Kinderporno of niet - De rechtszaak tegen fotograaf Don Mader

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Ton Kors

Is dit kinderporno en dus strafbaar? [Zie foto in blad.] Dat is de vraag die de Amsterdamse rechtbank zich vrijdag 14 december zal gaan stellen wanneer zij zich buigt over de foto's van de Amerikaanse fotograaf Don Mader. Zijn materiaal werd meer dan drie jaar geleden door de politie tijdens een expositie in de hoofdstad in beslag genomen. Verslaggever Ton Kors beschrijft de achtergronden en mogelijke consequenties van dit proces.

Don Mader is een zenuwachtig mens. Hij is ook getergd. Hij is al meer dan drie jaar bezig met deze zaak. Voor hem liggen dikke mappen met brieven, artikelen uit kranten en tijdschriften, kopieën van wetsartikelen, studies en adviezen. Hij loopt naar boven om de foto's te halen, die hij in mei 1987 exposeerde in de Amsterdamse boekhandel Intermale. Vier, vijf foto's hangen ingelijst in zijn woonkamer. Zijn katten klimmen bij hem op schoot als hij weer gaat zitten.
"Dat is Daniel," zegt hij als hij een foto laat zien van een dertienjarig joch. De jongen is bloot en heeft een handdoek om zijn schouders. "Op het bureau vertelden ze me, dat ik juist door die handdoek de aandacht op zijn piemel heb willen vestigen."
Dan pakt hij een foto van dezelfde Daniel, nu zonder handdoek. De jongen heeft de handen voor zijn ogen. "De politie vond dit 'shock & horror'. De jongen was geshockeerd, konden ze mij uitleggen, omdat hij zo moest poseren. Dit was in hun ogen uitbuiting en pornografie: het kind geëxploiteerd."
Er volgen meer foto's. In totaal heeft de Amsterdamse politie bij Intermale vijftien foto's in beslag genomen. Het zijn foto's van jongens in de leeftijd van twaalf, veertien, zestien jaar. Ze zijn bloot. Mader heeft hen soft gefotografeerd, redelijk kunstzinnig. Op de foto's staan de jongens alleen. Van opwinding in de vorm van erecties is geen sprake; ook niet van enige seksuele activiteit. Schaamhaar ontbreekt. Alle jongens stralen een zekere lichamelijke trots uit en kijken met gevoel in de lens; we mogen aannemen met gevoel voor Mader. Van dwang of angst is niets te zien.

