Vriendschap met kinderen

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: T. Rivas

De term 'kindervriend' is meer dan ooit los komen staan van het begrip 'pedofiel'. Etymologisch gezien is dat zeker curieus, want het Griekse 'philos' betekende onder andere 'vriend'. 'Pedofiel' en 'kindervriend' zouden dus synoniemen kunnen zijn. Van een bibliofiel verwacht men niet dat hij boeken verkracht. Dat genoemde woorden tegenwoordig semantisch zover uit elkaar liggen heeft dus zeker niets te maken met een algemene voorkeur van het Nederlands en andere Europese talen voor een oneigenlijke, despectieve betekenis van de uitgang 'fiel'.

In (delen van) het oude Griekenland waren pedofiele relaties geïnstitutionaliseerd, maar het ging normaliter toch om affectieve, vriendschappelijke verhoudingen. Het begrip 'kindervriend' heeft echter meestal nog maar weinig te maken met zo'n hechte vriendschap. Men noemt bijvoorbeeld de Kerstman, kinderboekenschrijvers en Walt Disney kindervrienden, omdat ze kinderen amuseren of voor hen opkomen. Dat doet men allerminst omdat ze persoonlijke vriendschappen zouden onderhouden met minderjarigen. Zelfs de buurman, neef of clown, die zo leuk met het kroost van anderen omgaat, wordt primair als kindervriend aangeduid door het plezier dat hij hen bezorgt of de hand- en spandiensten die hij voor hen verricht. Het begrip 'emotionele intimiteit' met andermans kinderen lijkt zeker voor mannen volledig uit het blikveld geraakt.

Wellicht dat dit een van de belangrijkste redenen is waarom pedofilie zo volledig getaboeïseerd kon worden. Als persoonlijke vriendschappen met kinderen in het algemeen al geen onderdeel uitmaken van je wereldbeeld, wordt het extra moeilijk om je vriendschappen met een (vrijwillig en onschadelijk) erotisch aspect voor te stellen.

Vriendschap en misleiding

Heteroseksueel georiënteerde volwassenen gaan allerlei vriendschappen aan. Niemand staat er van te kijken dat die doorgaans platonisch blijven. De meeste hetero's hebben waarschijnlijk ook vriendschappelijke contacten met leden van het geslacht waar ze seksueel toe aangetrokken zijn. Men erkent dat deze eventueel onder bepaalde omstandigheden een erotische dimensie zouden kunnen krijgen, maar dat is zeker geen vooropgezette intentie om de vriendschap aan te gaan. Sterker nog, als dat wel het geval is, wordt dat als een vorm van misleiding gezien.

Het ziet er opeens totaal anders uit als volwassenen een persoonlijke, hechte vriendschap aangaan met kinderen. Veel mensen verdenken hen eigenlijk automatisch van 'pedofiele neigingen', dat wil zeggen van duistere motieven om de kinderen in kwestie seksueel te misbruiken. De 'vriendschap' die men het kind als volwassene zegt te bieden zou daarbij niet gebaseerd zijn op interesse in diens persoonlijkheid, maar neerkomen op een dekmantel van onpersoonlijke lust.

In de literatuur over seksueel misbruik is daarnaast nog sprake van plegers die niet alleen de kinderen, maar ook zichzelf bedriegen over hun eigenlijke motieven. Ze worden aangeduid als 'kinderlijke daders' die in de waan verkeren dat ze een uitzonderlijk vermogen hebben zich in kinderen in te leven. In feite zoeken ze onbewust compensatie voor een gemankeerde volwassen seksualiteit. Hun verwrongen zelfbeeld als 'kindervriend' dient daarbij als een rationalisatie van hun afwijking. Psychiatrisch gezien wordt dit ook wel in verband gebracht met het zogeheten 'Peter Pan-syndroom'. Anders dan in het boek van J.M. Barrie hebben lijders aan dit syndroom niet zozeer bewust vastgehouden aan positieve kenmerken uit hun jeugd, maar is er sprake van een handicap waardoor ze juist in negatieve zin onvolwassen zijn.

Pedofilie en vriendschappen met kinderen

Zelf ben ik als volwassene verschillende keren platonische vriendschappen aangegaan met zowel jongens als meisjes. Door de buitenwereld werd dit op twee verschillende manieren opgevat. De ene keer werd het opgevat als teken dat ik een 'kindervriend' was en er dus van hield om kinderen alleen in 'onpersoonlijke' zin een plezier te doen. Sommigen raadden mij in dat verband bijvoorbeeld aan om onderwijzer te worden, omdat ik dan veel méér kinderen verder zou kunnen helpen. De andere keer werd ik uiteraard als 'pedofiel' gezien, dat wil zeggen dat ik elk van mijn jonge vrienden subtiel of desnoods bruut seksueel wou misbruiken.

