Wijde-broeken-geweldadigheid & hiphop-parodie - Kleding als seksuele politiek in Amerika

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Kevin Esser

Dragen homo's strakke broeken, zodat andere mannen hun kont kunnen keuren?

Dat is wat een tienerjongen wilde weten in een filmdocumentaire over homofilie op school uit 1996. Hoe zou hij er anders over moeten denken? Wat zou hij zich anders moeten voorstellen gezien de hedendaagse kledingcode van de Heterocorrectheid? Zijn vraag is al beantwoord door vele trieste jaren van Amerikaanse jongens en mannen in te grote en te wijde kleding - mannen en jongens die verborgen zijn voor elkaar, voor zichzelf en voor de gevaarlijke realiteit van hun eigen lichaam.
Een gewoonlijk verstandige heer geeft toe dat hij naar deze jongens in hun wijde clownshemden en -broeken kijkt, dat hij ze eigenlijk aantrekkelijk vindt. Plaats genoeg om erin te klimmen en te stoeien, grapt hij. Deze situatie vindt hij alleen maar grappig en hij verdiept zich alleen in de jongens zelf en in de opwindende slonzigheid en ruwheid die hij bij ze aantreft. Natuurlijk zouden jongens met de onderscheidingstekenen van de nazi-padvinderij er ook net zo schattig als teddybeertjes uit kunnen hebben gezien - die sportbroekjes, die elegante halsdoekjes - maar iedereen zou zich er bewust van moeten zijn wat voor liederlijks er achter de kledij steekt. Toen, en ook nu.

Wanneer is dit begonnen?

Hoe is die gestileerde misvorming van een heel genus tot de norm geworden? Het is een discussie die erom smeekt om te worden geïllustreerd: hier heb je een jongen in "korte broek" die komisch tot aan zijn enkels komt; hier is een andere met een broek waarvan het kruis tot op zijn knieën hangt; en hier nog eentje die gekleed is voor het strand en er nogal dwaas uitziet, want hij heeft een zwembroek aan die zó uit de kast van de een of andere oen lijkt te zijn gekomen. Geen blote dijen of blote knieën. Geen blijk van heupen of billen. Alleen maar een oubollig en afgedankt leger van anonieme mannetjes die er vormeloos en er allemaal hetzelfde uitzien, geschoren en in dezelfde kleren gehuld als zoveel rituele rouwklagers, als krijgsgevangenen, als vluchtelingen van de een of andere geleverde en verloren veldslag.
Ga, om te begrijpen wat er nu gebeurt, terug in de tijd toen die veldslag, die oorlog, gevoerd en gewonnen leek te zijn. Ga, laten we zeggen, dertig jaar terug. Het is verontrustend om nu films of foto's uit die dagen te zien - uit de jaren zestig, zeventig tot aan het midden van de jaren tachtig toe.
Jongens in minibroeken met afgeknipte pijpen en in T-shirts die tot aan hun navel kwamen, in graten-T-shirts en kniekousen en echt hele krappe gymbroekjes, echt hele nauwsluitende joggingbroekjes, vaak zonder ondergoed en op die manier uitdagender, niets om de bobbel van voren of de billen van achteren binnen de perken te houden. Volop en vrij vertoon. Nu verontrustend ja, maar niet in die tijd. Het werd van jongemannen verwacht dat ze er zo bij liepen, gewoon een natuurlijk aspect van hun hele brutale, verwaande, wilde en opschepperige imago. Maar wat verklaart dan die vluchtige jaren van erotische zwier? En wat heeft ertoe geleid dat de dag des oordeels in Eden is aangebroken?
Het is zinvol om je, historisch gezien, te herinneren dat mannen altijd de regels van de ingetogenheid hebben bepaald, zowel voor vrouwen als voor zichzelf. Mannen hebben altijd beslist, in deze en in elke andere cultuur, hoe het lichaam zal worden getoond, en waar, en met welk effect.
Honderd jaar geleden was de ongeklede mannelijke gestalte zelfs in Amerika geen ongebruikelijk gezicht, ongacht wat ze tegenwoordig zouden kunnen vinden van de Victoriaanse preutsheid of van de bekrompenheid onder Koning Edward. Boksers uit dit tijdperk vochten in minuscule korte broeken die de billen maar amper bedekten.
(Kijk nog eens naar het schilderij van George Bellow, Stag at Sharkey's. Of denk eens na over de afbeelding van de vrijwel naakte "Gentleman Jim" Corbett in zijn partij tegen Robert Fitzsimmons in 1897).
Het was gebruikelijk dat jonge jongens en zelfs tieners naakt zwommen in het openbaar, wat wel blijkt uit archieffilms en -foto's. Het is helemaal niet schokkend om ze bij een stadskade of een pier in hun blootje te zien zwemmen of ze naakt in de stadsfonteinen van drukbevolkte pleinen te zien plonzen, in het volle zicht van voorbijgangers en toeschouwers. Zwemmers in zwembaden van de YMCA die alleen voor mannelijke bezoekers toegankelijk waren, werden geacht, en vaak verplicht om naakt te zwemmen.
Als leidraad voor de cultuur diende het Grieks-Romeinse ethos van het gymnasium (een woord, dat, niet te vergeten, naakt trainen betekent), dat mannelijke lichamelijkheid zonder ook maar met de ogen te knipperen accepteerde in al zijn grove dynamiek van spieren, kraakbeen en zweet. Pas veel later in de eeuw maakte deze nonchalante acceptatie plaats voor een meer bekrompen, kleinburgerlijker code voor de ingetogenheid die we zijn gaan associëren met de jaren vijftig en met het conservatisme van het Eisenhower-tijdperk. De aanblik van de mannelijke gestalte als openbaar object verdween geleidelijk in dit land. Het zou jaren duren voordat nieuwe sociaal-culturele ontwikkelingen haar terugkeer zouden bewerkstelligen.

De zogenaamde Seksuele Revolutie

was de gewichtige kracht die tot haar wedergeboorte leidde. Jongens en meisjes waren opeens blij en maar al te bereidwillig om al dat conservatieve en vervelende gedoe van zich af te kunnen schudden, om zichzelf te laten zien, steeds brutaler met zichzelf te pronken, steeds minder ingetogen. De Woodstocknatie. De terugkeer naar de natuur. Terug naar de Hof.
Ach wat, waarom zouden we het niet echt doen en ons lekker helemaal uitkleden? Weet je nog: het streaken? Het zal geen verbazing wekken dat dit een mannelijk fenomeen was - geritualiseerd exhibitionisme, dat net als een bevlieging snel voorbijflitste, wat verwacht je anders van jongens die geen remmingen meer hebben.
Hair en Oh! Calcutta! brachten die lol van jeugdig bloot op het podium. In de bioscoop creëerde Franco Zeffirelli in 1968 een Romeo and Juliet die deze sensualiteit van het Tijdperk van de Waterman belichaamde: zijn jongemannen en jongens zinnelijk in hun kousen en broekkleppen, zijn jongehondjesachtige tiener Romeo die hij op een oprechte en verrukkelijke manier naakt liet zien.
Ruim twintig jaar lang zou dit mannelijk oproer van lichamelijk vertoon alles waar vrouwen plezier aan beleefden evenaren of overtreffen, daar jongens vaak schaarser en verleidelijker gekleed waren dan meisjes. Hele meutes jongens liepen loerend door de winkelcentra en -galerijen als halfnaakte schandknapen, met broekjes van spijkerstof die zó strak waren dat je ze niet dicht kon ritsen.