Al jaren komen uit de Verenigde Staten en Engeland berichten dat in Nederland op grote schaal kinderporno te verkrijgen zou zijn. Onderzoek onder politieke verantwoordelijkheid van de toenmalige Nederlandse minister van Justitie Korthals Altes bracht nauwelijks iets naar boven. Er was zeker geen sprake van een welig tierende handel. Bladen die in een paar sexshops van onder de toonbanken te voorschijn werden gehaald, waren al jaren oud en bovendien afkomstig uit landen als Denemarken en Japan. De nooit opgeloste 'Oude Pekela-affaire' deed in Nederland de hysterie op het gebied van kinderporno hoog oplaaien. De wet was toen al aangepast om uitbuiting van kinderen tegen te gaan. In het betreffende artikel 240-bis is opgenomen dat op de afbeelding sprake moet zijn van 'een seksuele gedraging' met als doel de kijker te prikkelen. Volgens het Openbaar Ministerie kan een jongen op een foto best in zijn eentje 'een seksuele gedraging' laten zien. Daar gaat het om bij dit proces.
Don Mader houdt er niet van wanneer mensen qua voorkeuren zichzelf in een hokje duwen of geduwd worden. Maar als hij zichzelf moet benoemen geeft hij de voorkeur aan 'boy-lover'. Hij wil niet het etiket 'pedofiel' of 'pedoseksueel' opgeplakt krijgen. Die twee woorden zijn volgens hem te zwaar beladen en worden in Nederland ondanks alle emancipatie, net als in Amerika, meer en meer gezien als termen voor iemand die kinderen misbruikt of aanrandt.
Hij is open en eerlijk als hij uitlegt wat een 'boy-lover' is. "Ik wist het toen ik zelf uit mijn puberteit kwam: ik hield van jongens en ik wist dat ik dat heel mijn leven zou doen. Een jongen, die in zijn pre-puberteit ontluikt, zichzelf ontdekt, lichamelijk en seksueel verandert en ontwikkelt, heeft op mij een grote aantrekkingskracht. Het is prachtig om dat te zien en te volgen. Ik ben een kindervriend, een jongensvriend.
"Toen ik dat voor mezelf aanvaard had, besefte ik ook dat ik een moeilijk leven tegemoet ging. Iemand die op deze manier oprecht van een kind houdt, wordt niet geaccepteerd. Hij of zij is een minderheid. Homoseksuele zijn nauwelijks aanvaard... ik ben een minderheid van een minderheid. Ik wist toen aan het eind van de jaren '60 nog niet, dat ik voortdurend met de wet in aanraking zou komen."
Na een theologische studie vestigde Mader zich aan het begin van de jaren '70 als voorganger de [van] Dutch Reformed Church in Brooklyn, New York. Het 63 leden tellende kerkje voorzag hem van een gratis huis en een paar honderd dollar in de maand. De rest van zijn salaris moest hij op een andere manier bij elkaar sprokkelen en daarom legde hij zich meer en meer toe op zijn hobby, de fotografie. Hij fotografeerde architectuur en New Yorkse straatgezichten. Een professionele fotograaf begon werk naar hem door te schuiven.
"In die jaren ben ik ook begonnen met jongens te fotograferen. Het was de eerste keer dat ik contact met jongens had. Het boeide me mateloos. De jongens wilden zelf ook graag. Anders heeft het geen zin. Je vraagt niet iemand model te staan, als hij helemaal niet wil. Ik kende ze al lang. En heb altijd aan de ouders gevraagd of ik de kinderen mocht fotograferen."
"Toen ik het aan de moeder van Jeffrey vroeg, was de jongen dertien jaar. 'Als de jongen het o.k. vindt, dan vind ik het ook goed,' zei z'n moeder. Een paar jaar later fotografeerde ik zijn broertje Andrew. Die was zeven."
Mader zegt dat hij in 1975 begon te beseffen dat hij bezig was om een soort document te maken: een document van jongens die bezig waren op te groeien. Hij laat de eerste foto zien die hij van Jeffrey maakte. "Dertien jaar was hij. Hij was trots dat hij kon poseren." Dan pakt Mader uit de stapel een andere foto. Er staat een volwassen man op, vanaf de rug gefotografeerd en naakt, op zijn arm een blote baby die in de lens kijkt. "Dat is Jeffrey, toen hij 22 jaar was. Jeffrey is getrouwd. Hij heeft hier zijn eigen kind op de arm."

