Wij zijn ons lichaam - Seksualiteit en macht volgens Foucault

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Bataille legt in Erotiek het verband tussen dood en seks, moorden en seks, geweld en seks, en hij citeert De Sade: 'Niets kan losbandigheid beteugelen... wie zijn begeerten pas echt aan wil wakkeren en verveelvoudigen moet bereid zijn er grenzen aan te stellen.' Seksualiteit is de plek waar onze angst voor het uitdoven, niet in de laatste plaats het uitdoven van onze lusten, slechts een voorstadium van de dood, zich concentreert. De verboden en daarmee het waarheid spreken over de overtredingen zijn niet alleen symptomen van machtsspelen, maar grijpen terug op deze zeer reële angst. De ietwat groteske waarheid van het verbod is dat het niets anders is dan een aanmoediging om de overtreding te begaan en op die manier het uitdoven van het verlangen uit te stellen. Zo is de weeffout van de seksuele revolutie in Europa van een paar decennia terug niet dat zij structuren heeft vernietigd die niet vernietigd hadden mogen worden, en dat zij al te anarchistische losbandigheid zou hebben gepredikt, maar dat zij de ware aard van het verbod weigerde tot zich door te laten dringen. [...]

De ware liefde ontsteeg echter de liefde voor het mooie jongenslichaam en werd liefde voor de waarheid. Zo lijken liefde voor waarheid en waarheidsvinding een vervolg op seks en liefde voor de (mooie) leerling, uit de overwinning of beter gezegd transformatie van de liefde voor de jongen volgt de liefde voor de waarheid. Socrates wordt uiteraard genoemd, omdat hij de schoonheid van Alcibiades wist te weerstaan, waaraan moet worden toegevoegd dat Socrates desondanks ter dood is veroordeeld, hij is vermoedelijk op te veel lange tenen gaan staan. Verder heeft de minnaar, de initiatiefnemer, de 'jager', taken ten aanzien van de knaap die hij begeert, 'hij moet zich vurig tonen en tegelijkertijd zijn vurigheid beteugelen', maar ook cadeautjes geven en diensten verlenen. Merk op hoe ambigu men leek te staan tegenover de vurigheid, de hartstocht. De romantiek heeft ons opgezadeld met de hartstocht als deugd, maar in de hellenistische tijd is de meeste hartstocht, behalve die voor de waarheid, toch de vijand van de grote deugd: de zelfbeheersing.

Overigens was leeftijdsverschil in de 'knapenliefde', het woord dat Foucault graag gebruikt voor de relatie tussen mannen en jongens, geen schande maar een voorwaarde voor de legitimiteit van de betrekking. Met 'jongens van te rijpe leeftijd' behoorde men geen seksuele betrekkingen meer aan te gaan. Welke leeftijd te rijp is en hoe oud de knaap moet zijn met wie men een relatie aangaat om nader tot de liefde voor de waarheid te komen wordt door Foucault verder niet behandeld, vermoedelijk omdat het een aangelegenheid was die in het oude Griekenland niet is geproblematiseerd, en Foucault richt juist zijn aandacht op datgene wat geproblematiseerd werd. Wat wel geproblematiseerd werd, en daarmee eindigt Foucault dit deel ook, is de vluchtigheid van de liefdesrelatie, die inherent is aan het feit dat het verwerpelijk is met te oude knapen te slapen. Foucault verwijst naar Plato, die volgens hem het lichaam niet wilde buitensluiten, maar erop aandrong dat de relatie met het lichaam uiteindelijk 'een betrekking is met de waarheid'; de lust verlaat langzaam het strijdtoneel. De onthechting van Socrates, de oefeningen, 'de langdurige strijd met jezelf', worden nogmaals genoemd als deugden en Foucault stelt dat de knapenliefde geleidelijk 'geen object van onderzoek meer is', wat uiteraard niet wil zeggen dat ze niet wordt gepraktiseerd. Het is de relatie tot de vrouw en een obsessie met maagdelijkheid die opgang maken, dat wil zeggen geproblematiseerd worden.

bron: Artikel 'Wij zijn ons lichaam - Seksualiteit en macht volgens Foucault' door Arnon Grunberg; www.groene.nl/artikel/wij-zijn-ons-lichaam; De Groene Amsterdammer, Jaargang 143, Nr. 8; 21 februari 2019