En toch, noem het een paradox

gedijde dit wellustige gestoei in een milieu van seksuele naïviteit, waarin de pretletters zelf allemaal op jeugdige wijze opgewekt anarchistisch waren, als kinderen die voor het eerst hun eigen lichaam ontdekken, geboeid en giechelig en hevig verlangend naar nieuwe sensaties.
De oorspronkelijke uitbundigheid van het Bloemenkind maakte in de jaren zeventig plaats voor de wilde uitspattingen van de punk en de nichtenrock, een kermis van hedonisme en seksuele ambivalentie met prominente figuren als Queen, Lou Reed, Iggy Pop, David Bowie. Lang haar aan meisjes, lang haar aan jongens. Korte broeken aan meisjes, korte broeken aan jongens. De tieneridolen uit deze jaren - aardige boytoys (jongensspeeltjes) als Davy Jones, David Cassidy en zijn broer Shaun, Leif Garrett, Tony DeFranco - waren de perfecte avatars (*1) van deze nieuwe androgynie.
Er was een uniseks aanbidding van het id (*2), een uniseks eerbetoon aan de Lichaamserotiek, die haar hoogtijdagen beleefde met de disco, met de Village People en Frankie Goes to Hollywood, met macho mannen die de milkshake dansten en plezier hadden in het YMCA. Plotseling waren homotrends en heersende trends opmerkelijk genoeg één met elkaar geworden, geen apartheid, geen onderscheid tussen homo en hetero, een hele cultuur vrolijk en onopzettelijk gehomo-erotiseerd. De hetero- en homokunstminnaars onder de jongemannen waren niet meer van elkaar te onderscheiden - wat betreft muziek, haarstijlen, en, jawel, kleding - en buiten het er goed uitzien en je goed voelen werd er nergens bij stilgestaan.
Deze twintig jaar durende idylle van naïeve flamboyantie brandde op haar eind het helderst. Michael Jackson, Duran Duran, Prince, Wham! Menudo - de grootste mannelijke popsterren van dit fin de disco-tijdperk waren allemaal iconen van weelderige androgynie. Break-dancing zorgde voor de sterk wellustige achtergrond, met onbeschaamde uitrustingen van kettingen en strak leer, van rijzende zon-hemden en samoerai-hoofdbanden. Francis Ford Coppola kwam in 1983 met zijn film The Outsiders, een melodrama over een zwoele vriendschap tussen tieners, met figuren die Johnny en Sodapop en Ponyboy heetten en lekker in elkaars armen lagen te zwijmelen. Op de radio werd een lied getiteld Let's Hear It For The Boy de passende hymne voor deze opzichtige en onstuimige vooravond van de ondergang.

Toen, aanvankelijk net zo geleidelijk als iemand die uit tevreden dromen ontwaakt, begon deze cultuur van androgynie en overdadige speelsheid aan haar trieste metamorfose

Twee machtige, sociaal-politieke krachten denderden rond die tijd, het midden van de jaren tachtig, al in de richting van een botsing, met daartussen jongemannen die er als ongelukkige slachtoffers tussen kwamen te zitten.

  • Repressieve demagogie van rechts,
  • luidruchtige identiteits- en verdedigingspolitiek van links.

De een zou zonder de ander een hamer zonder aambeeld zijn; gezamenlijk kwamen deze tegenkrachten elkaar frontaal tegen en deden twintig jaar van levendig mannelijk vertoon verdwijnen, twintig jaar van jongemannen en jongens die met de schoonheid en de aantrekkingskracht van hun eigen lichaam hadden gepronkt. Dit soort "homogedrag" werd, wat nu is gebleken, onduldbaar en er werd de banvloek over uitgesproken.

Het is netjes en passend en voornamelijk nauwkeurig om 1980 aan te wijzen

als het noodlottige keerpunt, het jaar van Reagans verkiezing en van de politieke opkomst van zijn rechtse coalitie - zelfs al werden de volle seismische schokken verscheidene jaren lang niet gevoeld. Deze strenge, neopuriteinse kampioenen van de zgn. "gezinswaarden" namen al snel de wapens op tegen de zee van onfatsoenlijkheden die was waargenomen.
Het Witte Huis zelf voerde deze kruistocht aan; Reagans Minister van Justitie Ed Meese kwam in 1986 met zijn rapport over pornografie. Het Congres nam zijn eigen, zeer strenge Wet op de Bescherming van het Kind uit 1986 aan als zoenoffer voor de psychoseksuele hysterie die de rechtse christenen en de nieuwe industrie van misbruik en slachtoffering die toen opbloeide, deden ontstaan. Regressieve hypnotherapie en haar meevaller van teruggevonden herinneringen, later weer in diskrediet gebracht, voorzagen deze explosief gegroeide industrie van brandstof. Politie en openbare aanklagers in het hele land werden, met de opgewekte medeplichtigheid van de media, overspoeld met gevallen van veronderstelde pedofiele netwerken en ritueel Satanisch misbruik. Het grootste deel daarvan bleek ongegrond te zijn en werd nooit voor de rechtbank gebracht. Dominee Jerry Falwell en zijn Moral Majority (Morele Meerderheid, een politieke actiegroep van conservatieve christenen), Phyllis Schafly (*3) en haar Eagle Forum: deze en andere demagogen waren van de zijlijnen naar het midden van de gevestigde orde gekomen en brachten een krachtig arsenaal van haatzaaiende en humorloze gelijkvormigheid met zich mee.

Rond diezelfde tijd

kwamen het agressieve activisme en de retoriek van de Homo-identiteitspolitiek met een aanval vanuit de tegengestelde ideologische richting. Dat wil niet zeggen dat het homo-activisme een uitvinding was van de jaren tachtig. De homoseksuelen waren in politiek opzicht al vele jaren vastberaden; het Stonewall-oproer van 1969 was daarbij de meest opmerkelijke gebeurtenis in een tumultueuze geschiedenis. Maar dit activisme van vroeger was een wanhopige strijd geweest voor fundamentele burgerlijke vrijheden, voor de bevrijding van het geteister door de politie, voor het recht op vergadering, op verbroedering, om te bestaan. Dit nieuwe radicalisme was iets totaal anders, niets minder dan een totale aanval op de Amerikaanse heersende stroming teneinde een krachtige, blijvende en onmiskenbare homo-identiteit te bewerkstelligen, en ook een machtige politieke aanwezigheid. De strijd voor fundamentele rechten en een minimale tolerantie had nu plaatsgemaakt voor volledige erkenning en volledige acceptie.