Lawrence Stanley is een advocaat uit New York, die veel geld verdient met het afsluiten van contracten voor popgroepen. Hij gebruikt dat geld om mensen te verdedigen, die op het gebied van de pornografie met de Amerikaanse wet in aanraking zijn gekomen. Hij vindt het proces Mader voor Nederland een verontrustende zaak. "Als jullie niet oppassen krijgen jullie dezelfde waanzinnige toestanden hier als wij al jaren in de Verenigde Staten hebben."
Twee jaar geleden schreef Stanley voor Playboy een geruchtmakend artikel onder de kop 'De mythe van de kinderpornografie'. Zijn cynische, maar onthullende stelling is dat de Amerikaanse regering met behulp van een uitgekiend systeem met nep-firma's en undercover-agenten zelf de grootste verspreider is van kinderporno en mensen op een walgelijke manier in de val laat lopen.
Zijn verhalen en voorbeelden zijn talloos. William Lerch en zijn vrouw kwamen in 1982 met de wet in aanraking. De man had een filmpje laten ontwikkelen bij een fotozaak. Op de kiekjes stonden huiselijke taferelen van zijn vrouw en dochtertje, die met elkaar in de huiskamer ronddolden, vlak voor het kind in bad zou gaan. Het kind was bloot. Lerch had in het verleden al verschillende keren dit soort familietoneeltjes vastgelegd.
Toen hij de foto's kwam ophalen, werd hij gearresteerd. De eigenaar van de fotozaak had de politie gebeld. Daartoe was hij volgens de wet verplicht. Lerch werd beschuldigd van het maken van kinderporno en zijn vrouw van lesbische incest. Het kind werd ondergebracht bij pleegouders en weigerde vanaf dat moment te eten. Met veel moeite kon Lerch de rechter ervan overtuigen zijn dochter bij de grootouders onder te brengen. Lerch kreeg wel een jaar voorwaardelijk voor het maken van kinderporno.
In 1986 kreeg de 23-jarige bouwvakker Danny Lee Stokes van een soort postorderbedrijf een vragenformulier met het verzoek aan te kruisen in wat voor sexbladen hij was geïnteresseerd. Het bedrijf meldde velerlei soorten sexbladen zonder moeite of kans op ontdekking te kunnen leveren. Toen Stokes twee kinderbladen bestelde en deze thuis kreeg afgeleverd, werd hij gearresteerd. Politiemensen hadden hem opgewacht. Dat was de opzet. Stokes kreeg vijf jaar voorwaardelijk, negenduizend dollar boete en moest zich onder psychiatrische behandeling stellen.
Volgens de advocaat Stanley is in Amerika de situatie volkomen scheefgegroeid. Hij meldt ook dat al vanaf 1984 Amerikaanse agenten in Europa (Amsterdam, Bonn) en Japan actief zijn, provoceren en proberen een politiek klimaat te creëren voor een Victoriaanse interpretatie van de bestaande wetgeving. "Amerika heeft zich altijd sterk gemaakt om met de moraliserende en preutse vinger naar andere landen te wijzen. De Verenigde Staten hebben een grote belangstelling om voor andere landen de normen en waarden te bepalen of te beïnvloeden."
Voor hem staat het vast dat het Amerikaanse systeem zich met de Amsterdamse Don Mader-zaak heeft bemoeid. "Ik ben ervan overtuigd dat het Openbaar Ministerie in Nederland de Amerikanen over de aanpak van dit proces heeft geconsulteerd. En daarbij hebben ze hier in Holland wel een heel ongelukkige testcase genomen, omdat de Mader-zaak niets met pornografie, uitbuiting van kinderen, laat staan misbruik te maken heeft."
Hij praat over de gebeurtenissen met de merkwaardige Amerikaan, die bij Mader opdook in de tijd van diens tentoonstelling. "Dit is nu een typisch voorbeeld van een provocatie door een Amerikaanse undercover-agent."

