Kinderseksualiteit in de literatuur

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Redactie OK Magazine

De volgende boeken worden in dit artikel besproken:

Bob en Daphne - Een prille liefde, Han B. Aalberse (1955)
Mieke Maaike’s obscene jeugd, Louis Paul Boon (1972)
Memoires van de Heer Daegeman, Louis Paul Boon (1975)
Een jongen met vier benen, Kees Verheul (1982)
Late afrekening, Jan Siebelink (1982)
Het dolhuis, Boudewijn Büch (1987)
Engel, Theo van Gogh (1990)


In vele biografieën, maar ook in literaire werken die niet op de werkelijkheid berusten, wordt door schrijvers verteld over hun eigen of andermans jeugdavonturen. Ontdekking van de seksualiteit maakt daar zeer regelmatig een onderdeel van uit. De redactie van OK heeft gemeend uit de veelheid aan boeken over dit onderwerp er een aantal onder de aandacht te moeten brengen. Dit gebeurt op een volkomen willekeurige wijze; elk van ons heeft zo, uit zijn geheugen, een of meer boeken opgediept, die gelezen of herlezen, en er daarna een verslagje van geschreven. Deze bijdrage aan OK-magazine moet niet gezien worden als een poging alle literatuur met kinderseksualiteit of pedofilie als (neven-)onderwerp in kaart te brengen, het is uitsluitend bedoeld om de lezer van ons blad een handreiking te bieden bij het kiezen van een boek, de volgende keer dat hij of zij de bibliotheek of boekhandel bezoekt.

Bob en Daphne - Een prille liefde - door Han B. Aalberse

Omstreeks 1951 had Johan van Keulen de kopij gereed voor een boek waarin voor die tijd zeer openhartig de liefde tussen een 16-jarige jongen en een 12-jarig meisje beschreven wordt. Tevergeefs probeerde hij de kopij te slijten bij diverse uitgevers. Ten einde raad gaf hij het boek uit in eigen beheer, waartoe hij 'uitgeverij Oisterwijk' oprichtte. De schrijver was niet van commercieel inzicht ontbloot, want hij koos als pseudoniem 'Aalberse' omdat, zoals hij zelf zei, deze naam dan steeds voorin de catalogi van bibliotheken en boekhandelaren zou voorkomen. Na verschijnen van het boek werd een aanklacht wegens pornografie ingediend. Dit leidde tot arrestatie, voorarrest en een eis van meer dan een jaar. Echter, de rechter besloot tot vrijspraak! Vervolgens ging de Officier van Justitie in hoger beroep en nam tevens Van Keulen opnieuw in voorlopige hechtenis. Inmiddels was het boek een 'media-hype' geworden. In de pers en voor de radio bestreden voor- en tegenstanders elkaar heftig. Schrijver dezes werkte toen bij een boekhandel-uitgeverij van wetenschappelijke boeken, en werkelijk tientallen doctorandi, professoren, maar ook universiteiten en studenten bestelden het boek 'om zich een mening te vormen'. Dit was in 1955. Als medewerker heb ik het boek toen tegen gereduceerde prijs kunnen aanschaffen.

Van Keulen was tussen de justitiële perikelen door begonnen met het schrijven van vervolgboeken op 'Bob & Daphne - een prille liefde', te weten 'De liefde van Bob & Daphne -ontluikende driften' en 'Liesbeth en de wereld van Bob & Daphne'. Dit derde deel bracht ook weer grote opschudding teweeg. Het werd wegens pornografie in beslag genomen, viermaal vrijgesproken en tweemaal veroordeeld, en tenslotte ook door de Hoge Raad veroordeeld. Ook dit leidde weer tot arrestatie en verzekerde bewaring. In die tijd werd nog niet zoals tegenwoordig een scherp onderscheid gemaakt tussen geschreven porno en porno-beelden (zie hiervoor bij de bespreking van 'Mieke Maaike's obscene jeugd!'); in het algemeen werd openlijke of vrijmoedige seks door autoriteiten vervolgd. Het spelletje tussen de Officier van Justitie en de verdediging herhaalde zich. Voorzover ik me kan herinneren is Van Keulen nog een paar keer gearresteerd en vastgezet; het laatste wat ik vernomen heb, is dat de spanningen hem teveel zijn geworden en dat hij moest worden opgenomen in een psychiatrische inrichting.