De aids-catastrofe

inspireerde meer dan wat dan ook het fanatisme van deze beweging. In 1982 was er in Time en Newsweek en in andere uitingsmogelijkheden bij de media van de heersende stroming aandacht besteed aan de gezondheidscrisis. Voor de sensuele frivoliteit van de disco en haar ontknoping in het begin van de jaren tachtig kwam nu een soort links homo-activisme in de plaats dat net zo akelig en humorloos was als de rechtse tegenpool ervan. Het is begrijpelijk dat er, gezien de dodelijke inzet, geen tijd of energie te verliezen was voor degenen die bij de afgrijselijke strijd om te overleven waren betrokken. Rock Hudson werd in 1985 de jongen op de aids-affiches, hetgeen een publiciteit met zich meebracht als nooit eerder was voorgekomen, terwijl voor hetero Amerika ook de duistere homo-identiteit verpersoonlijkt werd. Homogroeperingen als ACT UP (WEES LASTIG) en Queer Nation (Potennatie) wakkerden de vlammen van de publiciteit en van de nationale bewustwording verder aan. Steeds meer viel homoseksualiteit op een hele reële manier op als een alternatieve levensstijl en als een onmiskenbare subcultuur of als een andere cultuur dan de heterohoofdstroming. De twintigjarige idylle van naïeve en flamboyante androgynie was nu echt definitief voorbij.

Dus wat kwam er nu precies voor in de plaats? Wat gebeurde er aan het eind van de tachtiger jaren? In 1990?

De hevige aanval van de rechtse orthodoxie die iedereen wilde aanpassen was meedogenloos effectief gebleken. De seks tussen verschillende generaties was op een nieuwe en sensationele manier gedemoniseerd. De leeftijd waarop je met iemand naar bed mag werd landelijk herzien en verhoogd, staat voor staat, om opnieuw te definiëren wat nou precies het wezen van de jeugd is. De hysterie van de tegenstanders van pornografie en de processen die ze voerden (met de dwarsliggerige steun van radicale feministen en lesbische vrouwen) gingen door met het doen opbloeien van een beklemmende golf van censuur en intimidatie, van de kunstgaleries in Cincinnati tot de catalogus van Sears. Die golf werd al gauw door het Puikje van Amerika naar zijn wijdverbreide imperium (West-Europa, de Philippijnen, Thailand, enz.) geëxporteerd. De foto's van Robert Mapplethorpe en Sally Mann, de David van Michelangelo, The Man Without A Face van Isabelle Holland: ze werden allemaal aangevallen als zijnde onzedelijk, pervers, schadelijk voor alle Amerikanen en christenen. Een film als Popi, voor alle leeftijden toen deze in 1969 uitkwam, ondanks verscheidene scènes met mannelijk pubernaakt, zou tegenwoordig in de meeste Amerikaanse gemeenschappen wettelijk als onzedelijk worden beschouwd. De grote detailhandelaars stopten, onder leiding van Sears en JCPenney en Montgomery Ward, zelfs met het gebruik van levende modellen in hun advertenties voor jongensondergoed. Want de nationale psyche was er inmiddels op afgestemd dat schaars geklede jongemannen alleen in termen van homo-erotiek en kinderporno werden gezien.
De beweging voor de homorechten zelf was medeverantwoordelijk voor deze stijging van seksuele angst en afkeer. Haar door aids van brandstof voorziene strijdlust was succesvol geweest in het winnen van een symbolische plaats aan de luidruchtige multi-culturele tafel, maar de reactie van hetero Amerika was nogal paniekerig. Als bedwelmde losbollen die plotseling in het bed van de een of andere vreemdeling wakker werden, leden heteroseksuele mannen aan een traumatische morning-after van walging en zelfverachtig. Ze distantieerden zich als bezetenen van de homoseksuele besmetting, zowel in letterlijke als figuurlijke zin. De Homo-identiteitspolitiek was frontaal in botsing gekomen met de onvermijdelijke "overeenkomstige en tegenovergestelde" reactie van de Hetero-identiteitspolitiek. Het linkse fanatisme was in aanvaring gekomen met het rechtse fanatisme om zo een diepe culturele scheuring te creëren die het publiek dwong om zich te identificeren met het ene seksuele kamp of het andere - het ene homo en trots, het andere hetero en trots.
Eenmaal van start gegaan, werd deze seksuele uiteenlopendheid een onstuitbaar duel van krachten en tegenkrachten. Gay Pride-optochten en christelijke anti-bijeenkomsten wedijverden met elkaar in het avondnieuws. Hoera, een homo! God haat flikkers!
Voor het eerst werden bepaalde afbeeldingen en iconografie openlijk geïdentificeerd en vereerd als homoseksueel. Voor het eerst werd het op een duidelijke en onmiskenbare manier eruitzien en kleden als een homo aan het oog van de hele wereld bekendgemaakt. Diezelfde manieren van eruitzien en kleden die een hele cultuur zovele jaren blij had gedeeld, werden nu de unieke stijl van een andere, homoseksuele cultuur. Heteromannen, geconditioneerd door de nieuwe rechtse orthodoxie en haar homofobe "gezinswaarden", begonnen in de spiegel te kijken en ontdekten, tot hun kieskeurige verbazing, dat ze gekleed waren als flikkers, met het soort korte, strakke kleding aan dat alleen meisjes of poten zouden dragen. Het sexy zijn en je lichaam laten zien was van nu af aan alleen aan homo's voorbehouden, niet aan echte mannen.

Maar als kort-en-strak nu homo was, wat was dan hetero?

Als schaars-en-sexy nu onfatsoenlijk homoseksueel was, wat was dan fatsoenlijk heteroseksueel? Hoe zou die nieuwe cultuur van Heteroseperatisme en Heterocorrectheid zich moeten uitdrukken? Dit raadsel had nooit eerder bestaan. In de dagen vóór de Homo-identiteitspolitiek was er een naïeve verontachtzaming geweest van seksuele oriëntatie, een simplistisch credo dat mannelijk ook hetero betekende. Zeker, homo's bestonden, maar ergens anders, misschien in Greenwich Village of in een ongebruikelijke plaats van handeling als San Francisco. Ze waren onzichtbaar; ze waren niet terzake doend. Waar mannen ook voor kozen om eruit te zien of te gedragen of zich mee te kleden was - de feiten spraken voor zich - correct en passend heteroseksueel, want wat zou het uiteindelijk anders kunnen zijn? Niets kan er "homoseksueel uitzien" als er geen homoseksuele manier om eruit te zien is, en er ook geen homo-identiteit is en geen homo-wat-dan-ook. Jongens in Speedos (korte, strakke zwembroekjes)? Hetero. Jongens in korte broeken? Hetero. Pas toen de homo's op hun recht stonden om een opvallende en onmiskenbare subpopulatie te worden, een onmiskenbaar, demografisch Anders dan Wij Hetero's, dook er een manier op om er homoseksueel uit te zien en je als zodanig te kleden.
De agressieve zelfpromotie van deze seksuele identiteit, samen met de al even agressieve tegenaanval van het Heteroseperatisme, dwong jongemannen en jongens overal om zich niet alleen als fatsoenlijke mannen te kleden, maar, voor het eerst, als fatsoenlijke heteromannen.
Dit was iets nieuws in de geschiedenis van de Westerse cultuur. Mannelijke kledij was altijd, min of meer, specifiek aan het genus man gebonden geweest, maar nooit aan de seksuele oriëntatie. De ondeugende uniseks-etiquette van de voorafgaande twintig jaar had plaatsgemaakt voor een strenge etiquette van tweeledigheid. Meisjes en homo's hadden aanspraak gemaakt op kort-en-strak, op schaars-en-sexy, dus jongens die niet als een mietje of een homo gezien wilden worden, begonnen een verwoed gevecht om een nieuwe etiquette tot stand te brengen die exclusief voor heteromannen was bedoeld. Bovendien zou deze aanduiden dat ze anders waren en een kenmerk zijn van hun eigen hetero- en macho-identiteit. Door de wet van de uitersten verving dit nieuwe uniform van Heterocorrectheid kort door lang, schaars door wijd, sexy door vormeloos.

