Pedofilie en zedenmisdrijven

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Anoniem

Geachte redactie,

Hierbij verzoek ik U bijgaande ingezonden brief te publiceren. Ik heb deze opgesteld naar aanleiding van de steeds toenemende stroom negatieve berichten in de media over zedenmisdrijven, zeker die waar jeugdigen bij betrokken zijn. Mijn brief is tot stand gekomen na het horen van ervaringen van zedendelinquenten. De verdachten worden in de media meestal afgeschilderd als verschrikkelijke monsters, terwijl het vaak gewone hardwerkende mensen zijn die van kinderen houden op een positieve manier. Velen van hen zullen nooit een kind op welke manier ook lichamelijk penetreren en zijn dus geen 'verkrachters'. Echte kindermisbruikers worden zeer zelden gepakt en vormen een minderheid; deze verdienen zware straffen en moeten psychotherapeutisch behandeld worden. Ik ontwikkel momenteel zelf een therapie waarmee ik hoop kindermisbruikers effectief te kunnen doen laten behandelen, waardoor traumatische ervaringen van jongeren kunnen worden voorkomen. Het gaat om een verandering in denken en doen van de oudere, door de seksuele fixatie op kinderen om te buigen in een sociale fixatie en door deze personen er van te doordringen dat de seksuele belevingswereld van jongeren anders is dan die van volwassenen. Zij moeten leren kijken vanuit het perspectief van de jongeren. Deze therapie is nog in ontwikkeling, maar is revolutionair te noemen in het Nederlandse behandelingscircuit.
Bij voorbaat dank.

Pedofilie en zedenmisdrijven

De maatschappij, het onderwijs, de pers, de televisie, de politiek, justitie, politie en de hulpverlening hebben een bepaalde voorstelling van een pedofiele persoon. In het spraakgebruik wordt deze term gebruikt voor (verward met) een pedoseksuele persoon, maar ook voor een kinderlokker, een kinderpornomaker of zelfs voor een kinderverkrachter. Ik stel nu juist voor om hier onderscheid tussen te maken:

  • Pedofiel: oudere die van jongeren houdt zonder dat seksuele lustgevoelens de overhand hebben. Hij of zij houdt rekening met de gevoels- en belevingswereld van de jongere. Hij of zij zal altijd proberen traumatische ervaringen te voorkomen of anderszins de jongere te beschadigen. Hij of zij wil enkel passief en op een positieve manier sociaal en kameraadschappelijk met de jongere bezig zijn. In veel gevallen is diegene dan ook een surrogaatopvoeder. Uit de wederzijdse sociale affectie kan een seksuele affectie groeien. Seksuele affectie is wederzijds, maar niet het hoofdmotief in de relatie. Er is altijd respect en voorzichtigheid en er wordt gekeken vanuit het perspectief van de jongere. Echte pedofiele gevoelens kunnen en mogen echter niet tot alleen maar het seksuele aspect gereduceerd worden. (In de volksmond: pedo)
  • Pedoseksueel: oudere die enkel en alleen bij jongeren egoïstische lustgevoelens beleeft zonder dat hij met (de gevoelens van) de jongere rekening houdt. Hij is enkel op eigen lustbeleving gefixeerd en wil alleen maar seks met de jongere. Hij of zij dwingt of verleidt de jongere tot seks en/of tot seksuele handelingen. Deze mensen kunnen beter niet professioneel of vrijwillig werkzaam zijn in een beroep waarbij jongeren betrokken zijn. Het gaat hier mogelijk om een psychopaat. (In de volksmond: pedo)
  • Kinderlokker: een pedoseksueel die bewust jongeren opzoekt op alle mogelijke plaatsen en bij alle denkbare gelegenheden, waar jongeren komen. Hij of zij probeert jongeren onder voorwendselen mee te krijgen voor een vaak eenmalig contact met het doel seks met de jongere te hebben of de jongere tot seksuele handelingen te dwingen of te verleiden.
  • Kinderverkrachter: pathologische psychopaat, die lustbeleving heeft door seksuele penetratie en/of binnendringende seksuele handelingen bij een jongere. Hij gebruikt bij egoïstische handelingen vaak dwang en/of bedreiging. Het is een doorgaans eenmalig contact, terwijl het gevaar van recidive groot is met een aantal jongeren als getraumatiseerde slachtoffers.