Het eerste deel van de 'Bob & Daphne'-serie, 'Een prille liefde', is zelf weer opgedeeld in vijf delen. Het eerste en derde deel heten allebei 'Zestien en twaalf'; deze beide delen beschrijven de ontwikkeling van de liefde en de seksualiteit tussen de 16-jarige Bob en de 12-jarige Daphne. Het deel daartussen heet 'Les preludes' en vertelt vanuit de optiek van Bob over diens seksuele ontwikkeling vóór Daphne. Bob is al op 10-jarige leeftijd verliefd geworden op de dan 6-jarige Daphne; of liever: op haar onderbroek. Hij blijkt al van jongsafaan een obsessie te hebben voor ondergoed en hij probeert bij elk meisje onder het opwaaiende rokje te gluren en bij elk jongetje in de pijpjes van z'n korte broekje. Als hij 12 jaar oud is, vertelt hij zeer openhartig aan zijn vader over deze obsessie. Ook vertelt hij hem over de seksuele avonturen van de kinderen op school en over zijn eigen seksuele voorkeuren: Bob wordt verliefd op meisjes èn jongetjes. Zijn vader is zeer verbaasd over alles wat hij hoort, maar hij keurt het niet af en legt een zeer open houding aan de dag waar het kinderseksualiteit betreft (wellicht als voorbeeldfunctie voor de lezer?). Als Bob 14 jaar is, gaat hij op vakantie met een volwassen achterneef van zijn moeder. Deze Gerard weet Bob in de trein, opgehitst door de aanblik van een paar mooie jongetjes in korte broekjes, te verleiden, en de volgende drie weken worden doorgebracht in een constante roes van seks en spanning. Pas later, als Bobs vader deze vakantie abrupt afbreekt en Bob naar huis haalt, krijgt hij last van schuldgevoelens over deze relatie. ("Was het erg met Gerard?" Ik knikte en bloosde. "Deed hij homoseksueel met je?" Ik knikte weer. "Veel?" (...) Dit waren geheel nieuwe, overdonderende ervaringen voor mij en ik was tot die ervaringen verleid, en dat alles maakte mijn schuldgevoelens bijzonder groot en hevig. Of ik mij eerst verweerd had? Nee?) Na het verslag van het gebeurde haast Bob zich te zeggen dat hij zich wel voor meisjes interesseert. Dit blijkt ook wel uit het vervolg van het boek, hoewel hij later toch ook nog met een leeftijdsgenoot dingen in bed doet "die hij van achterneef Gerard had geleerd".

Het vierde deel heet 'Bevrijdingsfeesten'. In dit deel raakt de inmiddels 17-jarige Bob het contact met Daphne tijdelijk kwijt. Hij komt in contact met een groep jongeren en door een van de jonge vrouwen in het gezelschap wordt hij ontmaagd. Daarna komt het tot seks met vele andere jonge vrouwen. Toch houdt hij nog altijd van Daphne. Het vijfde deel ('La prima parte senza repetizione') wordt geschreven vanuit de optiek van Daphne, gedurende haar 13e en 14e jaar. Aan het eind van dit deel ontmoet zij tenslotte Bob weer en kunnen zij zich eindelijk weer verstrengelen in elkaars armen. Er wordt in het boek met regelmaat naar verwezen dat Bob en Daphne, hoewel ze veelal de grenzen van de betamelijkheid overschrijden, hun liefde niet echt 'consumeren'. (Zij wreef met haar gezicht over zijn schouder en vroeg: "Hoe oud moet ik zijn, voor we helemaal groot kunnen doen?" "Ik weet het niet. Misschien zeventien.")

Het boek heeft zeer beeldende beschrijvingen van het seksuele en erotische gebeuren tussen Bob en Daphne; Van Keulen weet de spanning vast te houden en de sfeer tijdens de Duitse bezetting goed weer te geven. Ook beschrijvingen van omgeving zijn voor mij zeer invoelbaar. Leuk is ook dat af en toe de 'turbo-taal' van de veertiger jaren gebruikt wordt. Hier en daar komt een enigszins afwijzende houding tegenover homo-achtige erotiek naar voren, maar in die tijd was dat nog 'bon-ton'. Er wordt wel gezegd dat de zgn. 'seksuele revolutie' begon in de zestiger jaren; ik ben echter van mening dat het voorwerk reeds heeft plaats gevonden in de vijftiger jaren; hierbij denk ik aan de KOBRA-beweging in de schilderkunst en de Vijftigers in de literatuur. Maar ook boeken zoals die uit de serie 'Bob en Daphne', hoewel in stijl nog behorend tot een vroegere periode, waren qua inhoud een voorbode van andere tijden. Je zou kunnen zeggen dat in de vijftiger jaren de geesten rijp gemaakt zijn voor de door de pil mogelijk geworden seksuele revolutie van de zestiger jaren. Misschien zou de pil wel nooit uitgevonden zijn als er aan het einde van de vijftiger jaren een meer preutse sfeer was geweest.