Een nieuwe anti-homoseksuele esthetiek was geboren

Dat was niet allemaal van de ene dag op de andere gebeurd. De metamorfose had geleidelijk maar meedogenloos plaatsgevonden. Op het honkbalveld bracht Michael Jordan al in het midden van de jaren tachtig een originele manier onder de aandacht om er macho uit te zien in een korte broek die langer en wijder was dan men ooit had gedragen. Bij het basketball op de middelbare scholen werden Michigan State en een paar andere scholen de eerste bekeerlingen tot deze nieuwe en nog vrij vreemde stijl van verhullen die mannelijkheid ten toon moest spreiden en waarmee je "cool" kon zijn.
Het is niet verbazingwekkend dat een spel dat wordt gedomineerd door Afro-Amerikanen de trendsetter moest zijn. Jonge zwarten, die al lange tijd bij de culturele voorhoede behoorden, gebruikten hun bekwaamheid tot vernieuwen om ongedaan te maken wat ze zelf in de voorafgaande twintig jaar hadden helpen creëren. Deze stedelijke cultuur van rap en hip-hop zou de dominerende kracht van de jaren negentig worden - méér dan alleen maar een manier om je te kleden, eigenlijk een nieuwe levensstijl van het Hetero-extremisme, een straatreligie van cartoonachtige en overdreven seksuele gedragingen en houdingen, geloven en taboes.
Wat Michael Jordan eerst populair had gemaakt op het honkbalveld was nu door de cultuur van de hip-hop aangepast en verfraaid tot een extravagante karikatuur van slordige, idiote mannelijkheid. Natuurlijk is hip-hop alleen maar een gemakkelijk etiket voor de nieuwe manier van denken en gedragen die het gegeven is om mannelijkheid te definiëren. Het is een enorme optelsom van maniërismen en muziek en taal en, niet in het minst, mode. Het is een uiting van Heteroseperatisme, maar niet de oorzaak. De huidige parodie van wijde klerendragerij door mannen eenvoudigweg toeschrijven aan de "hip-hopmode" is het symptoom verwarren met de ziekte.
Eigenlijk wedijverde een beweging die in Seattle was geboren, zich bezighield met muziek en houding en "grunge" werd genoemd, met de hip-hop als de voornaamste popculturele kracht onder de Amerikaanse jeugd. Nirvana en Pearl Jam illustreerden dit soort neo-punkachtige, bekrompen angstgevoel. Maar of de uitloper nu grunge is of hip-hop of een andere subculturele variant, zoals Gothic of gangsta (zwarte gangsterjongens met petje achterstevoren) of slacker (houthakkershemden en geitensikje), de agressieve heterohoofdwortel blijft bestaan. Want iedere stijl is identiek in zijn uitgesproken minachting van het mannelijk lichaam, en het idee was nu om het niet alleen te bedekken en te verbergen, maar eigenlijk om het te misvormen en lelijk te maken als een verklaring van de integriteit van het genus.
De op een hansworsterige manier te groot gemaakte kleding wordt in beschermende lagen gedragen, als een seksuele camouflage. De bedoeling is om elk spoor van de vorm of de omtrek van het lichaam uit te wissen: wijde jasjes over wijde overhemden over wijde broeken, die broeken zelf met laag-ingenaaide kruizen die speciaal ontworpen zijn om de stof van voren en van achteren beurtelings te laten verzakken en weer vlak te laten worden. Daardoor wordt het smakeloze homoschouwspel van heupen en bobbels en billen voor eens en voor altijd tenietgedaan. Op het laatst zien jongens er op een vreemde manier langer gemaakt en misvormd uit, als vervormde figuren in een lachspiegel.
Aanvankelijk zag men deze wijde klerendragerij gewoon als een nieuwe jeugdige modetrend, gewoon kids die zijn zoals ze zijn, gewoon de nieuwste manier om er "cool", uitdagend en buitensporig uit te zien. De tieners zelf, voornamelijk jongens, maar ook enkele meisjes, konden geen dieper inzicht bieden of een beeld geven van zichzelf. Gewoonlijk beschreven ze hun eigen bizarre garderobe als lekker zittend, gewoon lekker zittend. Deze diepzinnige en veelbetekenende manier van uitdrukken werd afgedaan als iets dat niet meer dan frivool was, daar er maar weinig mensen waren die de diepere, meer bedrieglijke verklaring van hun eigen verschijning begrepen.
Al gauw hadden meisjes niet langer ook maar iets met deze nieuwe manier van kleden te maken. Voor hen was ze nooit meer geweest dan een grillige mode-uitspatting, een kort uitstapje in den vreemde, als een verkleedpartijtje voor Halloween. Ze lieten het dragen van wijde kleren over aan de jongens en eisten vrolijk het alleenrecht van de Lichaamserotiek voor zich op.

Voor jongens was er geen keuze, geen alternatief

Wat door meisjes uit eigen vrije wil werd gekozen of afgewezen als niet meer dan een andere stijl, niet blijvender dan platformschoenen of het knoopverven, was voor jongens een zelfopgelegd en verplicht uniform, dat ze gedwongen waren in het vervolg te dragen. Of het nou verpakt was als hip-hop of grunge of een andere popculturele curiositeit, wijde kleren waren nu onderdeel van een star afgedwongen kledingcode, de uitwendige en onveranderbare uitdrukking van mannelijke anti-homo-solidariteit. Toen deze kledingcode van de Heterocorrectheid eenmaal tot stand was gekomen, maakte hij elke terugkeer onmogelijk, daar van nu af aan uiterlijk onlosmakelijk verbonden was met seksualiteit.

Met andere woorden, deze mode is geen mode. Deze stijl is geen stijl

Wijde kleren zijn nu een permanent en wezenlijk wapen in het verdedigen van fatsoenlijke heteromannelijkheid. Elke keer dat jongens zich op deze manier kleden, verkondigen ze aan zichzelf en aan de wereld dat ze zichzelf op een stomme manier verachten, dat ze op een duffe knee-jerk-manier (*4) de mannelijke grofheid, de mannelijke dierlijkheid accepteren. Jongemannen en jongens, die zich eens hebben vertoond in kleding die alles te maken had met dartel zijn en speels, hartelijk, sexy, open, uniek, mooi, blij, verhulden zich nu om er meedogenloos, donker, bedekt, nors, gewelddadig, vijandig, lelijk, vormeloos en anoniem uit te zien.
Dit nieuwe regime van mannelijke afschuw van zichzelf zou voor iedereen duidelijk te zien moeten zijn, voor iedereen te begrijpen. Mannen en jongens verklaren luid, strijdlustig en ondubbelzinnig dat alleen leden van het vrouwelijk geslacht aantrekkelijk en seksueel verleidelijk zijn; dat alleen vrouwelijke wezens zich verleidelijk mogen kleden en mogen pronken met het feit dat ze sexy zijn; dat alleen vrouwen en meisjes als opwindende erotische wezens mogen worden gezien.
Dat, daarnaast, leden van het mannelijk geslacht, als gezonde heteroseksuelen, niet alleen een positieve aantrekkingskracht tot die van het vrouwelijk geslacht moeten voelen, maar eigenlijk ook een afkeer van andere mannelijke wezens. En dat ze deze afkeer, deze mannelijke zelfverachting laten zien door zichzelf te vervormen, door zich te bedekken, door zichzelf en anderen het onprettige gezicht van hun eigen lichaam te besparen. Jongens zijn fysiek niet aantrekkelijk; jongens zijn seksueel niet verleidelijk; jongens moeten niet, door zichzelf of door anderen, als opwindende erotische wezens beschouwd worden. De clowneske, wijde kleren die ze dragen zijn het uniform van dit trotse Heteromanifest van wederzijdse walging.