Op 25 april 1987, kort voor de expositie van Don Mader bij boekhandel Intermale, maakte een zekere Robert Snyder uit de Verenigde Staten contact met de fotograaf. Hij vertelde dat hij op doorreis was en daarom de expositie niet kon gaan bekijken. Hij vroeg Mader of hij bij hem thuis het materiaal mocht komen zien. Hij was erg geïnteresseerd. Mader stemde toe. Snyder verscheen, zag de foto's en vroeg of Mader "something hotter" kon laten zien. Mader wees hem verontwaardigd de deur. Een dag later was Snyder bij Intermale te vinden, noteerde daar alle titels van boeken en tijdschriften op het gebied van pedo-seksualiteit onder het motto dat hij die later vanuit Amerika wilde bestellen.
Snyder had bij Mader thuis een betaalslip van een Visa-creditcard (418 0246 1812 8589) laten liggen. Het bonnetje vermeldde de naam van een Amsterdams hotel. Mader ging op onderzoek en kreeg in het hotel het nummer van het paspoort van Snyder te pakken. Later liet hij in Amerika uitzoeken wie Snyder was. Dat lukte hem niet helemaal. Wel werd bekend dat de Visa-card drie maanden lang recht gaf op een speciaal tegoed voor een onbeperkt bedrag. Het onderzoek leerde verder dat Visa dit soort rekeningen reserveert voor politie, postale recherche en FBI. Het paspoortnummer behoorde waarschijnlijk tot een niet gangbare serie, bestemd voor Amerikaanse geheime agenten werkzaam in Europa. Advocaat Stanley: "Je denkt dat dit soort dingen alleen in detectives voorkomen, maar ze gebeuren echt." Hij is ervan overtuigd dat Snyder zelf met de wet in aanraking is gekomen en om een veroordeling te voorkomen voor een van de Amerikaanse diensten in Europa op jacht is gegaan naar kinderporno. Stanley: "Snyder is gedwongen om dit uit te lokken en te provoceren."
Dr. E. Brongersma zet zich in Nederland al jaren in om pedoseksualiteit uit de taboesfeer te halen. Zelfs als lid van de Eerste Kamer vroeg hij in het verleden voortdurend aandacht voor dit onderwerp. Hij schreef er twee boeken over. Ook Brongersma werd door de Amerikaan Snyder bezocht. "Hij kwam hier ongevraagd binnen. Hij gedroeg zich bijzonder gek. 'Are you a member of an organisation of boylovers?' vroeg hij onmiddellijk. Dat vond ik niet het begin van een normaal gesprek. Ik werd kwaad en vroeg: Bent U lid van de CIA of van een andere misdadige organisatie? Toen bond hij wel in. We hebben nog wel wat gepraat, maar mijn wantrouwen was gewekt. Na een half uur ging hij weg, onverrichterzake. Ik heb hem nooit meer gezien."
Voordat ze in 1987 werden geëxposeerd heeft Brongersma de foto's van Mader bekeken. "Ik vond en vind nog steeds dat de foto's volstrekt niets met porno te maken hebben. In 1927 heeft de Hoge Raad al uitgemaakt dat het enkele naakt op zich niet aanstootgevend is voor de eerbaarheid. Dit proces is een duidelijke inbreuk daarop."
De oud-advocaat vindt het merkwaardig dat het artikel 240-bis de laatste tijd in Nederland meer en meer wordt uitgelegd op de Amerikaanse manier. Brongersma: "Dit artikel is geschreven voor de bescherming van kinderen, tegen de uitbuiting door fotografen. Dat is op zichzelf een zeer prijzenswaardig ding. Er wordt ook nadrukkelijk gesproken over seksueel gedrag. Minister Korthals Altes heeft uitdrukkelijk in de Kamer gezegd dat het hem daarbij niet om simpele naaktfoto's gaat."
Volgens hem sluipt nu langzamerhand een 'verwrongen' uitleg van het wetsartikel binnen. "Als het foto's waren waarbij een jongen met gespreide benen en zich opdrukkend zijn geslachtsdeel laat zien, dan kan je absoluut van een seksuele gedraging spreken. Of wanneer een jongen op een foto zou masturberen, ook dan is het seksueel gedrag.
"We leven momenteel in een tijd van verhoogde repressie. Je kan zeggen een verhoogde sexofobie. Vijftien jaar geleden zou iedereen zijn schouders hierover hebben opgehaald. Meer straffen, zwaardere straffen en ook een toename van de gewelddadigheid is de prijs die we voor de nieuwe zedelijkheid moeten betalen."