Het boek 'Bob & Daphne - een prille liefde' is nog steeds een aanrader voor pedo's die zich voornamelijk tot meisjes aangetrokken voelen. Maar het deel over de jeugd van Bob zal ook de jongetjes-pedo's aanspreken.

Mieke Maaike's obscene jeugd - door Louis Paul Boon

Opvallend is dat bij literaire boeken (in tegenstelling tot boeken met een visuele kunstvorm) de auteurs hun fantasie volledig de vrije loop kunnen laten. (Tenminste: vanaf de jaren zestig. Zie de boekbeschrijving over 'Bob & Daphne'!) Dankzij deze openheid van schrijven word je geconfronteerd met je eigen fantasieën. Vooral omdat deze fantasieën visueel (in boeken) moeilijk te uiten zijn, en omdat, indien dat zou gebeuren, de maatschappij er zwaar overheen zou vallen, is dit voor mij even wennen. Dit boek gaat over een meisje dat op haar negentiende over de seksuele bloei van haar afgelopen tien levensjaren vertelt. Mieke Maaike is een vooral jong, brutaal en onderzoekend meisje, dat het op haar bijna tiende jaar presteert een eenzame man op straat te vragen zijn gulp te openen. Na een teleurstelling krijgt ze bij Leentje, het buurmeisje, dan op haar tiende de lul van Leentjes vader te zien, ze mag er zelfs in bijten. Ze bouwt een eigenzinnig bestaan op waarin ze alles doet wat god (wiens dienaar zelfs met zijn fluit haar grotje moet volspuiten) verboden heeft. Dit loopt uit op een bestaan waarbij ze bijvoorbeeld een kleine jongen klappen verkoopt terwijl ze op paps kruipt; de trap afzeikt waarna ze de vader van haar vriendinnetje berijdt; en waarin ze exhibitionisten overtreft door zich te laten neuken in een open raam waar vader zijn kleine kind naast staat. Dit alles op een gemiddelde leeftijd van twaalf à dertien jaar. De eigenaardigheden van het meisje Mieke Maaike, die non-stop in opgewonden staat door het leven gaat, zou menig vader en volwassen man z'n stille seksuele droom waar kunnen maken; in elk geval die van de auteur. Deze stelt dat hij zich voor zijn proefschrift niet te uitgebreid wil verdiepen in de eigenaardigheden van de hoofdpersoon, omdat hij dan zelf bepaalde verlangens begint te koesteren. Het provocerende karakter van de roman zet je aan tot denken, bijvoorbeeld tot de vraag waarom Louis Paul Boon dit boek heeft geschreven. Het boek mag dan een seksuele levensstijl weergeven die lichtelijk is overdreven, er kan wel degelijk een stukje realiteit in zitten die de maatschappij liever niet wil zien...