Maar in hoeverre verschilt deze huidige uniformiteit van het gedrag van vorige generaties tieners?

Hebben jonge mensen niet altijd gehunkerd naar de veiligheid van de troep? Waren jongens twintig jaar geleden niet net zo geestloos conformistisch in hun strakke korte broekjes en kniekousen als ze nu zijn?
Ja, dat wel, want de kuddementaliteit van pubers verandert niet. Maar de conformiteit van toen, om het zo maar te noemen, was eigenlijk een collectief eerbetoon aan het unieke van elke jongen. Het dragen van identieke wijde kleren van tegenwoordig is bedoeld om het lichaam te verbergen en iedereen hetzelfde kleurloze uiterlijk te geven van vormeloosheid en seksloze anonimiteit. De toenmalige esthetiek van kort-en-strak was bedoeld om het volstrekt tegenovergestelde te bereiken, om het lichaam te tonen en om ieder van die lichamen te laten zien als zijnde uniek, iedere vorm, iedere gestalte, iedere gedaante op een mooie manier verschillend, op een mooie manier onmiskenbaar. De stijl van toen was ook niet meer dan dat: een stijl. Hij kwam, bloeide op en liep uiteindelijk ook weer af. Nooit, zelfs niet in zijn hoogtijdagen, is hij enkel en alleen de manier voor mannen geweest om zich te kleden. Jongemannen en jongens zouden zich aan de vrijheid om zich sexy te kleden te buiten hebben kunnen gegaan, maar er bestonden zeker andere keuzes. Tegenwoordig zijn die keuzes er niet meer. Alle kleding voor jongemannen is min of meer wijd. Elke jongen die, in de een of andere rebelse bui, zou kunnen verlangen om iets strakkers of korters te dragen, heeft gewoon geen geluk. Dat soort kleding wordt niet langer door de grote merken vervaardigd of door de grote detailhandelaars verkocht. Het dragen van wijde kleding is geen stijl; wijde kleren dragen is geen keuze; wijde klerendragerij is een strikte en onbuigzame gedragslijn van heteroseksuele correctheid.
Zelfs binnen de homogemeenschap zelf is het dragen van wijde kleding nu natuurlijk de norm geworden. Maar dat zal voor niemand een verrassing zijn. Hetzelfde politieke activisme dat het nationale bewustzijn eerst een verontrustend nieuwe homo-identiteit bezorgde, verwierf voor homoseksuelen uiteindelijk een onbehaaglijke mate van acceptatie en respect van de heersende sociaal-culturele stroming.
Toen ze eenmaal binnen het huis van de meester waren, verlangden deze paria's er hevig naar om hun nieuwe status te consolideren door één geheel met hem te worden, door de nadruk te leggen op overeeenkomsten in plaats van verschillen, door zichzelf onder de aandacht te brengen als "normale" leden van de gevarieerde Amerikaanse familie. Deze schaapachtige medeplichtigheid heeft een conformistische mentaliteit voortgebracht die niet minder streng en geestloos is dan de reglementering van de Heterocorrectheid zelf. Homo's bewijzen hun "wij zijn net als jullie"-normaliteit nu door de conventies van de heterohoofdstroming na te apen, wat betekent: eruit zien en je kleden als elke andere "normale" Jan, Piet en Klaas. De gespannen symbiose is weer bij het begin teruggekomen; homo en hetero zijn opnieuw grotendeels niet van elkaar te onderscheiden; alleen is het vandaag de dag de hetero-esthetiek van vormeloze anonimiteit die de smakeloze sjabloon verschaft.
Dus, gezien de huidige afwezigheid van een urgente bedreiging voor homoseksuelen, de afwezigheid van een flamboyante, sterke tegenstander van de poten, is de vraag waarom heteroseksuelen blijven volharden in hun eigen agressieve, separatistische kledingcode. Het antwoord is al gegeven: Eenmaal tot stand gebracht, maakt de kledingcode elke terugkeer onmogelijk. Als er eenmaal een "heteromode" is voorgeschreven, kun je er geen afstand van doen zonder afstand te doen van je eigen seksuele oriëntatie. Haar opgeven zou gelijk staan aan een verklaring homo te zijn.
Het laffe verlangen van homoseksuelen om zich aan te passen speelt geen rol; de stereotiepe "homomode" blijft voortleven in de culturele herinnering en zal de heteromannen nooit meer mogen besmetten. Geen enkel kledingstuk mag ooit weer te strak of te kort zijn, m.a.w.: te homoseksueel. Geen enkele jongen mag ooit weer een stukje blote huid laten zien of zichzelf vertonen op een manier die een erkenning zou kunnen zijn van de schoonheid van zijn eigen lichaam of die de wereld zou aanmoedigen om naar hem te kijken, om hem te begeren, want dat zou hem kenmerken als een mietje, een abnormaal iemand, een flikker.
Zeker, je zou met homo's tegenwoordig een hoop nichtenlol kunnen hebben, zoals ze op een curieuze en komische manier de mensen vermaken in The Birdcage en Will & Grace, en misschien zouden ze als slachtoffers van aids zelfs wel ons medelijden verdienen, maar niemand zou als zij willen zijn, niemand zou met hen verward willen worden. Ze zijn o.k., maar toch, uiteindelijk... ze zijn homo's, voor altijd de Anderen, voor altijd de Tegenovergestelden.
Waar je ook kijkt in het culturele landschap, je zult deze staat van hopeloze onverzoenlijkheid die maar niet de aftocht wil blazen, bevestigd zien. Wat is begonnen als een willekeurige en spontane consequentie van het homoradicalisme dat in botsing kwam met hetero-orthodoxie, is geïnstitutionaliseerd en vercommercialiseerd en met kracht op de markt gegooid door collectief Amerika. En dat niet alleen in dit land, maar in de hele Amerikaanse wereld. Kijk maar naar een t.v.-show uit Venezuela, Engeland, Zuid-Korea of noem maar een land, je zult dezelfde wijde mannenkleding zien, dezelfde onbewuste wedijver van Amerika en zijn hip-hop-parodie op het Hetero-extremisme.