Naarmate omstanders van dichterbij aanschouwden hoe persoonlijk de vriendschappen die ik met kinderen onderhield feitelijk waren, des te eerder ze geneigd konden zijn daar vraagtekens bij te zetten. Als ze niet wilden toegeven dat ze me verdachten van 'pedofilie', probeerden ze wel andere bezwaren te formuleren. Kinderen zouden uit zichzelf niet toe zijn aan hechte vriendschappen en zeker niet met volwassenen. Dergelijke platonische relaties zouden hen isoleren van leeftijdgenoten en dwingen om affectief - en mogelijk ook cognitief - te functioneren op een niveau dat niet bij hen zou passen. Het shockeerde me hoe weinig dergelijke critici openstonden voor bewijzen van het tegendeel. Kennelijk deed het er niet toe of kinderen die met mij bevriend waren tegelijkertijd - en mogelijk juist daardoor - meer vriendschappen met leeftijdgenoten aangingen. Of dat ze me lieten weten eindelijk eens open te kunnen praten met een volwassene die hen als gelijkwaardige bejegende en oprecht en onbevooroordeeld geïnteresseerd was in hun beleving.

Voorbeelden van vriendschappen met kinderen

Om een en ander wat inzichtelijker te maken volgen hier enkele korte schetsen van platonische vriendschappen die ik als volwassene met kinderen heb gehad. Daarbij zou ik vriendschap hier willen omschrijven als een platonische (d.w.z. niet-erotische) relatie tussen twee mensen die elkaar graag mogen, geregeld omgang met elkaar hebben en een oprechte interesse aan de dag leggen voor elkaars leven, persoonlijkheid en welzijn. Vriendschap verschilt duidelijk van de vriendelijke, maar oppervlakkigere en onpersoonlijkere omgang tussen kennissen, van relaties tussen zakenpartners die gericht zijn op wederzijds nut, en van gebruikersrelaties tussen mensen met gemeenschappelijke verslavingen. Vriendschappen zijn persoonlijk en vormen een doel op zich.

Vriendschap met een jongen
Ik leerde Sander kennen toen hij net twaalf was. Hij was voor mijn huis aan het tennissen met een leeftijdgenoot, toen hun bal onder een auto belandde. Bijna reflexmatig haalde ik hem onder de wagen vandaan en gooide hem joviaal naar Sander. Dat brak het ijs en al gauw kwam hij bij mij thuis om met me te praten, te kaarten, te schaken, naar muziek te luisteren en computerspelletjes te doen. Er was van beide kanten sprake van een zuiver platonische band. Sander bleek naast een vrolijke, speelse en open kant ook veel problemen te hebben door zijn thuissituatie en praatte daar vaak over met mij. Andersom maakte ik hem ook deelgenoot van mijn eigen problemen met buurtgenoten. De vriendschappelijke aantrekkingskracht tussen ons was duidelijk wederzijds. Dit kwam ook tot uiting in ruzies die we vooral in de beginperiode met elkaar hadden. Sander had misbruik gemaakt van mijn vertrouwen en ik had aanvankelijk de neiging om met hem te breken. Toen we elkaar allebei erg bleken te missen, hebben we het toch weer bijgelegd. Er zijn zo verschillende situaties geweest waarin Sander duidelijk uitsluitend uit vriendschappelijke motieven getracht heeft een conflict tussen ons op te lossen. Ik bedoel daarmee dat hij zeker niet gedreven kon zijn door een financiële of materiële bonus. Inmiddels mogen we spreken van een vriendschap tussen twee volwassenen. Net als in het begin gaat het om een horizontale vriendschap. We luisteren naar elkaar als gelijken en geven elkaar raad en steun.

