk van een ander leidt.

Omdat hij door innerlijk overtuiging niet kan geloven dat zijn streven tot geluk onherroepelijk dit laatste als resultaat moet hebben kan hij ook onmogelijk voor zichzelf volhouden dat de samenleving zich aan haar "woord" houdt.

Het resultaat van een wanhoopsdaad is echter vaak alleen maar nog ernstigere schuldgevoelens, die verder assisteren in zijn criminalisatie, waardoor de mogelijkheden om zich tegen de situatie te verzetten verder afnemen. Omdat onder druk van de frustratie zijn uitdrukkingsmogelijkheden tevens "geperverteerd" (in de zin van gewijzigd ten opzichte van zijn originele intentie) worden, bestaat er een grote kans dat dit tegen hem gebruikt zal worden, om nog maar te zwijgen over het gevaar dat dit direct legale maatregelen tegen hem uitlokt.

Intussen is het best mogelijk dat hij niet eens door heeft welke mechanismen tegen hem in het geweer zijn. Men kan zo "ingepakt" zijn dat men zichzelf als een goed voorbeeld van het "kwaad" ziet. Men doet dit vaak in de desperate veronderstelling dat deze opstelling de mening van de onderdrukkende meerderheid wat zal verzachten. Soms gaat dit zo ver dat een enkel individu uit de onderdrukte groep zich tegen zijn eigen "soortgenoten" keert. Hij projecteert dan zijn eigen frustratie en zelfhaatgevoelens op de groep en wordt daardoor een nog gevaarlijkere vijand voor ze dan de meestal vrij ongeïnteresseerde massa.

Het belangrijkste punt is echter dat dit alles niet zo hoeft te gaan. De oorspronkelijke mening van deze mensen kan best heel waardevol zijn, ook voor de meerderheid die deze mening zo krampachtig probeert te onderdrukken.

In plaats van naar de stem der rede te luisteren, luistert de massa echter vaak liever naar de media en blijft ze in haar eigen sprookjes en verdraaiingen geloven. Wat dan uiteindelijk telt is niet die oorspronkelijke mening van de onderdrukte persoon maar het luie en verdraaide drogbeeld dat de meerderheid daarvan heeft

Ondertussen worden mensen hier wel het slachtoffer van, en doen ze schade aan zichzelf en aan de gemeenschap waarin ze leven.

bron: 'Hoe men een minderheidsgroep kan verketteren' door M. de Jong; OK Magazine, nummer 67; maart 1999