Memoires van de Heer Daegeman - door Louis Paul Boon

In het boek 'Memoires van de Heer Daegeman' beschrijft een oude man, die weet dat hij spoedig gaat sterven, zijn gehele, droefgeestige leven, van zijn geboorte tot de huidige dag. In plastische taal en in chronologische volgorde schetst Boon het liefdeloze leven van een eenzame man. Een heer van geboorte, want zijn vader behoorde tot de armste landadel en was bezitter van enkele hectaren waardeloze bossen, maar "vader was slechts een beunhaas, alleen fier om zijn brute kracht en zijn vaste hand bij het jagen in het bos. En moeder was een hebzuchtige teef, een dame in een tot de draad versleten en gelapt kleed, en verder een treiter en een judas, een ophitsster die twee stenen tegen elkaar zou doen vechten hebben." Natuurlijk in het Vlaams schrijft Daegeman (Boon) over zijn jongste jeugd, als hij in het krot waar ze wonen (maar dat het Kasteeltje wordt genoemd) gevangen wordt gehouden, gekleed in lompen, geketend aan de tafelpoot. Vanaf zijn vierde jaar lukt het hem soms te ontsnappen; dan zwerft hij door de bossen, waar hij zich nog enigszins gelukkig kan voelen, verwant met de diertjes, de haasjes, de vogels, één met de natuur. "Soms, als het wat geregend had en de zon weer doorbrak, leken de hangende regendroppels glinsterende parels. (...) Dan borg ik mijn tot de draad versleten kleren onder de dichte struik die ik 'mijn huis' noemde, en liep paddernaakt rond, echt als een klein jong dier." Als hij vijf en leerplichtig wordt, nemen zijn ouders, liever dan hem naar school te sturen en daartoe nette kleren voor hem te kopen, een uit school verwijderde leraar in dienst als huisleraar, voor weinig geld. Al vanaf de eerste dag merkt het jongetje waarom deze man van school verwijderd is en voor zijn ouders zo goedkoop; hij opent zijn gulpje en betast zijn kleine pissertje. Om deze man te kunnen ontvluchten, leert hij zo snel mogelijk rekenen en lezen en al op zijn zesde jaar heeft hij alle delen van de 10-delige encyclopedie uit.

In het bos van zijn vader staat nog een huisje. Daar woont zatte Neel met haar beide zoontjes, Piet (even oud als Daegeman) en Steven (één jaar ouder), die ook aan hun lot worden overgelaten door hun altijd dronken moeder. Daegeman ontmoet ze voor het eerst als hij zeven jaar is. Hij heeft ze eerder uit de verte gezien, maar nu besluipt hij ze terwijl de jochies spiernaakt aan het stoeien zijn bij het poeltje in het bos. Na een stevige vechtpartij worden ze maatjes en hieruit groeit een levenslange vriendschap. In de puberteitsjaren geven ze zich over aan "gemeenschappelijke onanie" in het bos, in het zand, op de zolder en bij mooi weer zelfs zomaar langs de Kleine Zandweg, waar af en toe een boer langs moet. Daar ook "spelen ze zich af" voor de 12-jarige Anneke: "Kijk eens wie van ons drietal het verst kan spuiten." Hierdoor komen Piet en Steven een jaar lang in een soort tuchthuis terecht. Dat de jonge Daegeman er ook bij was, vertelt Anneke niet. Twee jaar later is zij degene aan wie hij zijn maagdelijkheid verliest. Anneke wil graag zijn vrouw en dus de dame van het kasteel worden, maar ze komt uiteindelijk slechts als meid op het kasteel. Daegeman raakt verzeild in een half opgedrongen huwelijk, krijgt een zoontje, maar de geschiedenis herhaalt zich en het jochie wordt het slachtoffer van de haat van zijn moeder. Behalve bovenbeschreven levensloop vertelt Daegeman dan ook nog over de oorlog en wat die voor hem betekent heeft.

'Memoires van de Heer Daegeman' is een boek met enkele interessante passages voor mensen die houden van een onverbloemd taalgebruik waar het seksuele gedragingen aangaat (want die beschrijft Boon recht voor zijn raap) en voor mensen die houden van sappig Vlaams. Maar: het is geen vrolijk boek.

Een jongen met vier benen - door Kees Verheul

In tegenstelling tot mijn collega-redactielid die 'Een jongen met vier benen' maar een saai boek vindt, vind ik het boek een geslaagde poging om de belevingswereld van een kind te beschrijven. De ik-figuur in het boek beschrijft zijn leven vanaf zijn lagere-schooltijd tot ongeveer zijn veertiende jaar. Heel beeldend zijn de belevenissen met schoolvriendjes en -vriendinnetjes beschreven, heel invoelbaar de onzekerheden, de angsten en de spanning die de jonge hoofdpersoon daarbij dan voelt. Zeer indrukwekkend is de eerste grote liefde die het jongetje voelt, namelijk voor een nieuw klasgenootje, Olivier. Hun vriendschap wordt zo hecht, dat ze al gauw onafscheidelijk zijn. "Net als bij het hardlopen leek het dan vaak of het verschil tussen Olivier en mij opeens wegviel: in plaats van ons tweeën was er een onbekende jongen met vier benen, die tegelijk Olivier was en ik zelf." De vriendschap wordt later verboden door de moeder van Olivier, die vindt dat de jonge Kees een slechte invloed op haar zoon heeft.