Met name in de pers, maar ook op de radio en televisie wordt dit onderscheid zelden gemaakt. Het bekendste voorbeeld hiervan is dat Dutroux "een pedofiel" werd genoemd, terwijl hij duidelijk een pedoseksueel en mogelijk een kinderverkrachter is, die zijn praktijken waarschijnlijk vooral uitvoerde voor geldelijk gewin. Het is voor veel pedofielen aantrekkelijk de seksuele en lichamelijke ontwikkeling van een jongere te volgen, die in het begin van de puberteit staat; de leeftijd waarin het lichaam en de geest zich beginnen te ontwikkelen. Dit is een algemeen bekend feit! Deze pedofiele gevoelens zijn niet zo bijzonder als wel gedacht wordt. Jongeren zijn grappig, eerlijk en spontaan. Zij nemen de volwassene tenminste zoals deze is zonder op uiterlijke afwijkingen en/of kenmerken te letten. Volwassenen doen dit juist wel en beoordelen je daarop. Voor jongeren maakt het niet uit of je veel of weinig praat, of je rijk of arm bent, sportief of onsportief, grappig of saai, groot of klein, lelijk of knap, dik of dun. Jongeren kunnen vaak sneller dan volwassenen het innerlijk van een persoon herkennen. Pedofiele gevoelens in deze zin zijn toch wel te begrijpen. Een ware pedofiel zal een kind nooit lichamelijk penetreren (=verkrachten) of door kinderporno exploiteren. Hij of zij vindt de jongeren juist sociaal aantrekkelijk en niet per se ook seksueel.

In veel boeken over hulpverlening inzake kindermisbruik wordt de opvoeder, ouder of hulpverlener van het slachtoffer geadviseerd eerst met de verdachte van het misbruik te gaan praten. Nadat de eerste schok emotioneel verwerkt is kan men dan ook diens verhaal horen, en hieraan conclusies te verbinden alvorens te besluiten naar de politie te gaan om aangifte te doen. Jongeren kunnen bij een verhoor overreageren, zich een grote slachtofferrol toekennen door de zaak uit zijn verband te trekken en erger voor te doen dan het is geweest. Dit doen zij uit onwetendheid en onervarenheid inzake seksuele en of erotische gedragingen en/of benamingen, terwijl de volwassen toehoorder dit alles vanuit zijn eigen volwassen perspectief beoordeelt. Door de rol van slachtoffer op zich te nemen hopen zij ook de woede van hun opvoeders en daaruit volgende sancties of straf te ontlopen. Bij de beschuldiging van een zedenmisdrijf is het voor de verdachte zeer moeilijk het tegendeel te bewijzen. Het kind is (voor justitie en de maatschappij) immers altijd onschuldig. Aangifte doen kan voor jongeren het geëigende middel zijn om wraak te nemen. Van valse aangiften in zedenzaken zijn voorbeelden genoeg bekend bij Justitie, omdat valse zedenaangiften aan de orde van de dag zijn. Als de verdachte al een 'verleden' heeft wordt het moeilijk tot onmogelijk de eigen onschuld te bewijzen. De politie is in staat een hetze tegen een van misbruik/ontucht verdachte persoon te ontketenen: zij kan buurtonderzoek doen, informatie inwinnen bij scholen, jeugdclubs of buurthuizen. Zij kan personen verhoren zonder dat de verdachte persoon er iets van weet. Dit kan in het kader van een onderzoek of preventie. De verdachte merkt alleen onrust en toenemende vijandigheid of wantrouwen zonder de oorzaak hiervan te kennen. Hij raakt verward en staat al onder druk alvorens hij wordt aangehouden of opgeroepen voor verhoor. Al is deze persoon geheel onschuldig, voor zijn omgeving is dat voor hem niet meer te bewijzen, want de politie onderzoekt iets niet voor niets en deze politie heeft toch altijd gelijk.