Elk aspect van het mannelijk leven verraadt dat deze stijl geen stijl is, dat deze mode geen mode is

De sport werd dankzij de vroegere invloed van Michael Jordan het eerst veranderd en omgetoverd, daar vooral basketball gevoelig was voor wat op een groteske manier werd opgelegd door het gewelddadige, het clowneske. De andere takken van sport volgden snel en slaafs en beleefden een identieke ontwikkeling, van kort naar lang, van strak naar wijd. Voetbal- en gymbroekjes, trainings-, tennis- en boksbroekjes ondergingen allemaal dezelfde gedaantewisseling. Ook worstelsporthemden werden verlengd om het ongepast vertoon van blote heupen teniet te doen.
Zelfs buiten de atletiekwereld dwong die regel van lang-en-wijd tot het opnieuw ontwerpen van padvindersuniformen, tot aan kleding voor dreumesen en jonge kinderen toe. Maar natuurlijk alleen dreumesen en jonge kinderen van het mannelijk geslacht. Die zogenaamde tienermode, gewoon kids die zijn zoals ze zijn, heeft het uiterlijk en het karakter van een heel genus veranderd, ongeacht leeftijd of ras of welke andere demografische factor ook die gewoonlijk de populariteit van een stijl zou kunnen bepalen.
Er is geen levendiger schouwspel dat de overheersing en de bestendigheid van deze heteroseksistische über-etiquette verraadt dan de wijde zwemkleding die door jonge en oude leden van het mannelijk geslacht wordt gedragen. Hoe kan wat niet meer is dan een mode van de straat zo'n overdreven fobie voor het lichaam afdwingen op het strand? In het zwembad? Waarom zouden zesjarige jongens en zestigjarige oude mannen een identieke ondergeschiktheid tonen aan iets wat niet meer dan een onnozele tienerbevlieging, een onbeduidende hip-hopgril is, en zelfs tot het uiterste gaan door zichzelf te bedekken waar onthullen altijd de zorgeloze gewoonte is geweest?
Zwembroeken voor HEM zijn nu wijde, lange broeken, soms bijna tot de enkels reikend, de lachwekkende antithese van alles wat je op het strand of in het zwembad verwacht te zien. En dat zijn nu juist de traditioneel veilige havens van zorgeloos en onbeschaamd vertoon, zelfs van naaktheid. De valse indruk dat het dragen van wijde broeken gelijkstaat aan gemak brokkelt uiteindelijk af in deze context, waar naaktheid, laten we wel wezen, het ideaal is. Als er kleren worden toegevoegd, wordt het gemak verkleind; als de huid wordt bedekt, wordt het plezier verminderd. Zwemmen wordt tenslotte ook wel baden genoemd, en het heeft iets krankzinnigs om in wijde lange broeken te baden. Toch doen mannen en jongens dat gewoon en ze doen het uit eigen vrije wil, een schaamteloos voorbeeld van onzinnig en contra-intuïtief gedrag dat alleen kan worden ondersteund door volhardende conditionering en agressieve marketing.
Niemand zou zwemkleding willen dragen dat ontworpen is om zwaar en heet en ongemakkelijk te zijn, terwijl men overtuigd is van de doorslaggevende noodzaak ervan, heel belangrijk als symbool en totem, waardevol en verdienstelijk als een uniform van hetero-identiteit, hetero-loyaliteit, hetero-erbij-horen. Dat zijn geïnstitutionaliseerde "straatmode" en "tegencultuur" op hun collectiefst, op hun commercieelst, op hun meest meedogenloos cynisch.

De fobie voor het lichaam

voortgebracht door de ruim vijftien jaar waarin deze etiquette en haar onbuigzame kledingcode bestonden, is reëel en ingrijpend, met een hele generatie jongens die werden getraind om hun eigen body te minachten, om naar zichzelf te kijken met een afmattendë schaamte.
Een dergelijke bewering zou kunnen worden afgedaan als overdreven, als paranoïde retorica, als schelle paniekzaaierij, allesbehalve als getuigenis van insiders uit bedrijven, zoals Stuart Isaac. Hij is vice-president van de sportreclamecampagnes voor Speedo, het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het nieuwe Fastskin-zwemkostuum. Dit kostuum, dat het hele lijf bedekt, heeft eraan meegeholpen om de belangstelling onder jongemannen voor het wedstrijdzwemmen opnieuw aan te wakkeren. Waarom? In een interview met de Chicago Sun-Times zei Isaac er zelf over dat jongens de laatste jaren "geen belangstelling meer hadden" voor het zwemmen, vanwege "hun terughoudendheid om in het openbaar een klein badpakje te dragen." Maar nu zijn Speedo en andere bedrijven te hulp geschoten met een gewijzigde versie- zelfs voor kids die het geld voor het volledige Fastskin-lijfpak niet kunnen opbrengen. Het is een versie met lange broeken die hetzelfde zijn als korte wielrennersbroeken die lang genoeg zijn om - opnieuw volgens Stuart Isaac - te helpen "de zorgen te verlichten."
Dat is waar: Jongens hoeven zich er nu geen zorgen meer over te maken dat iemand hen ooit weer op een onfatsoenlijke manier blootgesteld zou kunnen zien in die "piepkleine" badpakjes, dankzij collectief Amerika en de geïnstitutionaliseerde Heterocorrectheid. De doodzonde van deze hele kleine kostuumpjes was, laten we het niet vergeten, hun inherente homo-achtigheid. Altijd had je maar weer die gelijkstelling van met je lichaam pronken en het poot zijn.
Een recente show op PBS (Public Broadcasting Services) (*5), Shore Thing (shore = kust) genaamd, bood een eigen wrange bevestiging van een en ander. Men vroeg zich af hoe je een homostrand het best van zijn hetero-tegenhangers kon onderscheiden, en het antwoord was: "Nou, de badpakken zijn daar kleiner en strakker..." Natuurlijk. Of neem deze definitieve samenvatting van een ander artikel uit de Chicago Sun-Times over zwemkleding voor HEM: "Alles wat strak is aan een vent - ongeacht zijn voorkomen - is onaantrekkelijk. Wijd is beter. Voor mannen zou wijd de enige manier moeten zijn om in te lopen."

O.K. Genoeg gepraat. Einde van de discussie

Onlangs schijnen zelfs de voornaamste media iets raar en pathologisch te hebben herkend in houding en gedrag van leden van het mannelijk geslacht zoals we dat tegenwoordig meemaken. Ze hebben de term "Rude Boycultuur" ("Wilde, Onbeschaafde Jongenscultuur") verzonnen in een poging om van het onzinnige nog iets zinnigs te maken.
Laten we eens kijken naar een artikel uit de Times van 5 februari 2001, waarin wordt opgemerkt dat de "Rude Boycultuur iets vastberadens heeft in de afkeer van zichzelf"; dat deze Rude Boycultuur "vrouwen behandelt als seksbojecten en tegelijk suggereert dat mannen imbecielen zijn"; dat men zich inderdaad "zelfs in bepaalde delen van de Rude Boycultuur wezenlijk niet op zijn gemak voelt met mannelijkheid an sich." Allemaal duidelijk voor wie goed heeft opgelet. Leden van het mannelijk geslacht hebben de Lichaamserotiek overgelaten aan die van het vrouwelijk geslacht en de rol van gangster op zich genomen, van gewelddadig persoon, van kermisgek, gevangen in een imago dat niet functioneert en door henzelf gecreëerd is, zonder hoop om er ooit nog uit te kunnen ontsnappen.
In de opwinding van de overcompensatie hebben deze roofzuchtige Rude Boys vrouwelijke wezens overgeseksualiseerd tot iets wat alleen nog omschreven kan worden als hoerige prooien. De vrouwen zelf hebben daarop met gretige medeplichtigheid geantwoord, zelfvoldaan en tevreden als ze zijn in hun monopolie van alles wat erotisch en verleidelijk is en steeds meer met zichzelf pronkend, terwijl de mannen steeds minder laten zien.
Wat nu erg populair is bij de meisjes, volgens berichten in de Washington Post en volgens andere bronnen, zijn geile items als "booty shorts" (korte broekjes die tot halverwege de billen komen), die het lichaam zo naakt mogelijk laten, een mode die onder ontwerpers en detailhandelaars bekend staat als de "naakte look". De hieruit voortkomende samenvloeing van die jongens in wijde kleren en die bijna naakte meisjes - in b.v. de eerste de beste muziekvideo - kan een ontnuchterend, surrealistisch gezicht zijn, zoals het vreemde geflirt tussen de een of andere bende krankzinnige circusclowns en hun hoerige metgezellen.