In het laatste hoofdstuk van het boek beschrijft Verheul de relatie die hij als jongen heeft gehad met de vader van een meisje in zijn klas, meneer Prinsen. Meneer Prinsen wordt beschreven als iemand die ziek was; eens in de maand ging hij naar de dokter. Zijn ziekte bestond er waarschijnlijk uit dat hij pedofiel was, het bezoekje zal wel aan de psychiater zijn geweest; het boek speelt zich af in een provincieplaatsje, kort na de tweede wereldoorlog. De jongen begint vrijwillig een seksuele relatie met de man en bezoekt hem vanaf zijn tiende tot zijn veertiende elke week. Tijdens dat bezoekje komt het altijd tot seksuele handelingen op de slaapkamer van meneer Prinsen. Als Kees veertien is, begint hij van de bezoekjes af te zien, hij slaat ze soms over en zo worden ze steeds zeldzamer tot ze helemaal niet meer plaatsvinden. Toch wil hij niet helemaal ophouden met het contact en zo wordt het gewoonte dat hij ongeveer twee keer per maand langswipt als ook mevrouw Prinsen en Marijke, zijn klasgenote, thuis zijn. Verheul beschrijft het verloop van deze relatie en ook de afloop ervan op een realistische manier, zonder wrok, een beetje zoals Rudi van Dantzig in 'Voor een verloren soldaat'. Een verademing, deze manier van terugkijken, tussen alle boeken die er op de markt worden gebracht door "slachtoffers" van o.a. incest en kindermishandeling.

Dus, volgens mij, geen saai boek, maar gewoon een verhaal over een jongen met een interessante kijk op een onderwerp dat maar zelden op een positieve manier benaderd wordt. Wie heeft er gelijk? Lees het boek en oordeel zelf!

Een jongen met vier benen - door Kees Verheul

(Tweede recensie.)

Een collega binnen de redactie maakte mij attent op een boek dat ik al enige jaren thuis had liggen: 'Een jongen met vier benen' van Kees Verheul. Ik heb het boek weer ter hand genomen en herinnerde me hoe ik het indertijd met tegenzin uitlas. Het boek bestaat uit een eindeloze rijstebrijberg van kleine feitjes en voorvalletjes tussen jongetjes, andere jongetjes en meisjes. Deze feitjes vormen nauwelijks een verhaal, ze zijn niet zodanig dat daaruit een sfeertekening naar voren komt, terwijl ook het gevoels- en gedachtenleven van de beschreven kinderen voor mij niet uit de verf komt. Hun onnozelheid geeft mij af en toe de indruk dat ze een beetje debiel zijn. Het hele boek bevat geen spatje erotiek; zo ken ik kinderen niet! Het boek is geschreven in korte, goed-lopende zinnetjes in een keurig Algemeen Beschaafd Nederlands; hierdoor had ik, toen ik het voor het eerst las, het idee dat er, misschien, ergens in het boek nog wel iets spannends zou (kunnen) gebeuren, maar nee...helaas! Saai! Niet mijn smaak!

Late afrekening - door Jan Siebelink

Het korte verhaal 'Late afrekening' is verschenen in de bundel korte verhalen 'Hartje zomer en andere verhalen', een uitgave van Meulenhoff Amsterdam. In dit verhaal kijkt een vijftigjarige man terug op het jaar dat hij tien was ("Ik zag mijzelf in mijn korte broek en sportkousen, die ik tot net onder de kuiten droeg om die beter te laten uitkomen. Die kuiten waren mijn trots. Ik had mij een katachtige manier van lopen aangewend in die tijd om ze een extra ronde vorm te geven. Ze waren zo hard dat je er een spijker op kon kromslaan.") Zijn vader had een bloemkwekerij en meneer Wesseling, die een bloemenzaak had, was een van hun klanten. Op zekere dag nodigt Wesseling, die getrouwd is maar geen kinderen heeft, het jongetje uit met hem mee te gaan naar de grote veiling. Het jochie gaat graag mee. Hij is niet zo erg benieuwd naar de veiling, maar gaat vooral mee omdat hij hoopt dat Wesseling dan ook veel planten van zijn vader zal kopen. Ze vertrekken al om vier uur 's morgens. Op de terugweg, in de warme cabine, valt het jongetje tegen Wesseling aan in slaap. "Als hij moest inhouden of stoppen werd ik wel een beetje wakker, maar ik durfde mijn ogen niet open te doen. Zo gauw mogelijk probeerde ik weer zo diep mogelijk in slaap te komen. Het was de enige manier om zijn hand niet te voelen. Ik vond het niet onaangenaam, maar ik schaamde me als ik aan vader en moeder dacht." Twee zomervakanties gaat hij met hem mee, daarna verliest Wesseling interesse. Het jochie is daarover zeer teleurgesteld. Nu, op zijn vijftigste, ontdekt de hoofdpersoon van het verhaal dat de bloemist een hele slechte betaler was. In een la van het bureau van zijn inmiddels overleden vader vindt hij een hele stapel onbetaalde rekeningen. Als hij even later de overlijdensadvertentie van Wesseling in het dagblad leest, besluit hij tot een afrekening...

