Ingezonden brief door bestuur vereniging Martijn

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Geachte redactie,

In de eerste Linie in het artikel over de Amsterdamse zedenpolitie staat een onjuistheid. Het artikel geeft weer hoe de politie een andere norm hanteert dan in artikel 240 b van het Wetboek van Strafrecht staat. De wet verbiedt de verspreiding en openbare tentoonstelling (en de vervaardiging daartoe) van afbeeldingen van sexuele gedragingen van personen, die kennelijk nog geen zestien zijn. Volgens Ron Mooser zou van het Informatie-magazine O.K. over ouderen-kinderen-relaties van de vereniging Martijn vorig jaar een nummer verschenen zijn met 'gewaagde foto's'. Ten onrechte beweert hij: "Dit was een poging in de vorm van publicatie om duidelijkheid te krijgen over interpretatie en hantering van artikel 240 b". De redactie van O.K. heeft nimmer gepoogd reacties van politie of justitie uit te lokken. Integendeel, zowel de redactie van O.K. als het bestuur van Martijn, dat voor de uitgave verantwoordelijk is, hebben een confrontatie met politie en justitie steeds bewust vermeden. Bij de selectie van illustraties van O.K. werd steeds de wettelijke norm gerespecteerd. Wij waren wel op de hoogte van het rapport van de 'werkgroep kinderpornografie', die geheel uit vertegenwoordigers van vervolgers bestond. We constateerden, dat in het rapport de wettelijke norm is losgelaten, en gepoogd werd een geheel andere norm in te voeren, namelijk een verbod op afbeeldingen van personen onder de zestien met "de kennelijke bedoeling van sexuele prikkeling".

Het zijn de vervolgers, die onduidelijkheid scheppen, en op een belachelijke manier de wet overtreden met bijvoorbeeld de inbeslagname van de foto's van Don Mader in Intermale [homoboekhandel]. De conclusie is dat niet Martijn of O.K., maar de vervolgers provoceren.

bron: Ingezonden brief door bestuur vereniging Martijn; Geplaatst in het blad 'De Linie'; 11 juni 1987