Blijft er tussen deze culturele brokstukken

nog een spoor over van dat stralende mannelijke vertoon uit de jaren zestig, zeventig en begin jaren tachtig? Jawel, maar alleen die stukken en brokken die geen bedreiging vormen voor de strenge basisprincipes van de Heterocorrectheid. Een onschadelijk rudiment uit de jaren tachtig als "De Meest Sexy Man Nog In Leven" van het tijdschrift People is een voorbeeld dat veel publieke aandacht trekt. Dekhengsten uit soapseries en spetters uit Baywatch zijn weer andere voorbeelden, want hun soort ontblote-bovenlijf-mannelijkheid wordt nog steeds als veilig orthodox gezien, hun boven-de-gordel-manier van vertoon is nog steeds aanvaardbaar. Onder de gordel zou hen natuurlijk stigmatiseren als poot; daarom hebben Mad TV, Saturday Night Live, Late Night with Conan O'Brien, The Drew Carey Show, enz. "homoseksuele" typetjes neergezet met strakke korte broekjes of piepkleine Speedo's aan, zodat het publiek ze snel en makkelijk kan herkennen.
Een intrigerende uitzondering op deze anders zo ijzeren wet is professioneel worstelen, waarbij veel beoefenaars nog steeds meedoen in de krappe spandex-broeken van een voorbije tijd. Dat wordt misschien toegestaan vanwege het cartoonachtige en bizarre karakter van de worstelaars zelf, alsof deze surrogaat-superhelden en -schurken een of andere speciale vergunning hebben gekregen om een verkleedpartijtje te houden, om hun eigen spectaculaire show van vechtende gespierde kerels te creëren.
Daarom is het boeiend om te zien hoe enorm populair dit schouwspel is in de cultuur als geheel en bij tienerjongens in het bijzonder. Is de bizarre homo-erotische ondertoon zelf onderdeel van die aantrekkingskracht? Bestaat er, vooral in de mannelijke psyche, een hunkering naar iets dat verloren en onherstelbaar is? Misschien functioneert het professionele worstelen, op een of ander diep, onuitgesproken niveau, als een onstuimig en schuldbewust pleziertje voor een cultuur die door een jarenlange hetero-orthodoxie en -reglementering is gedemoraliseerd, een cultuur die hongert naar de soort ongeremde mannelijke zwier die nu taboe is in het leven van alledag.

En misschien zouden we, zoekend naar aanwijzingen en verborgen bedoelingen, gewoon even kort stil moeten staan bij de versluiering-van-top-tot-teen van fundamentalistische moslimvrouwen

Is er enige overeenkomst tussen de traditie van de hijab en wat er nu in heel Amerika en in zijn culturele kolonies gebeurt? Dragen jongemannen en jongens hun eigen hip-hopversie van de Iraanse chador en de Afghaanse burqa? Er zit veel van dezelfde afkeer van zichzelf in deze schijnbaar ongelijksoortige situaties, dezelfde schaamte en fobie voor het lichaam, dezelfde fanatieke beheersing van openbaar vertoon van het lichaam door een gevestigde orde van opzichters, dezelfde tuchtigende onderwerping aan de verdwijning van wat je als persoon voorstelt.
Toch is het zeer boeiend om ons te herinneren dat die moslimvrouwen zijn gesluierd met als doel om, volgens de leer, de mannelijke begeerte af te stompen. Voor de vrouwelijke vorm heeft men een bijgelovige verering en schroom, als iets kostbaars dat moet worden beschermd, maar ook als iets gevaarlijk uitdagends dat moet worden bedekt en onderdrukt.

  • Hebben Amerikaanse mannen en jongens ditzelfde soort beschermende fanatisme tegen zichzelf gekeerd?
  • Zijn jongens in dit land de verboden verleiding die altijd uit jaloezie verborgen moet blijven?
  • Zijn jongens de bedwelmende provocateurs die men bedekt en onderdrukt moet houden?
  • Zijn mannen en jongens in elkaar aan het krimpen voor hun eigen verraderlijke lichaam onder al die lagen wijde kleren?
  • Zoja, wat zijn de afgelopen vijftien jaar dan een gestoord verhaal geweest van omgekeerde seksuele repressie en verlangen en zelfontkenning.

Dat moet het antwoord zijn

De metafoor van de hijab moet uiteindelijk de vasthoudendheid verklaren van wat niet meer dan een voorbijgaande dwaasheid had kunnen zijn en ook geweest had moeten zijn. De betovering van de hetero-loyaliteit doet nog steeds zijn machtige invloed gelden, en afstand doen van de wijdeklerendragerij staat nu gelijk aan verraad aan het eigen genus, maar dat is zelfs niet waar het om gaat. Het gaat ook niet om die kortzichtige verklaringen dat het dragen van wijde kleren een uitwas van het stedelijke criminaliteitspanorama zou zijn, als niet meer dan een bizar middel om wapens en drugs te verstoppen.

Dit is de waarheid

Jongens zijn mooi, in elk opzicht net zo mooi als meisjes, en daarom moeten jongens bedekt worden gehouden. Het dragen van wijde kleding is noodzakelijk om de realiteit van de mannelijke schoonheid te verbergen. Het onbetwistbare visuele bewijs van die schoonheid moet, heel simpel, voor altijd geheim worden gehouden. Hoe moet je anders een sterk en verenigd heterofront in stand houden? De getrouwen onderworpen houden? Hoe moet je anders de denkfout dat mannen lelijk zijn handhaven? De illusie in stand houden dat leden van het mannelijk geslacht op esthetisch en erotisch gebied enigzins inferieur zijn aan die van het vrouwelijk geslacht? Op maar één manier: Houd de jongens bedekt met wijde hip-hopchadors. Houd hun lichaam en hun schoonheid zorgvuldig verborgen. Anders valt de hetero-etiquette aan diggelen.

Maar waarom zouden we zoeken naar een betekenis of naar begrip?

Zijn we na al die ophef en moeite en overspannen analyse niet bezig met dwaze onbenulligheden die met kleding en uiterlijk te maken hebben? Waarom zouden we ons zorgen maken over zulke dingen? Waarom zouden we daar om geven? Het is zoveel makkelijker om verder te spelen, om je aan te sluiten bij de troep, om iedereen te bespotten die anders zou kunnen zijn of die vragen zou kunnen stellen. Maar die oude spreuk van Socrates geldt zowel voor culturen als voor individuën: Het culturele leven dat niet onderzocht is, zou je op een passende manier kunnen omschrijven, is het niet waard om geleefd te worden. Of je het nou leuk vindt of niet, de manier waarop mensen zich kleden heeft een bepaalde betekenis. De in corsetten gehulde preutsheid van Victoriaanse vrouwen was bijvoorbeeld uitermate veelbetekenend. Uitermate veelbetekenend en eeuwenoud zijn de militaire uniformen, de kerkelijke gewaden, de zwarte kledij van streng orthodoxe joden van het mannelijk geslacht, die Iraanse chadors en die Afghaanse burqas. En uitermate veelbetekenend is ook, voor degenen die het willen zien, het dragen van wijde kleren van de mannen en jongens van nu.