Het dolhuis - door Boudewijn Büch

In 'Het dolhuis' kijkt een inmiddels volwassen Winkler Brockhaus (alter ego van Boudewijn Büch?) terug op een periode van zijn jeugd die tot de huidige dag sporen heeft nagelaten. Hij roept zijn moeder ter verantwoording en stelt een onderzoek in bij andere personen die de gebeurtenissen van nabij hebben meegemaakt, want Winkler wil achterhalen waarom hij als tienjarig jochie een jaar lang in een gekkenhuis is gestopt. Stukje bij beetje wordt de sluier opgelicht en komen we erachter dat Winklers gedwongen vertrek alles te maken had met zijn vader, die een zeer intieme relatie met het jongetje onderhield. Terwijl Büch in dit boek in zekere zin een aanklacht doet tegen het wreedaardige regime in de psychiatrische inrichting en tegen de schijnheiligheid van zijn moeder, vertelt hij daarnaast op een haast ontroerende manier over een liefderijke vader-zoonverhouding. Hun geheime liefde wordt door hem op geen enkele wijze zwart gemaakt en dat geeft dit boek een bijzondere plaats in de Nederlandse literatuur.

Engel - door Theo van Gogh

Theo van Gogh heeft over nogal wat jaren de bijnaam 'enfant-terrible van de filmwereld' opgelopen. Dit is het gevolg van de Nederlandse cultuur: iedereen die enigszins boven het gemiddelde uitsteekt, krijgt onvermijdelijk kritiek te verwerken. Als iemand dan met kop en schouders boven het gemiddelde uitsteekt, heeft die ongetwijfeld ook grote voeten; en dat is voor nogal wat critici aanleiding om zich makkelijk 'op de tenen getrapt te voelen'. Daar komt nog bij dat er in dit land gewoon erg veel mensen zijn die zich maar al te graag op de tenen getrapt willen voelen. Theo van Gogh is naast regisseur ook nog eens een vlotte schrijver, zoals het boek 'Engel' aantoont. De hoofdlijn van de inhoud is: oppas wordt verliefd op meisje, en haalt haar over om pappa van incest te beschuldigen. Dit plan lukt maar al te goed: pappa wordt uit de ouderlijke macht ontzet, mamma pleegt zelfmoord, en na wat gekonkel met een sociaal werkster ('pas ontmaagd en dan al praatjes') slaagt de oppas er in het kind te adopteren. Maar deze samenvatting is wel heel erg kort; het doet aan de inhoud van het boek geen recht. Het suggereert bijvoorbeeld dat het meisje, Moniek, passief is; maar dat is beslist niet het geval. Daarnaast kent het verhaal een aantal subplots. Eén daarvan behandelt de onderlinge relaties (of nauwkeuriger: de haat en nijd) tussen de commissieleden van de kinderbescherming, die vol grote woorden zitten over bescherming en waarheid, maar die in werkelijkheid hun machtspositie ten volle hanteren om hun eigen dogma's te realiseren; mensen van het type dat zelf geen kinderen kan krijgen en daarom zichzelf de macht toeëigent om over de kinderen van anderen beslissingen te kunnen nemen. Een controversieel boek!

bron: Artikel 'Kinderseksualiteit in de literatuur' door Redactie OK Magazine; OK Magazine, nr. 58, mei 1997