Don Mader exposeerde zijn foto's voor het eerst in de Verenigde Staten in 1979 in de befaamde Leslie Lohman Gallery in New York. Er was niemand die protesteerde. Er was geen inval door de politie. Twee jaar later hingen weer verschillende foto's van hem bij Lohman. Ook daarover ontstonden geen moeilijkheden. Een paar jaar later kwam hij wel met de politie in aanraking. Dat was toen niet voor de eerste keer, want als militant activist tegen de oorlog in Vietnam en voor de gelijkberechting van onder andere negers en homoseksuelen was hij veelvuldig met de FBI in aanvaring geweest. Mader: "Ik denk dat ik op mijn veertiende al een dossier bij de FBI had."
Deze keer ging het om zijn contacten met jongens. De vrijheid en openheid van de jaren '60 en '70 was definitief verleden tijd. De hysterie in de Verenigde Staten door enkele grote sexschandalen in opvangcentra voor kinderen was tot een hoogtepunt gestegen. Mader kreeg moeilijkheden, toen uitkwam dat de jongens die hij wel eens meenam naar zijn vakantiehuisje in Vermont, bloot in de rivier zwommen. Zijn foster-zoon en andere jongens werden zwaar onder druk gezet door de politie. Zij werden gedwongen verklaringen af te geven dat Mader hen seksueel gemolesteerd had. Weer op vrije voeten trokken alle jongens hun verklaringen in. De hysterie in de buurt ging zo ver, dat de lokale televisie bij hem op de stoep stond en meldde dat hier een 'childmurderer' woonde.
Het kwam niet tot een proces. "Ik wist dat ik bij een juryproces geen enkele kans had. De hysterie was te hoog opgelopen. Aan de andere kant wist de aanklager dat hij bij een proces alle spelletjes en smerige trucs van de politie uitgebreid behandeld zouden worden." Naar Amerikaanse gewoonte werd een schikkingsvoorstel gedaan, waarbij Mader een soort proefjaar kreeg. Dat voorstel accepteerde hij. Na een jaar kreeg hij zijn in beslag genomen materiaal terug. In 1986 verliet hij Amerika en vestigde zich in Amsterdam.
Ruud Hollenkamp was eigenaar van boekhandel Intermale, toen Mader in 1987 bij hem kwam met het voorstel om een tentoonstelling te houden. Toen wij onlangs met Hollenkamp spraken, was hij ongeneeslijk ziek. Hij had Aids. Enkele dagen voor zijn dood op World Aids Day 1990 zei hij: "We hielden toen regelmatig exposities. Ik heb Van Manen gehad, Erwin Olaf. Ik wilde iets voor de pedoseksuelen doen. Zij nemen een lage en eenzame positie in. In de boekhandel merkte ik dat veel mannen die van jongens houden, met een constante angst leven. Zij leiden nu het leven dat de homo's vlak na de oorlog hadden: angst om ontdekt en verstoten te worden. Voor boy-lovers is nooit iets gedaan. Ook het COC heeft zich nooit willen inzetten, bang als zij was dat de integratie van homoseksuelen in gevaar kwam." "Wij hadden een kleine pedo-afdeling in onze boekhandel. Boeken, tijdschriften zoals Martijn, kaarten. Porno verkochten we niet. Als mensen dat wilden, moesten ze maar ergens anders gaan zoeken. Met een verantwoorde en kunstzinnige expositie wilde ik iets voor pedoseksuelen doen."
De foto's waren vooraf door een advocaat onderzocht. "Die zag geen moeilijkheden. Hij had nadrukkelijk bekeken of er bij een van de foto's sprake was van een seksuele gedraging: twee jongens samen op een foto of een seksuele daad. "Ikzelf vond Mader integer. Zijn foto's waren mooi. Ik vond een tentoonstelling verantwoord. Ik had met Mader ook al een selectie gemaakt voor de uitgave van enkele ansichtkaarten."
Acht dagen na de opening kwam de zedenpolitie bij Intermale binnen. De dag daarvoor waren ze bij Mader thuis geweest. Die had gezegd dat zijn materiaal was tentoongesteld. Hollenkamp: "Ze wisten niet wat ze ermee aan moesten. Ze stonden maar te aarzelen en met elkaar te delibereren. Tenslotte hebben ze foto's geselecteerd van jongens zonder schaamhaar. Dat werd hun criterium. Het was te bespottelijk voor woorden."
Hollenkamp was verontwaardigd en werd dat nog meer toen hij in dezelfde periode de expositie 'Honderd jaar naakt voor de camera' bezocht in het Amsterdamse kunstcentrum De Meervaart. Hij maakte met een eigen camera opnamen van twee foto's waarop kinderen zichzelf bevredigen. Zijn filmpje liet hij ontwikkelen bij Capi-lux, dat aanvankelijk de afdrukken niet wilde afgeven. Toen hij uitlegde dat het om foto's van foto's ging, gaf het bedrijf toe. Hollenkamp deponeerde zijn materiaal bij de politie en klaagde dat er met twee maten gemeten werd. De politie wees zijn klacht af, omdat De Meervaart oude foto's tentoonstelde, bovendien van mensen die waarschijnlijk al lang overleden waren, zo zei de politie.
Hollenkamp had zich al teruggetrokken uit Intermale. Zijn verontwaardiging was echter nog niet verdwenen. "Een foto van een bloot kind vindt iedereen prachtig. Op het moment dat dezelfde foto wordt opgenomen in een blad voor pedoseksuelen wordt het opeens een vies plaatje. De zaak is nu terechtgekomen in de sfeer van juridische haarkloverij. Een foto van een jongen met zijn broekje naar beneden wordt opeens een seksuele handeling. Want dan richt je de aandacht op de erogeno zône. Je komt in een web terecht."