Op diverse scholen heerst een 'misbruik'-cultuur. Een onderwijzer vertelde regelmatig over leerlingen die een misbruikverleden hadden. Dit las hij als invalleerkracht in het leerlingendossier, ook al gaf hij geen les aan dit kind. Een kind kan op de basisschool ondervraagd worden door een leerkracht over zijn contacten met volwassenen. Het kind kan elke intimiteit wel ontkennen, maar de pedagogen herkennen toch feiten, die theoretisch kunnen wijzen op seksueel misbruik, terwijl dit gedrag net zo goed kan verwijzen naar andere fysieke of psychische oorzaken. Dit vermeende misbruik wordt dan wel als zodanig in het dossier genoteerd. Wordt het kind intiem gedrag aangepraat door deze pedagogen? Men kan kinderen ook snel iets aanpraten. Fantasie wordt dan 'werkelijkheid', tot schade van kind en volwassene. Ook mogen wel wat vraagtekens gezet worden bij het verhoren van minderjarigen: tijdens zo'n verhoor kunnen al snel suggestieve vragen gesteld worden. Antwoordt het kind ontkennend, dan wordt de vraagstelling herhaald en zodanig gewijzigd dat een bekennend antwoord volgt. De concentratie van het kind wordt afgeleid door de inrichting, met speelgoed en dergelijke, van zo'n studio. Het kind wil zo snel mogelijk naar huis of gaan spelen in plaats van lastige vragen te beantwoorden over zaken waarvoor dat kind zich misschien schaamt en waar het weinig van begrijpt. Het kind wordt gezegd dat het alles aan de ondervrager kan vertellen, omdat alles binnenkamers en geheim zal blijven, dit terwijl de opgenomen videobanden door 'deskundigen' bekeken worden en het verhoor via eenrichtingsramen gevolgd kan worden. De meeste jongeren en ouders of opvoeders zijn zich er niet van bewust dat ze het recht hebben een politieverhoor te weigeren. Het O.M. kan hen wettelijk wel verplichten voor de rechtbank naar waarheid te komen verklaren. Het laatste is soms minder traumatisch dan een politieverhoor.

De mensen die ik gesproken heb spraken vrijwel allen van vooringenomen standpunten bij politie en justitie. Politieonderzoeken vond men onnauwkeurig, onvolledig, emotioneel geladen, niet objectief en bevooroordeeld. Bijna geen enkele verdachte kon zijn eigen verhaal vertellen om de gebeurtenissen in hun juiste perspectief te kunnen plaatsen omdat de politie vond dat het verhaal aan hen al door de aangevers en getuigen naar waarheid was verteld. De verdachten zijn over het algemeen geen 'echte criminelen', maar gewone hardwerkende mensen, die mogelijk voor de eerste keer van hun leven met Justitie in aanvaring komen. Soms wordt er onderzoek gestart alleen omdat zij veel omgaan met jonge mensen, terwijl deze jongeren graag met deze volwassene omgaan. Onschuldigen, die onder extreme politiedruk tijdens de verhoren iets bekennen wat niet waar is, of waartegen een valse verklaring is afgelegd, worden ten onrechte veroordeeld. In heel het sociale en politieke leven kan men verklaringen afleggen en uitspraken doen. Men kan deze altijd weer intrekken. Deze vorm van vrije meningsuiting is een grondrecht in de Nederlandse wet. Maar verklaringen afgelegd tijdens politieverhoren zijn in praktijk niet herroepbaar, zeker niet als deze verklaringen voor het bewijs in een zedenzaak kunnen zorgen. Aan de andere kant bestaat de indruk dat de echte misbruikers, naar wie zelfs geen onderzoek wordt gedaan (bijvoorbeeld niet na anonieme aangifte) de dans ontspringen.

Nederland is aan het veranderen in een seksueel gefrustreerde cultuur. Er wordt wel beweerd dat elk taboe bespreekbaar is, maar dit geldt nog nauwelijks voor seksuele voorkeur. Op dit gebied wordt men al snel in een specifiek hokje gestopt en door de mensen buiten dat hokje veroordeeld. Vijftig jaar geleden werd men beoordeeld op het sociaal-economisch vlak: men was toen bakker, nu is men op de eerste plaats een travestiet. Is dit nu vooruitgang in beschaving? Nee, het is een beknotting en inkrimping van het tolerantievermogen van onze cultuur. Men kan elkaar beter nemen zoals men is, elkaar respecteren zonder vooroordelen. Ik vraag mij steeds meer af: is de rechtspraak in Nederland tegenwoordig een seksuele inquisitie? Een deskundige door opleiding en ervaring.

(naam en adres bekend bij de redactie)

bron: Ingezonden brief 'Pedofilie en zedenmisdrijven' door 'anoniem'; OK Magazine, nr. 70; oktober 1999