Ted van Lieshout over zijn boek 'Mijn meneer'

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

In 1999 publiceerde ik Zeer kleine liefde, een bundel brieven en gedichten over de relatie die ik als jongetje had met een man. Het boek was geschikt om door kinderen te worden gelezen, maar het kwam logischerwijs vooral bij volwassenen terecht. En dat was ook goed zo. Ik dacht dat ik daarmee het onderwerp afdoende had behandeld. Maar de laatste jaren komt het onderwerp steeds benauwender in het nieuws en mist de discussie erover elke nuance. Wie het hardst schreeuwt krijgt het grootste gelijk, en volgens mij is dat slecht voor iedereen. Kinderen die met een pedo te maken krijgen kijken wel drie keer uit voor ze er iets over zeggen tegen hun ouders, want volwassenen schreeuwen al moord en brand als ze horen dat er een pedofiel in de stad woont, laat staan als ze erachter komen dat het in de eigen buurt is. Pedo's worden naar de rand van de samenleving gedreven in de hoop dat ze erover heen te pletter vallen, maar doordat pedo's zo onzichtbaar gemaakt worden, kun je er ook geen controle over uitoefenen. Toch hebben de meeste volwassenen liever een pedo die ze niet kennen twee straten verder dan een pedo die ze wel kennen in de eigen straat. In die sfeer dacht ik: ik moet het onderwerp toch nog eens uitdiepen, om pedo's - of in ieder geval pedo’s die geen kinderen verkrachten - een gezicht te geven. Want zo ging het bij mij: ik ben niet verkracht en ook niet gelokt. Ik ben vrijwillig meegegaan en ik ben niet tegengehouden toen ik weer weg wilde. [...]

Toen ik de eerste versie geschreven had en ik die liet lezen aan Jacques Dohmen, de oud-redacteur die Querido Kind op de kaart zette, viel hij over een aantal scènes die hij ongeloofwaardig vond. Ik was in hoge mate verbaasd, want het waren nu juist scènes die bestonden uit klinkklare herinneringen. Nu weet ik als schrijver wel dat de waarheid niet zelden veel ongeloofwaardiger is dan de de leugen. Ik weet heel goed dat als je de waarheid wilt vertellen, je die moet versoepelen en buigen en versnijden om tot een waarheid te komen die gelóófd wordt. Die geloofwaardig is. Gelukkig was ik op dat moment al zo ver met het manuscript dat ik afgestapt was van het alleen-de-waarheid-en-niets-dan-de-waarheid, dus ik heb de kritiek van Jacques ook meteen ter harte genomen. [...] Is niet alles per definitie onwaar zodra het naverteld wordt? Geeft niet iedereen kleur aan zijn eigen verhaal, bijvoorbeeld om zichzelf beter voor te stellen, om de kritiek van anderen voor te zijn, om de waarheid een waarachtiger gezicht te geven?

bron: 'Mijn meneer (2) & (5)' door Ted van Lieshout; tedvanlieshout.wordpress.com/2012/01/07/mijn-meneer-2/; tedvanlieshout.nu; 7 & 30 januari 2012