Bas Vroege is directeur van de Rotterdamse fotogalerie Perspektief. Hij vindt het proces Mader 'absurd'. "Wij hebben voor januari 1991 een expositie op stapel staan onder de naam 'Erotic Desire' met veel fotografie en video. Ook de nieuwste uitgave van ons blad zal daarop gericht zijn. Als dit verkeerd afloopt, kunnen we wel inpakken."
Afgezien van de Amerikaanse druk zoekt hij de oorzaak van alle commotie rond het materiaal van Mader in een algemene mentaliteit. "Wij zijn niet gewend aan deze openhartige omgang met de ontluikende seksualiteit van kinderen. "Als je ziet wat er allemaal in Amerika gebeurt en weet dat onze wetgeving daar niet zo heel veel van verschilt, dan schrik je je toch met zo'n proces te barsten. Dit is een tragedie voor de Nederlandse rechtspraak."
Hij denkt dat bij een verkeerde afloop van dit proces het naakt als kunstvorm in de fotografie illegaal zal worden en zal verdwijnen. Als voorbeeld noemt hij het nieuwe fotoboek van Kors van Bennekom, die meer dan twintig jaar zijn gezin fotografeerde. Vroege: "Van Bennekom heeft als fotograaf meer dan twintig jaar zijn vrouw en kinderen gefotografeerd, alleen en met elkaar, bloot en niet bloot. Dit werk zal dan tot de pornografie gaan behoren."

Benno Premsela is binnenhuisarchitect, kunstkenner en oud-voorman van het COC. "Ik kan me een foto herinneren uit het begin van deze eeuw, de Victoriaanse tijd. Een vrouw stapt uit een tram en je ziet haar enkel. Dat was pornografie in die tijd, want vrouwen hadden toen geen enkels, laat staan benen.
"In mijn ogen kan naakt nooit porno zijn. Een naakt kind is geen porno. Bij de foto's van Mader is geen sprake van enig misbruik of van kinderporno. Op elke foto van Mader staat een jongen en je ziet zijn piemel. So what? Hoe kan je nou in godsnaam zeggen dat het prikkelend is. Dat zit bij mensen in hun hoofd."

Don Mader is nog steeds verbaasd dat zijn exposities in New York geen probleem opleverden en de tentoonstelling van hetzelfde materiaal bij Intermale wel. Nog merkwaardiger vindt hij het dat toen Het Parool een van zijn foto's op de voorpagina publiceerde, de politie niet reageerde. Een toneelgroep gebruikte een van zijn foto's voor een poster en zijn bijdrage voor de expositie 'Erotische fotografie' in De Melkweg in Amsterdam ontlokte ook geen enkele reactie.
Mader krijgt veel steun van de jongens die hij in Amerika moest achterlaten. Hij staat voortdurend met ze in contact. Veel zijn er getrouwd en hebben zelf gezinnen. Ze zijn hem dankbaar, omdat hij de meesten uit de goot heeft getild en gehouden door ze jarenlang onder zijn hoede te nemen en te zorgen voor een dak boven hun hoofd.

bron: Artikel 'Kinderporno of niet - De rechtszaak tegen fotograaf Don Mader' door Ton Kors; Nieuwe Revu; 1990