Kleding heeft betekenis

Kleding zendt krachtige signalen uit. Er is een manier van kleden die het lichaam flatteert en goed doet uitkomen en die het lichaam met trots tentoonstelt; er is een andere manier die het lichaam niet respecteert en het degradeert, die iets van schaamte meldt. Er is een manier van kleden die indruk probeert te maken, die laat zien, die zelfrespect uitdrukt en een blije trots op eigen schoonheid en kracht en waarde; er is een andere manier die geheim houdt en verbergt, die lelijk maakt, die afkeer van zichzelf uitdrukt en vijandigheid en een duistere minachting van iemands eigen waardeloosheid.
Een manier die zegt dat mijn lichaam goed is en dat er eer aan bewezen zou moeten worden; een andere die zegt dat mijn lichaam slecht is en veracht en bedekt zou moeten worden. Het negeren van die betekenissen en van die signalen is intellectuele corruptie van het ergste soort, iets lafs en onnozels in de gemakkelijke ontkenning van iets wat zo duidelijk voor de hand ligt, in de overgave aan blindheid en conformiteit zonder ook maar een woord van protest of uitdaging, zo'n onwaardige omhelzing van het hatelijke, het stomme, het klungelige.
Maar als er al een complot in dit alles gevonden kan worden, is het een doodzwijgcampagne. Mannen en jongens hebben zelden of nooit begrepen of onder woorden gebracht wat de motieven zijn die achter hun eigen dwaze voorkomen schuilen, en ook geen behoefte gehad aan verklaringen of scheldkanonnades.
Zodra de etiquette van de Heterocorrectheid vijftien jaar geleden tot stand was gebracht, compleet met haar agressieve anti-homo-kledingcode, had ze genoeg aan haar eigen stuurkracht om verder te gaan. Omdat de verwarring omtrent gedragingen bij haar altijd al diepgeworteld en intuïtief is geweest, is er voor deze etiquette geen lijst met instructies of duidelijke marsorders nodig. Het is een etiquette en een manifest van het hart, niet van het hoofd. En nu, na al die jaren en jaren, merkt niemand zelfs hoe vreemd dit alles is en men staat er ook helemaal niet verbaasd over.
Deze stijl die geen stijl is, deze mode die geen mode is, is tot een natuurlijke situatie geworden, tot de treurige status quo. Meisjes zijn leuk; jongens zijn lelijk. Meisjes zijn sexy en verleidelijk; jongens zijn suffig en weerzinwekkend. Meisjes zijn de prooien; jongens zijn de roofdieren. Hun kleding verkondigt dit evangelie aan een wereld die allang is bekeerd en vastgepind.

Dus wat is tenslotte het antwoord op de vraag van die in de war gebrachte jongen?

Is het waar dat homoseksuele kerels strakke broeken dragen om andere kerels hun kont te laten keuren? Zeker, sommigen van hen, en het is een strategie die best wel zinvol is. Maar het zijn alleen die paar ketters die zichzelf nog niet gecamoufleerd hebben met de wijde kleren van de hetero-anonimiteit. Voor het grootste deel hoeft die jongen zich geen zorgen te maken; kerels in strakke broeken zijn tegenwoordig weinig meer dan een herinnnering. Jongemannen zouden er eigenlijk helemaal geen herinnering aan kunnen hebben, zouden zelfs maar moeilijk kunnen geloven dat hun vaders en ooms en oudere broers eens, grote God, gekleed waren als poten.
Het is nu bijna onmogelijk geworden om iemand duidelijk te maken hoe dat losser worden van remmingen en sociale beperkingen uit die goeie ouwe tijd het leven schonk aan de Amerikaanse hoogtijdagen van eerlijke begeerte, op een eerlijke manier uitgedrukt, of het nou kort heeft geduurd of niet. Het is bijna onmogelijk om je voor te stellen hoe die geest twintig jaar geleden uit de fles zou kunnen hebben ontsnapt en op de een of andere manier zou hebben toegelaten dat deze Amerikaanse cultuur een uitspatting van Jongensverering beleefde vóórdat de bewakers van de hetero-orthodoxie tot actie werden aangespoord.
De filmische en fotografische afbeeldingen van jongemannen uit de periode vóór 1985 zijn meer dan alleen maar raar of op een charmante manier ouderwets, en maken in visueel opzicht de indruk antropologische curiositeiten te zijn, als beelden van de een of andere verloren tak van de menselijke stamboom. Of als een of ander derde, uniek genus dat nu is uitgestorven. De verloren Jongensnymf. De verdwenen Kokette Jongen.
Het is onvoorstelbaar dat die exotische, seksueel aantrekkelijk bevonden schepsels in hun petieterige broekjes en spijkerbroeken met dikke bobbels erin zich geleidelijk zouden hebben kunnen ontwikkelen tot de vormeloze, clowneske en gewelddadige misdadigers in wijde kleren van vandaag de dag. Er bestaat een esthetische discontinuïteit tussen die twee die iedereen duizelig zou moeten maken. Want die onbeschaamde opscheppers van jaren geleden waren zeker de een of andere buitenaardse soort of genus die op mysterieuze wijze kwam en ging, tot slachtoffer gemaakt van een van die rampzalige uitroeingen die niets anders achterlaten dan aanlokkelijke overblijfselen en geruchten over decadente pracht.
Elke andere uitleg staat te veel op losse schroeven, elke serieuze beoordeling van de waarheid is te bitter, te wrang; het is zelfs moeilijk om je te verdiepen in een cultuur die zich zo wreed tegen zichzelf zou keren, die een zeldzaam en mooi deel van zichzelf zou vernietigen, gewoonweg uit haat en onwetendheid en seksuele hysterie. Het is een verlies dat iedereen in het geheim moet begrijpen, in het geheim moet delen. Als muziek die stil is geworden. Als gelach dat straal is genegeerd.

Voetnoten

1) afgeleid van avatara, een begrip uit het hindoeïsme, dat zoveel betekent als "incarnatie." Vert.
2) (Freudiaans begrip) = het onderbewuste deel van de menselijke geest. Vert.
3) conservatief, religieus leidster met eigen website, "Eagle Forum". Ze is o.a. tegen gelijke rechten voor vrouwen. Haar zoon John kwam in 1992 uit voor zijn homoseksualiteit, maar dat veranderde niets aan haar negatieve standpunt t.o.v. niet-traditionele relaties. Vert.
4) = op een kniereflex-manier: zonder erbij na te denken, uit gewoonte. Vert.
5) een non-profit t.v. station, dat o.a. educatieve programma's uitzendt. Vert.


bron: Artikel 'Wijde-broeken-geweldadigheid & hiphop-parodie - Kleding als seksuele politiek in Amerika' door Kevin Esser; Vertaald uit het Engels; OK Magazine, nr. 88; december 2003