Nog een vriendschap met een jongen
De vriendschap met Tim begon al toen hij pas drie jaar oud was. Tim was een jongen die in een flat achter mij woonde. Zijn huishouden stond bekend als enigszins problematisch. Het klikte meteen de eerste keer dat ik Tim ontmoette. Als twee oude mannetjes zaten we soms een uur lang te praten op een bankje in het perkje tussen onze flats. Hij was één van de weinige kinderen uit de wijk die geen enkele angst vertoonde voor mijn honden. De vriendschap met Tim was tot zijn 9e zeer intensief. Vanaf zijn 7e kwam ik bovendien vaak bij hem over de vloer om met hem te praten, spelen, kaarten, videobanden te kijken en kattenkwaad uit te halen. Ook stimuleerde ik hem in de (vaak problematische) omgang met leeftijdgenoten en gingen we samen naar het circus, de kermis en pretparken. De vriendschap was zo belangrijk voor Tim dat toen ik hem een keer wekenlang afwees vanwege asociaal gedrag tegenover andere buurtkinderen, zijn moeder erg verontwaardigd tegen mij uitviel. Ik zou veel te hoge morele maatstaven aanleggen voor zo'n jonge jongen, en hij ging er volgens haar echt aan onderdoor als ik het niet snel bijlegde. Ze dreigde zelfs definitief met me te kappen als ik het niet snel in orde maakte. De vriendschap met Tim werd door veel buurtgenoten beschouwd als een bewijs dat ik een gevaarlijke kinderlokker was. Gelukkig zagen de moeder van Tim en volwassen vrienden van mij met eigen ogen dat het contact steeds platonisch bleef, omdat ik anders zeker in de problemen had kunnen raken.

Een vriendschap met een meisje
De derde vriendschap die ik hier tot slot nog wil noemen betreft Marjolein. Dit was een meisje dat ik feitelijk vanaf haar geboorte heb gekend, omdat ze de jongste dochter van mijn toenmalige beste vrienden was. Ze was een jaar of 6 toen het contact met haar vriendschappelijker werd. We namen elkaar vanaf dat moment in vertrouwen over allerlei emotionele zaken, lazen en bespraken boeken met elkaar, gingen samen naar de bioscoop en schouwburg, maakten grote wandelingen met mijn honden, deden allerlei spelletjes en schreven elkaar persoonlijke brieven. Zelfs persoonlijke problemen en filosofische vraagstukken kwamen binnen onze vriendschap aan bod. Er vonden geen ruzies plaats tussen Marjolein en mij, de vriendschap was wat dat betreft vanaf het begin opmerkelijk harmonieus. Dat lag niet in de laatste plaats aan Marjolein's zonnige, optimistische en tolerante levenshouding. Het contact werd na twee jaar helaas onmogelijk gemaakt door een breuk met haar ouders, die mij overigens niet verdachten van seksueel misbruik van dit meisje. Anders was het hoogstwaarschijnlijk een platonische vriendschap gebleven en waren we waarschijnlijk nu nog hecht bevriend met elkaar.

Emancipatie van platonische vriendschappen

In mijn leven konden omstanders mij niet zien als een afstandelijke of jolige kindervriend, omdat mijn horizontale relaties domweg te persoonlijk en hecht waren. En 'dus' was er duidelijk iets mis met me.

Op basis van deze ervaringen ben ik er van overtuigd geraakt dat het gegeven, dat volwassenen en kinderen echt bevriend met elkaar kunnen raken, meer aandacht zou moeten krijgen in de media. We zouden daarbij kunnen denken aan items in kinder- en jongerenprogramma's en jeugdrubrieken, maar ook aan talkshows en natuurlijk gedegen tv- en radiodocumentaires. Daarbij zou het echt uitsluitend moeten gaan om platonische relaties om te voorkomen dat het onderwerp voor velen weer automatisch "besmet" zou worden door associaties met erotische verhoudingen. Er is al genoeg verwarring binnen het hele terrein van relaties tussen volwassenen en minderjarigen.

Echte vriendschap verdient altijd bescherming, ongeacht eventuele leeftijdsverschillen tussen de vrienden. In plaats van bij voorbaat uit te gaan van onzuivere bedoelingen, zou men eerst eens onbevooroordeeld kennis moeten maken met de volwassen vriend of vriendin. In feite is dit dus niet wezenlijk anders dan hoe vriendschappen met leeftijdgenoten worden 'getoetst'. Het is denkbaar dat bepaalde 'vrienden' daarbij afgekeurd worden, maar zodra blijkt dat er echte vriendschap in het spel is, verdient die de ruimte te krijgen en gerespecteerd te worden. De maatschappij zou er in het algemeen veel minder kil van worden als men dergelijke reële menselijke mogelijkheden algemeen zou onderkennen.

bron: Artikel 'Vriendschap met kinderen' door T. Rivas; De namen in dit verhaal zijn gefingeerd; OK Magazine, nummer 86; augustus 2003