Sterven

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Op een dag was het zover. Juf de Zwaan zei met gebroken stem: 'Jonathan, ik moet je spreken. Wil je om vier uur op me wachten?'
'Ja juf', zei Jonathan.
Toen was het vier uur. Alle kinderen gingen naar huis. Behalve Jonathan. Juf de Zwaan zat achter haar tafel en zuchtte diep.
'Jonathan', zei ze. 'Ik kan haast niet spreken. Er zitten tranen in mijn keel. Jonathan! Ik heb je zeer lief, maar je bent nog maar een kind.'
'Dat geeft toch niet juf', zei Jonathan. 'Dat gaat vanzelf over!'
'O Jonathan', zei ze. 'Zeg zulke dingen niet. Je zult altijd twaalf jaar jonger blijven.'
De juf was dus eenentwintig jaar.
'Het kan nog erger', zei Jonathan. 'Mijn opa en oma schelen vijftien jaar en die waren vorige maand veertig jaar getrouwd. Dat was een leuk feest trouwens.'
'Ja maar', zei de juf. 'Zat jouw opa bij jouw oma in de klas?'
'Nee', zei Jonathan. 'Ze hebben mekaar in de Amrobank leren kennen.'
'Dat mag!' riep de juf verdrietig uit. 'Maar ik mág niet van jou houden. Omdat ik een juf ben en jij een kind. Begrijp je dat?'
'Nee', zei Jonathan krachtig. 'Dat begrijp ik niet. En ik wil 't ook niet begrijpen. Waarom mag m'n moeder van me houden en u niet? Wat is dit voor een wereld?'
De juf schudde wanhopig haar hoofd. De tranen stroomden over haar blozende wangen. 'O jongen', fluisterde ze. ' 't Enige wat wij samen mogen is... sterven.'
'Laten we dat dan maar doen', zei Jonathan. 'Laten we samen sterven.'
'Ja', knikte de juf. 'Er zit niks anders op.'
Ze gingen samen naar buiten. Ze stapten in jufs rooie autootje. Een lekker snel vierdeurswagentje met voorwielaandrijving.
'Nee, achterin', zei juf zacht. 'Kinderen mogen niet voorin.'
Daar gingen ze.
Het was een mooie tocht. De zon stond laag aan de hemel, bloedend als een knie.
Ze kwamen aan zee. De golven klotsten en klotsten. De meeuwen zongen een droevig lied.
'Pas op voor de kwallen', zei de juf. 'Hou je schoenen maar aan.'
Ze liepen de zee in. Hand in hand. Jufs jurk dreef bol op het water. Toen tilde ze Jonathan op. Ze drukte hem dicht tegen zich aan.
'Ik heb je innig lief', fluisterde ze en kuste hem. Dat smaakte nogal zout.
Stap voor stap liep juf dieper de zee in. Ze keken allebei strak voor zich uit. Het water kwam tot hun kin. Dan tot hun neus. Dan tot hun voorhoofd. Toen kwam er een grote golf. Ze gingen kopje onder.
Het water sloot zich boven hen.
Zo werden ze verzwolgen.
Twee dagen later spoelden ze aan op het strand. Toen ze werden gevonden, lagen ze hand in hand naast elkaar.
De kranten stonden er vol van.
Einde verhaal.

bron: Verhaaltje 'Sterven' door Guus Kuijer; tedvanlieshout.wordpress.com/2012/06/01/ik-schrijf-omdat-ik-verliefd-ben/; tedvanlieshout.nu; Door Ted overgenomen op: 1 juni 2012